Basisinfrastructuur 1.0: Raad adviseert extra geld voor cultuur

15/05/2008 12:00

Raad voor Cultuur

Om een noodzakelijke basisinfrastructuur in de culturele sector te kunnen realiseren is 26,6 miljoen euro meer nodig dan de beschikbare 244,5 miljoen euro. Volgens de Raad moeten instellingen die vierjaarlijks subsidies ontvangen er 12,7 miljoen bij krijgen. Voor de fondsen is dat 10,8 miljoen en voor de sectorinstituten moet er 3 miljoen euro bij. Dit bedrag is noodzakelijk om een basisinfrastructuur te realiseren waarin instellingen hun functies adequaat kunnen vervullen. Dat concludeert de Raad voor Cultuur in het advies Basisinfrastructuur 1.0, het advies over vierjaarlijkse cultuursubsidies voor instellingen, sectorinstituten en fondsen dat vandaag werd aangeboden aan minister Plasterk van OCW.

Afgelopen februari deden 275 instellingen een aanvraag voor subsidie bij het Rijk voor een totaalbedrag van 352,4 miljoen euro. Hiervan zijn 145 aanvragen positief beoordeeld, 94 aanvragen kregen een negatief advies en 29 aanvragen worden doorverwezen naar de fondsen. Er komen 13 nieuwe instellingen in de basisinfrastructuur voor een bedrag van 2,9 miljoen euro. 13 instellingen verliezen hun subsidie. De noodzakelijke verhoging van het budget voor de basisinfrastructuur komt doordat er in de basisinfrastructuur meer van instellingen wordt verwacht dan in het verleden. Uitbreiding van oude taken (bijvoorbeeld educatie) en de vervulling van nieuwe taken (bijvoorbeeld talentontwikkeling) vereisen meer budget .

Voor de instellingen met vierjaarlijkse subsidies was een bedrag beschikbaar van 80,5 miljoen euro. De Raad adviseert een verhoging van 12,7 miljoen euro (16%). Deze is voor een belangrijk deel noodzakelijk voor uitbreiding en versterking van functies in de Podiumkunsten (stads- en jeugdgezelschappen en productiehuizen 5,6 miljoen euro). Voor de presentatie instellingen Beeldende Kunst adviseert de Raad een verhoging van 1,5 miljoen euro. Voor de filmsector adviseert de Raad een verhoging van plusminus 2 miljoen euro voor onder andere talentontwikkeling en het behoud van de internationale positie van de filmfestivals. Ook adviseert de Raad een verhoging van ruim 0,5 miljoen euro voor het podiumkunstenbrede Holland Festival, om zo zijn internationale positie te verstevigen.

Voor de cultuurfondsen was een bedrag beschikbaar van 136,7 miljoen euro; de Raad adviseert een verhoging van 10,8 miljoen euro. Een aantal onderdelen daarvan is nog onderwerp van verder beraad. Zo stelt de Raad voor de verhoging van de subsidie voor het Stimuleringsfonds voor Architectuur van 1,8 miljoen euro te bezien in relatie tot de besteding van deze middelen in het Fonds Bouwkunst, Beeldende Kunst en Vormgeving. Een belangrijke verhoging ( 1,4 miljoen euro) komt voort uit het advies van de Raad om de Belvedereregeling voort te zetten. De fondsen hebben de prioriteit 'internationaal cultuurbeleid' goed verstaan en verwerkt in hun begroting; in totaal gaat het daarbij om een bedrag van ruim 4 miljoen euro. Extra aandacht voor het diversiteitsbeleid betekent een verhoging van het budget van het NFPK+ van 1 miljoen euro.

Voor de sectorinstituten was een bedrag beschikbaar van 27,2 miljoen euro. Het advies van de Raad impliceert een verhoging van 3,0 miljoen euro. Ook hier is de verhoging voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het intensiveren c.q. structureel maken van internationaal beleid, onder andere voor het Theater Instituut Nederland ( 0,5 miljoen euro) en het Nederlands Architectuur Instituut, dat eveneens de gelegenheid moet krijgen om een aantal taken op het gebied van het tentoonstellingsbeleid en de digitalisering te intensiveren. Voor vernieuwingen in de e-cultuur wordt een extra bedrag geadviseerd van 0,5 miljoen euro.

Systematiek

Het is de eerste keer dat de Raad adviseert over de invulling van basisinfrastructuur. Voorheen konden alle culturele instellingen vierjaarlijkse subsidie van het Rijk aanvragen in het kader van de Cultuurnota. De uitwerking van de nieuwe structuur vindt zijn oorsprong in het advies Innoveren, participeren! dat de Raad vorig jaar publiceerde. Cultureel burgerschap was daarin een belangrijk thema. Ook gaf de Raad hier een uitwerking van de eisen waaraan instellingen moeten voldoen die voortaan rechtstreekse financiering door OCW krijgen.

De Raad concludeert dat het invoeren van het nieuwe systeem met de overgang van instellingenbeleid naar bestelverantwoordelijkheid, over het algemeen voor de meeste sectoren goed is verlopen. Er zijn enkele overgangsproblemen te noemen: voor de muzieksector is heeft de Raad geen gelijkwaardige basisinfrastructuur kunnen vormen. Dit komt omdat de ministeriele regeling onvoldoende aansluit bij de muziekpraktijk. Dat geldt ook voor de archiefsector. De Raad verwacht dat er bij de verdere invoering van het systeem nog een aantal onduidelijkheden boven zal komen en gaat daar in de evaluatie verder op in.

Cultuurprofijt

In het advies Basisinfrastructuur 1.0 gaat de Raad ook in op het cultuurprofijtbeginsel. De Raad beoordeelt de stimulans van cultureel ondernemerschap positief maar adviseert om terughoudend om te gaan met de conclusies over bezuinigingen in het rapport van de commissie. Het is onwenselijk om instellingen bij de start van een nieuwe structuur niet het noodzakelijke budget te geven om hun nieuwe taken uit te oefenen. Dat zou deze basisinfrastructuur verzwakken. Daarnaast brengt de huidige economische situatie met zich mee dat instellingen moeilijker eigen inkomsten kunnen verwerven. Bovendien hebben instellingen niet kunnen anticiperen op de maatregelen uit het rapport. Bij een aantal instellingen groeit wel degelijk het bewustzijn dat zij vaak ook culturele ondernemingen zijn. Maar niet altijd blijkt een verhoging van eigen inkomsten mogelijk of verschillen die mogelijkheden per instelling. Maatwerk is en blijft geboden. Op dit moment acht de Raad stimuleringsgeld voor professionalisering de beste investering om op langere termijn en op duurzame wijze het cultureel ondernemerschap te versterken. Bovenal is de Raad van mening dat het uitgangspunt rondom cultuurprofijt moet zijn dat eventuele bezuinigingen het raamwerk van de noodzakelijke basisinfrastructuur niet aantasten.

Regio

De Raad heeft in zijn advies over de inrichting van de basisinfrastructuur al nadrukkelijk rekening gehouden met het belang van voorzieningen in stad en regio. Daar is bijvoorbeeld een verdeling van dans- en theatergezelschappen over heel Nederland uitgekomen. In dit advies heeft de Raad het kwaliteitsoordeel als belangrijkste uitgangspunt genomen en niet 'rechtvaardigheid'. Niettemin heeft de Raad in een aantal gevallen nadrukkelijk de regionale functie meegewogen in zijn oordeel. Er is in enkele gevallen gekozen voor een herkansing binnen een termijn van twee jaar, juist om de betreffende functie in de regio niet te verliezen. Kijkend naar de verdeling van positieve raadsadviezen over Nederland is onmiskenbaar dat alleen al de huidige gesubsidieerde instellingen zich hoofdzakelijk in de Randstad bevinden. Het raamwerk van de basisinfrastructuur - met heel wat voorzieningen belegd over het land - biedt evenwel voldoende garantie op een goed niveau van culturele instellingen ook in landsdelen buiten de Randstad.





http://www.cultuur.nl

http://www.cultuur.nl