Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

9e Conferentie van Partijen bii de Conventie inzake Biologische Diversiteit

25 april 2008 - kamerstuk

Kamerbrief over de agenda van de conferentie (12-16 mei 2008). De Nederlandse delegatie zet zich onder meer in voor finaciering van biodiversiteitbeleid en concurrentie om natuurlijke hulpbronnen.

Meer informatie

* 9e Conferentie van Partijen bii de Conventie inzake Biologische Diversiteit
Kamerstuk | 25-04-2008 | PDF-Document, 56 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
+ Instructie Negende Conferentie van Partijen bij de Conventie inzake Biologische Diversiteit
Rapport | 25-04-2008 | PDF-Document, 256 kB

Directie Natuur

Geachte Voorzitter,

Van 19-30 mei 2008 vindt in Bonn de 9e Conferentie van Partijen bij de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD-COP9) plaats. Deels zal deze vergadering bestaan uit een ministerieel overleg waarin ik Nederland zal vertegenwoordigen. Voorafgaand vindt van 12-16 mei 2008 de vierde vergadering van Partijen bij het Cartagena Protocol inzake Bioveiligheid (COPMOP/4 Biosafety) plaats. Dit Protocol valt binnen het Biodiversiteitsverdrag. De minister Van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu zal u hierover apart berichten.
Namens de regering wil ik u met deze brief informeren over de belangrijkste agendapunten van de 9e Conferentie van Partijen, en over de resultaten die Nederland nastreeft.
De Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD)
De Conventie inzake Biologische Diversiteit (hierna verder aangeduid als het Biodiversiteitsverdrag) heeft als hoofddoel het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit, alsmede een billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen. Biologische diversiteit gaat in de meest brede zin om de variatie binnen en samenhang tussen ecosystemen, habitats en soorten, en genetisch materiaal.
Het Verdrag verplicht landen tot het formuleren van beleid en het uitvoeren van expliciet in het Verdrag genoemde maatregelen. De nadruk ligt op nationale implementatie, maar internationale samenwerking vormt ook een belangrijk hulpmiddel voor realisering van de doelen.
Het Biodiversiteitsverdrag vormt samen met het Klimaatverdrag en het Verwoestijningsverdrag de zogenaamde Rio-verdragen, waartoe tijdens de Top voor Milieu en Ontwikkeling van 1992 in Rio de Janeiro werd besloten.
Tijdens de Wereld Top inzake Duurzame Ontwikkeling (WSSD, Johannesburg 2002) is als mondiale doelstelling overeengekomen het verlies van biodiversiteit in 2010 aanzienlijk te hebben teruggedrongen. Deze 2010-doelstelling vormt sindsdien een rode draad in het werk van de CBD en in het Nederlandse biodiversiteitsbeleid. Tweejaarlijks komen de landen die Partij zijn bij het Verdrag bijeen om de voortgang in de uitvoering te bespreken, afspraken te maken over aanvullend beleid, en invulling te geven aan de samenwerking met elkaar, met natuurorganisaties en met andere maatschappelijke partners zoals het bedrijfsleven. Daarom worden CBD-bijeenkomsten ook bijgewoond door vertegenwoordigers van natuurorganisaties, de private sector, onderzoeksinstellingen en andere belanghebbenden.
Inzet Nederlandse regering bij 9e Conferentie van Partijen (CBD-COP9) Tijdens deze verdragsconferentie zal de Europese Unie met één stem spreken. De marges voor lidstaten worden vooral bepaald door de EU-Raadsconclusies met betrekking tot CBDCOP9, die op 28 juni 2007 en 3 maart 2008 door de Europese Milieuraad zijn vastgesteld. Deze leggen op hoofdlijnen de prioriteiten en gewenste uitkomsten van de EU vast. Dat neemt niet weg dat er ruimte is voor eigen accenten en speerpunten van Nederland welke zowel tijdens de voorbereiding van de EU-positiebepaling als tijdens de onderhandelingen in Bonn actief naar voren zullen worden gebracht.
De belangrijkste aandachtspunten voor de Nederlandse inzet tijdens de conferentie, en in het bijzonder ook voor mijn inbreng in het ministeriële segment, kunnen worden samengevat in een viertal punten. Deels vloeien deze direct voort uit de agenda van CBD-COP9, deels gaat het om uitdagingen die door het hele verdrag lopen. De Nederlandse inzet is voorts per agendapunt vastgelegd in bijgaande instructie. De kernpunten voor de inzet van de Nederlandse delegatie luiden als volgt: a. Financiering van biodiversiteitsbeleid:
De Nederlandse regering vindt het van groot belang dat de ecosysteemdiensten en
-producten die door de natuur worden geproduceerd een maatschappelijke/ financiële waarde krijgen, en dat gebruikers in toenemende mate bereid zijn financieel bij te dragen aan de instandhouding van de (mede hun eigen) bronnen van bestaan. Daarom is in het Beleidsprogramma Biodiversiteit (Kamerstuk 26407, nr. 28 van 14 maart 2008) betalen voor Biodiversiteit als één van de vier prioriteiten opgenomen dat beoogt aan dit principe verdere uitwerking te geven. Tijdens CBD-COP9 zal onder meer worden gesproken over de concrete instrumenten die kunnen worden ontwikkeld om maatschappelijke investeringen te doen in behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit en daarmee samenhangende ecosysteemdiensten op structurele wijze te regelen. Ook zal aan de orde komen hoe kan worden ingespeeld op de klimaatfondsen die worden ontwikkeld, en die in principe kansen bieden om ontbossing en ander biodiversiteitsverlies tegen te gaan. Daarbij zal worden benadrukt dat er eerlijke verdeling zal moeten zijn van de baten, en dat de rechten van de bevolking die afhankelijk is van het gebruik van het bos moeten worden gerespecteerd.
De Duitse regering lanceert tijdens het ministeriële segment van COP9 een nieuw fonds voor bilaterale ondersteuning van biodiversiteitsprojecten, het Life Web Initiative. Nederland staat positief tegenover dit initiatief, en zal in dit kader vooral inzetten op versterking van bestaande activiteiten. b. Internationaal regiem voor genetische bronnen
Een specifiek aspect van betalen voor biodiversiteit komt tijdens CBD-COP9 in een cruciale fase, namelijk het maken van afspraken over de toegang tot en eerlijke verdeling van de opbrengsten van genetische bronnen. Genetische bronnen zijn een belangrijke verschijningsvorm van biodiversiteit. Het is de basis voor de ontwikkeling van (nieuwe) landbouwgewassen en geneesmiddelen. Duurzame bescherming en blijvende toegang tot deze bronnen is daarom van groot belang voor voedselzekerheid, land- en tuinbouw, en gezondheid.
Inmiddels is het Internationale Verdrag voor Genetische Bronnen voor Voedsel en Landbouw van kracht geworden, waarin afspraken zijn gemaakt over de toegang tot en een eerlijke verdeling van de opbrengsten van genetische bronnen, alleen gericht op landbouw en voedselvoorziening. Er wordt nu onderhandeld over een breder juridisch kader binnen de CBD-werkgroep Toegang en Eerlijke verdeling van opbrengsten (Working Groon Access and Benefit-sharing on Access and Benefit-sharing). Het uitblijven van overeenstemming over een goed en uitvoerbaar reguleringssysteem dat eigendoms- en gebruikersrechten regelt, zal de bereidheid van (met name) ontwikkelingslanden om ook aan andere afspraken van de CBD uitvoering te geven sterk doen afnemen. Nederland hecht veel belang aan sluitende internationale afspraken op dit vlak, en werkt er constructief aan mee. Daarbij is het zaak recht te doen aan zowel de belangen van de producerende landen (veelal ontwikkelingslanden) als die van de gebruikers.
Tijdens de conferentie zal onder meer worden gediscussieerd over voortgang in de onderhandelingen, de inhoud en vormgeving van het internationale reguleringssysteem, de mate van bindendheid, en de mate waarin het moet danwel kan voortbouwen op bestaande nationale en internationale regelgeving. c. Maatschappelijke samenwerking:
In het kader van de CBD wordt veel aandacht gegeven aan het creëren van kennis en begrip voor het belang van biodiversiteit bij allerlei maatschappelijke groepen, waaronder (lokale) maatschappelijke organisaties, overheden en het bedrijfsleven. De regering ondersteunt die benadering van harte.
Het Beleidsprogramma Biodiversiteit geeft daarom prioriteit aan zowel de samenwerking met partners uit bedrijfsleven en andere maatschappelijke groepen (het thema Nieuwe Coalities), als aan communicatie en educatie. Het realiseren van biodiversiteitsdoelstellingen vereist immers het nemen van verantwoordelijkheid door de samenleving in brede zin.
Het samen optrekken met betrokkenen is ook van belang om tot een betere uitvoering dan wel handhaving te komen van afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Biodiversiteitsverdrag. Het goed uitvoeren van bestaande afspraken is naar mijn oordeel een zeker zo doelmatige benadering als het ontwikkelen van nieuwe beleidsmaatregelen.
Vragen die zich voordoen, betreffen de beste manier om het brede begrip biodiversiteit naar herkenbare situaties te vertalen, en om bewustwording te combineren met concreet handelen.
d. Concurrentie om natuurlijke hulpbronnen:
Veel van de bedreigingen die zich voordoen met betrekking tot biodiversiteit vloeien voort uit concurrentie om schaarse ruimte. Een goed voorbeeld hiervan zijn de biobrandstoffen: de productie hiervan kan ten koste te gaan van hetzij biodiversiteit hetzij voedselproduktie. Dit vereist het inbouwen van goede waarborgen op dit punt.
De mens doet een steeds groter beroep op de natuurlijke hulpbronnen en daarmee op biodiversiteit (voedsel, veevoer, energie, bouwmaterialen en dergelijke). Als we in het kader van het Klimaatverdrag ons meer richten op de productie van bio-energie kan dit een reden voor extra zorg zijn. Het hervinden van een duurzame balans vraagt om internationale dialoog en onderhandelingen, en van de westerse landen oog voor een rechtvaardigere verdeling. Een goede belangenafweging en een goede toepassing van ruimtelijk beleid kunnen eveneens helpen de druk op de natuurarealen te verminderen.
Hoewel dit aspekt als zodanig geen onderwerp is van de komende Conferentie van Partijen ben ik voornemens hier tijdens het ministerieel segment aandacht voor te vragen.
Naast bovengenoemde speerpunten voor de Nederlandse inzet staan nog enkele andere belangrijke punten prominent op de agenda van de 9e Conferentie van Partijen bij het Biodiversiteitsverdrag in Bonn. Ik noem met name:

1. Evaluatie en herziening van de bestaande Werkprogramma's voor Bossen en voor Agrobiodiversiteit. Hierbij komt ook het voorkomen van nadelige effecten van de productie van biobrandstoffen aan de orde.

2. Vaststellen van criteria voor de instelling van mariene beschermde gebieden in zeegebieden buiten territoriale wateren (de "high seas").
3. Samenwerking tussen klimaat- en biodiversiteitsbeleid, onder meer gericht op het tegengaan van ontbossing en het respecteren van de rechten van bos-afhankelijke bevolkingsgroepen.

4. De prioriteiten in het biodiversiteitsbeleid ná 2010, vast te leggen in een nieuw Strategisch Plan voor het Biodiversiteitsverdrag
Ministerieel segment
Zoals gebruikelijk bij deze conferenties, organiseert gastland Duitsland een speciale bijeenkomst voor ministers van de 190 landen die Partij zijn bij het verdrag. Deze ministeriële bijeenkomst vindt plaats aan het eind van de conferentie, namelijk van 28-30 mei 2008.
De Duitse regering beschouwt CBD-COP9 in het algemeen en de ministeriële bijeenkomst in het bijzonder als zeer belangrijke vergaderingen. Dat blijkt onder meer uit het feit dat zowel Bondskanselier Merkel als Bondspresident Köhler bij het ministeriële segment aanwezig zullen zijn. Ook zullen de regeringsleiders van Brazilië (gastland 8e Conferentie van Partijen) en Japan (voorzien gastland 10e Conferentie van Partijen) naar verwachting deelnemen.
Deze politieke bijeenkomst zal zonodig worden aangewend om de onderhandelingen over de belangrijke onderwerpen vlot te trekken of te bespoedigen. Ten slotte deel ik u mede dat naast vertegenwoordigers van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en Buitenlandse Zaken ook de natuurorganisaties en het bedrijfsleven zijn uitgenodigd in de delegatie naar de conferentie zitting te nemen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg