Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake erkenning recht op water en sanitatie als mensenrecht

13-05-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Het kabinet heeft in zijn Regeringsverklaring aangegeven actie te zullen ondernemen om de achterstanden bij het behalen van de Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDG's) zoveel mogelijk weg te werken in het kader van een speciaal project binnen de eerste pijler van het kabinetsbeleid het buitenlandbeleid.

In het verlengde daarvan heeft Nederland op de zevende zitting van de Mensenrechtenraad (3 tot 28 maart jl.) het recht op water en sanitatie als mensenrecht erkend. Erkenning van dat recht verschaft Nederland in de beleidsdialoog met partnerlanden de legitimiteit om te wijzen op de plichten van de overheid en de rechten van de bevolking, vooral de rechten van de meest kwetsbare groepen. Zo kan worden bijgedragen aan het terugdringen van de achterstanden in de realisering van de MDG's.

MDG 7: Drinkwater en sanitatie

Het is niet aanvaardbaar dat meer dan één miljard mensen geen toegang hebben tot schoon drinkwater en 2,6 miljard mensen geen toegang tot acceptabele vormen van sanitatie. De achterstanden bij MDG7 zetten ook de andere MDG's op achterstand. We noemen hier een aantal voorbeelden:


* de watercrisis kost Afrika jaarlijks 5% van het BNP;
* wereldwijd gaan er 443 miljoen schooldagen verloren door watergerelateerde ziektes;
* meisjes mogen zonder aparte toiletten vaak niet naar school; op deze manier komen ook de vrouwenrechten in het geding;
* de helft van alle gezondheidsproblemen in arme landen wordt veroorzaakt door vuil drinkwater en gebrekkige sanitatie.

Veel ontwikkelingslanden kampen met achterstanden in het bereiken van MDG 7 - halvering van het percentage mensen zonder toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen in 2015. Daarom heeft dit kabinet ingezet op extra inspanning om deze achterstanden weg te werken. Erkenning van het recht op water en sanitatie kan die inspanning ondersteunen.

Mensenrechten voor armoedebestrijding

In de tweede helft van 2007 ontving u de beleidsnotitie voor ontwikkelingssamenwerking "Een zaak van iedereen" en de mensenrechtenstrategie voor het buitenlandbeleid "Naar een menswaardig bestaan". Uit beide stukken hebt u kunnen opmaken dat de wereldwijde bescherming en bevordering van mensenrechten de hoeksteen vormen van het Nederlandse buitenland- en ontwikkelingsbeleid. Mensenrechten zijn universeel, dus geldig voor iedereen, overal en altijd. Mensenrechten zijn evenzeer ondeelbaar: burger- en politieke rechten en economische, sociale en culturele rechten zijn even relevant voor de ontplooiing van het individu, voor armoedebestrijding en voor maatschappelijke ontwikkeling.

De regering wil de Nederlandse inspanningen voor het behalen van de MDG's versterken door daarbij ook de mensenrechten expliciet te betrekken. Het betrekken van het recht op water en sanitatie bij ontwikkelingssamenwerking heeft de volgende toegevoegde waarde.

Allereerst richt het de aandacht op diegenen met de minste toegang tot water en sanitatie, dit zijn de armste en meest kwetsbare groepen. De hoogste prioriteit is hén toegang te verschaffen tot een minimum aan water en sanitaire voorzieningen. Het hierbij betrekken van de mensenrechten versterkt dus de pro-poor benadering van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Bovendien mag geen enkele groep gediscrimineerd worden. Het recht op water en sanitatie houdt namelijk in dat iedereen toegang heeft tot water en sanitatie. In veel landen hebben water en sanitatie, en de toegang hiertoe voor de armsten, onvoldoende politieke prioriteit. Nu Nederland expliciet het recht op water en sanitatie als mensenrecht erkent, kan het een beroep doen op partnerlanden om hun verplichtingen op dit gebied na te komen.

Een tweede winstpunt van het betrekken van het recht op water en sanitatie bij ontwikkelingssamenwerking is dat dit de bevolking in de betreffende landen kan stimuleren om zelf voor haar rechten op te komen. Participatie in het be leid door burgers bevordert dat regeringen meer verantwoording afleggen over de wijze waarop zij uitvoering geven aan de internationale verplichtingen. De bestaande mensenrechtenverdragen bieden goede aanknopingspunten om participatie van met name kwetsbare groepen in het politieke proces te bevorderen en regeringen te bewegen verantwoording af te leggen over de maatregelen die zij nemen.

Erkenning van het recht op water en sanitatie
De VN stelde in het Human Development Report 2006 dat de inhaalslag wat betreft MDG 7 moet worden gestart met de erkenning van het recht op water als mensenrecht. Volgens het VN-Comité inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten omvat dit recht het volgende (General Comment 15, I.2 (2002)):

"The human right to water entitles everyone to sufficient, safe, acceptable, physically accessible and affordable water for personal and domestic uses. An adequate amount of safe water is necessary to prevent death from dehydration, to reduce the risk of water-related disease and to provide for consumption, cooking, personal and domestic hygienic requirements."

