Universiteit van Tilburg

13 mei 2008

Verwachting dat burgers voor elkaar zorgen niet reëel

Promotie Riet Hammen-Poldermans over informele zorg

Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg in Nederland in de toekomst toe. De eisen om aanspraak te kunnen maken op professionele zorg worden steeds strenger. De overheid verwacht dat burgers voor elkaar gaan zorgen, maar is dat reeel? In het proefschrift dat zij op 23 mei aan de Universiteit van Tilburg verdedigt, concludeert Riet Hammen-Poldermans van niet.

Door ontgroening neemt het aanbod van professionele zorg af, door vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. De zorgbehoevende burger zal in de toekomst vaker aangewezen zijn op informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerszorg). Riet Hammen-Poldermans onderzocht in hoeverre diverse generaties autochtone en allochtone vrouwen zich hiervan bewust zijn en of zij een beroep kunnen doen op informele zorg, zowel binnen als buiten de eigen familie.

Hammen-Poldermans interviewde Nederlandse, Molukse, Marokkaanse, Turkse en Surinaamse vrouwen uit verschillende generaties. Zij concludeert dat het bewustzijn ten aanzien van het probleem bij alle onderzochte groepen laag is. Toch lijkt het erop dat de zorgverwachting en de zorgplicht binnen de verschillende culturele groepen in een overgangsfase zitten. De toename van het aantal werkende vrouwen is binnen de allochtone groepen een aanslag op de natuurlijke familiezorg. Hoewel de Molukse groep vast wil houden aan de culturele zorgtraditie, lijkt voor de andere groepen de 'verhollandsing' bij de derde generatie te beginnen.

De verwachting van de overheid dat ook mensen die geen familie van elkaar zijn voor elkaar zullen zorgen is niet reeel, concludeert Hammen. Voor alle groepen geldt dat de bereidheid tot helpen wel aanwezig is, maar dat hieraan veel voorwaarden worden gesteld. De zorg moet ingepast kunnen worden in de eigen gezins- en werkverplichtingen. Ook de zorgvrager heeft grenzen: hij of zij wil niet in een afhankelijkheidsrelatie terecht komen. Als het gaat om persoonlijke verzorging, gaat de voorkeur om privacy-redenen uit naar professionele hulp.

Om de krapte op de zorgmarkt op te kunnen lossen door een toename van familiale en niet-familiale informele zorg, zal de overheid volgens Hammen moeten investeren in de ontwikkeling van buurtnetwerken en in het faciliteren van de combinatie werk/zorg.

Riet Hammen-Poldermans (1941, Balikpapan, Borneo) studeerde Pedagogische en Andragogische Wetenschappen in Nijmegen, na enige jaren werkzaam te zijn geweest in het onderwijs. Van 1974 tot 2003 doceerde ze agogiek en methodiek aan diverse onderwijsinstellingen. Daarnaast startte zij vanuit particulier initiatief een project voor volwasseneneducatie in Breda en werkte ze onder andere als beleidsmedewerker bij het Ministerie van Justitie. In 2003 stopte ze met haar betaalde werkzaamheden om via bestuursfuncties een bijdrage aan de samenleving te blijven leveren.