Gemeente Utrecht

Ter info: SV 2008, nr. 54 inzake vangnetbanen

2008 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
54 Vragen van mevrouw B.Dibi
(ingekomen 14 mei 2008)

Op gemeenteraadsvergadering van 15 maart 2007 is het re-integratiebeleid 2007 - 2010 vastgesteld. Eén van de instrumenten in dit beleid is dat werkzoekenden via een additionele, tijdelijke baan werkervaring op kunnen doen om zo te kunnen doorstromen naar een reguliere baan. Op deze raad is o.a. door GroenLinks en PvdA de motie 'Geen valluikbanen!' ingediend. Deze motie is met een grote meerderheid door de raad aangenomen. In deze motie gaat het er om dat voorkomen moet worden dat de deelnemers aan de vangnet- en doe mee die niet kunnen uitstromen terugvallen in de uitkering. Het College is gevraagd aanvullend beleid te maken en daarvoor de financiële middelen beschikbaar te stellen.

In haar commissiebrief van 30 mei 2007 geeft het College aan vooral in te zetten op een intensivering van de monitoring en de jobcoaching om zo een hoog uitstroomresultaat te bereiken. Verder aanvullend beleid werd niet nodig, cq niet mogelijk geacht. Degenen die ondanks deze intensivering niet hebben kunnen uitstromen rest een terugkeer in de uitkering en het aanbod van een vrijwilligersbaan.

Inmiddels vernemen wij via diverse bronnen dat de looptijd van de regeling voor een aantal deelnemers (bijna) is verstreken. Tevens hebben wij vernomen dat een aantal deelnemers die het niet gelukt is om binnen de looptijd uit te stromen inmiddels is ontslagen en is teruggevallen in een (ww-) uitkering.
GroenLinks en PvdA betreuren nog steeds dat vangnetters die hun best doen en niet kunnen doorstromen, terugvallen in de uitkering.

Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij de volgende vragen:

1. Hoeveel deelnemers aan met name de vangnetbanen hebben sinds de start van de regeling inmiddels (peildatum 1 april 2008) de eind van de looptijd bereikt?

2. Hoeveel deelnemers zijn binnen de looptijd doorgestroomd naar een reguliere baan?

3. Hoeveel van deze deelnemers zijn niet uitgestroomd en zijn derhalve teruggevallen in een uitkering. Hoeveel vallen daarvan onder de categorie 'niet kunnen'. Welk perspectief heeft het College deze 'niet kunners' geboden?

4. Als er deelnemers vanwege 'niet kunnen' zijn teruggevallen in de uitkering, of dreigen terug te vallen hoe verhoudt dat zich tot het door de raad uitgesproken beleid van 'laat een vangnetbaan geen valluikbaan worden'.

5. Hoeveel deelnemers bereiken de komende maanden het einde van de looptijd van de regeling?

6. Is het College bereid als nog met aanvullend beleid te kunnen om terugkeer in de uitkering te voorkomen?

---- --