Het is van belang te benadrukken dat het hier gaat om het recht op water voor persoonlijk en huishoudelijk gebruik. Water voor gebruik in de landbouw valt er dus niet onder. Ook is het belangrijk te noteren dat het 'recht op water' niet betekent 'recht op gratis water'. De VN verklaart dat ieder persoon recht heeft op betaalbaar water. Het recht op water en sanitatie moet op een duurzame manier gerealiseerd worden. Hiertoe is betaling voor diensten van groot belang: het waarborgt de financiële duurzaamheid van het dienstensysteem. Tevens is het een stimulans voor de betaler om op een duurzame manier gebruik te maken van het water dat geconsumeerd wordt. De VN merkt hierbij wel op dat er grenzen zijn aan de kosten voor gebruikers: de kosten mogen niet een barrière vormen voor toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen.

Terwijl Nederlandse erkenning van het recht op water en sanitatie een belangrijke politieke betekenis heeft, moet benadrukt worden dat het geen juridische consequenties heeft, omdat dit recht is besloten in reeds lang gecodificeerde en door Nederland erkende rechten. Dit zijn met name het recht op een adequate levensstandaard en het recht op gezondheid (respectievelijk artikel 11 en 12 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten). Erkenning van het recht op water en sanitatie is dus een explicitering van dit element van bestaande rechten. Nederland neemt door de erkenning geen nieuwe juridische verplichtingen op zich.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Wat betekent deze erkenning voor Nederland?
Nederland zal op het internationale niveau een voortrekkersrol spelen bij de erkenning van het recht op water en sanitatie als mensenrecht. In de eerste plaats zal Nederland dit recht uitdragen in de Mensenrechtenraad van de VN. Zoals hierboven werd aangegeven, heeft de minister van Buitenlandse Zaken in zijn toespraak ter gelegenheid van de zevende zitting van de raad de internationale gemeenschap geïnformeerd over de nieuwe Nederlandse positie. Tevens heeft Nederland, samen met andere landen, gepleit voor een Speciaal Rapporteur om de erkenning en de uitvoering van het recht op water en sanitatie te bevorderen. Mede dankzij deze Nederlandse inzet heeft de Mensenrechtenraad tijdens zijn zevende zitting besloten voor drie jaar een mandaat in te stellen voor een Onafhankelijk Expert inzake de mensenrechtenverplichtingen gerelateerd aan de toegang tot water en sanitatie. De Expert zal 'best practices' verzamelen over de wijze waarop staten hun mensenrechtenverplichtingen inzake toegang tot water en sanitatie implementeren. De discussie over het recht op water en sanitatie in de Mensenrechtenraad wordt door dit nieuwe mandaat sterk gestimuleerd en Nederland zal actief aan deze discussie bijdragen.

In de tweede plaats zal Nederland in zijn dialoog en samenwerking met de grote financiële internationale instellingen, zoals Wereldbank, IMF en de regionale banken, deze rechten op de agenda plaatsen. Nederland zal erop aandringen dat bij de voorbereiding van en besluitvorming over grote investeringsprogramma's in water en sanitatie het mensenrechtenperspectief betrokken wordt.

Nederland zal het recht op water en sanitatie bespreken in de beleidsdialoog met donor- en partnerlanden. Dit zal o.a. gebeuren met de Afrikaanse partners in het kader van het European Union Water Initiative.

De VN heeft de versterking van de nationale systemen voor de bescherming van mensenrechten benoemd tot centrale doelstelling van zijn beleid. Het gaat daarbij om instituties, wetgeving en versterking van het maatschappelijke middenveld. De opbouw van deze systemen bevordert dat burgers voor hun rechten kunnen opkomen bij een aanspreekbare overheid. Nederland steunt dit voornemen en zal zich daarom inzetten om waar mogelijk binnen zijn bilaterale programma's een bijdrage te leveren aan de versterking van deze systemen. Dit geldt ook voor organisaties en programma's die werken aan erkenning en implementatie van het recht op water en sanitatie. In de dialoog met de regeringen in partnerlanden, zal Nederland het belang van toegang tot water en sanitatie voor iedereen benadrukken. Ook zal Nederland belanghebbenden ondersteunen om voor hun rechten op te komen.

Aansluitend hierop zal Nederland zijn inspanningen gericht op het behalen van MDG7 met kracht voortzetten. Ik wil daarbij verwijzen naar de brief van tweede ondergetekende aan de Kamer van 7 februari jl. over de programmering van de '50 miljoen doelstelling' voor drinkwater en sanitatie (Kamerstuknummer 31250, nr.5) .

Tot slot

Mensen moeten een waardig bestaan kunnen hebben. Dat impliceert vervulling van hun burger- en politieke rechten én van hun economische, sociale en culturele rechten. Water en sanitatie zijn essentieel voor leven; het is belangrijk dat de toegang tot deze voorzieningen als mensenrecht breed wordt erkend. De problemen zijn echter omvangrijk en erkenning van dit recht alleen zal de problemen niet kunnen oplossen. Niettemin kan erkenning voor velen een prikkel zijn om de toegang tot water en sanitatie voor de armen te verbeteren. Daarmee kan worden bijgedragen aan een versneld bereik van MDG 7 inzake drinkwater en sanitatie.

Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders