Internationale bedrijfstop ziet scherpe stijging in aanpak corruptie

15/05/2008 10:29

Ernst & Young

Ook Nederlandse bedrijven voeren druk op bij bestrijding corruptie

AMSTERDAM, 15 mei 2008 - Mede dankzij wetgeving en toezicht is corruptiebestrijding de afgelopen vijf jaar wereldwijd krachtiger aangepakt. Tegelijkertijd blijft corruptie zelf een aanzienlijk probleem in het bedrijfsleven; 33% ziet een toename in corrupte zakelijke praktijken. In Nederland denkt een kwart van het topmanagement dat de eigen boekhouder niet is gekwalificeerd om fraude op te sporen. Meer dan een op tien bedrijven heeft zelfs geen idee of er sprake is van fraude binnen het eigen bedrijf. Dit blijkt uit het onlangs gepubliceerde onderzoek 'Corruption or compliance - weighing the costs: the 10th global fraud survey' van Ernst & Young.

Dit onderzoek toont aan dat bedrijven de risico's onder ogen zien en zich meer inspannen om corruptie te bestrijden. Tegelijkertijd bestaat er geen eenduidige nationale wet- en regelgeving, waardoor inspanningen op het gebied van compliance worden ondermijnd. 37 landen hebben inmiddels het OESO-verdrag over bestrijding van omkoping geïmplementeerd, maar de wijze waarop de bepalingen in de nationale rechtssystemen zijn omgezet verschilt per land. Het is niet eenvoudig om de verschillende wettelijke verplichtingen goed te begrijpen, laat staan ze in grensoverschrijdende gevallen toe te passen.

Gezien de meer verbeten houding van de Amerikaanse overheid, ook buiten de eigen landsgrenzen, richting de handhaving van de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA), dienen ondernemingen hun begrip van deze wet te vergroten. Feitelijk is de FCPA de internationale standaard, maar slechts een derde van de respondenten beweert de wet goed te kennen. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft al gemerkt hoe de Amerikaanse overheid de uitlevering van een Nederlandse ondernemer heeft bewerkstelligd.

'Bedrijven kunnen zich niet veroorloven de verplichtingen van de FCPA en andere anti-omkoopwetten te verwaarlozen. Compliance is zeker geen zaak die uitsluitend SEC-registrants of Amerikaanse staatsburgers aangaat,' verklaart Sylvie Bleker, senior manager Fraud Investigation & Dispute Services van Ernst & Young. 'Bedrijven en bestuursraden die zich niet bewust zijn van hun zakelijke en persoonlijke kwetsbaarheid als gevolg van de FCPA-handhaving, nemen onnodige risico's. De praktijk heeft dit bewezen.'

In Nederland is de situatie gemiddeld beter dan in de rest van de wereld. Toch stelt 4% van de bedrijven dat fraude een groot probleem vormt, is 14% vorig jaar met omkoping en corruptie geconfronteerd en heeft meer dan de helft vorig jaar het aantal interne onderzoeken vergroot. Ook justitie en/of toezichthouders hebben de afgelopen jaren in toenemende mate onderzoek verricht.

'De aandacht en aanpak verscherpt. Maar er is nog veel voor verbetering vatbaar. Nederlandse ondernemingen zien de boetes van autoriteiten als grootste nadeel van corruptie. De boetes kunnen torenhoog zijn. Als een onderneming bovendien onderwerp wordt van een (Amerikaans) corruptieonderzoek, kunnen de gevolgen - reparatiekosten en imagoschade - desastreus zijn.' Volgens Sylvie Bleker vormen een duidelijk, preventief integriteitbeleid en een effectief compliancebeleid de enige effectieve bescherming tegen het risico van fraude en corruptie. De meeste ondernemingen beperken zich echter tot een bewustwordingstraject eindigend in een gedragscode. Volgens Sylvie Bleker is een integriteitbeleid slechts effectief als sprake is van bewust worden, bewust zijn én bewust blijven. De integriteitregels moeten ondersteund worden door een compliancebeleid dat naleving verzekerd.





http://www.ey.nl