Colleges van Burgemeester en Wethouders Postbus 90801
I.a.a. 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Directeuren Sociale Dienst Telefoon (070) 333 44 44
Hoofden Sociale Zaken Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Directeuren/hoofden I&A
Gemeenteraadsleden p/a Griffier
Hoofdkantoor en vestigingen CWI
Hoofdkantoor UWV
Hoofdkantoor IWI
Wsw-bedrijven
Contactpersoon Gemeenteloket Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Doorkiesnummer (070) 315 20 10 Datum 16 mei 2008
E-mail gemeenteloket@minszw.nl
Onderwerp Verzamelbrief april/mei 2008
Door middel van de Verzamelbrief informeer ik u over relevante ontwikkelingen op het terrein
van werk en inkomen. De brief bevat informatie over de volgende onderwerpen:
1. Goed voorbeeld ... Het WWB Kompas
2. Ketenmeibrief 2009
3. Fusie van CWI en UWV en de vorming van het WERKbedrijf
4. Regionale werktoppen en facilitering Iedereen Doet Mee
5. Aanvullende uitkering inkomensdeel WWB: aanvraag over 2007
6. Bijstandsverlening bij gedwongen opname en langdurigheidstoeslag voor gedeeltelijk
arbeidsongeschikten
7. Termijn verblijf buiten Nederland (wijziging artikel 13 WWB)
8. Verlaging van WWB uitkering bij ernstig misdragen door belanghebbende
9. Wsw: website, handreiking, implementatie-monitor en prestatiegegevens
10. Kinderen doen mee: convenanten en correctie cijfers Verwey-Jonker Instituut
11. ESF voor gemeenten! - voorlichtingsbijeenkomst Actie A
12. Nieuwe website: Interventies naar werk
13. Site met Internationale handhavingsafspraken sociale zekerheid
14. Handreiking en leergang `Allochtone vrouwen en arbeid'
1 Goed voorbeeld ... Het WWB Kompas
Met de invoering van de WWB in 2004 is het nog belangrijker geworden om zoveel mogelijk
uitkeringsgerechtigden aan het werk te helpen. Een goed klantbeeld en gerichte aansturing van
klantmanagers zijn daardoor - meer nog dan voorheen - belangrijke onderdelen van de
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
bedrijfsvoering geworden. Daar komt bij dat de sociale dienst actiever op zoek moet naar de
mogelijkheden van de klant, om zo het best passende aanbod te kunnen doen.
De gemeenten Den Haag, Rotterdam en Winterswijk hebben, mede met subsidie van het
Innovatieprogramma WWB (IPW) en met ondersteuning van onderzoeksbureau APE, een
sturingssysteem voor de sociale dienst ontwikkeld: het WWB Kompas. Het WWB Kompas
kan gebruikt worden om het klantcontact onder de WWB beter te sturen en objectief te
bepalen welke instrumenten bij uw klant de meeste kans op succes bieden. Ook biedt het
kompas concrete managementinformatie op strategisch, operationeel en klantniveau.
In Winterswijk, Den Haag en Rotterdam is het WWB Kompas in de praktijk beproefd en met
enthousiasme ontvangen. Het WWB Kompas is voor alle gemeenten gratis beschikbaar. Als u
meer wilt weten, bezoek dan de website www.wwbkompas.nl
2 Ketenmeibrief 2009 (zie bijlage 2)
Elk jaar ontvangen de SUWI-organisaties UWV, CWI, SVB, BKWI en IB de zogeheten
meibrief. In deze brief staan de onderling afgestemde beleidsmatige prioriteiten en de
financiële kaders voor het volgende jaar. Dit is het tweede jaar dat minister Donner en ik ook
de gemeenten hierbij betrekken, door de ketenpartners VNG, Divosa, UWV en CWI een
ketenmeibrief te sturen. We houden daarbij rekening met de verschillende verhoudingen tussen
Rijk en gemeenten en tussen Rijk en zelfstandige bestuursorganen. We vinden het van belang
om de ketenpartijen gezamenlijk te benaderen, om zo recht te doen aan de steeds verdergaande
samenwerking in de keten. In bijlage 2 vindt u de volledige tekst van de Ketenmeibrief 2009.
3 Fusie van CWI en UWV en de vorming van het WERKbedrijf (zie bijlage 3)
In oktober 2007 besloot het kabinet tot een fusie van CWI en UWV per 1 januari 2009. De
activiteiten van beide organisaties op het terrein van werk (arbeidsbemiddeling en re-
integratie) worden binnen de gefuseerde organisatie in een nieuw te vormen WERKbedrijf
ondergebracht. Hoe de fusie plaatsvindt en hoe het WERKbedrijf eruit gaat zien, staat
beschreven in het voorlopige businessplan "CWI, het WERKbedrijf van UWV". Dit plan is
afgestemd met VNG en Divosa en wordt nu intern en extern (werkgeversorganisaties,
gemeentelijk veld) besproken. Op basis van de gesprekken stellen CWI en UWV medio
juni/juli het definitieve businessplan vast.
De fusie van CWI en UWV gaat gepaard met het doorvoeren van een financiële besparing die
voortvloeit uit het Coalitie Akkoord. De besparing leidt onder meer tot de reductie van het
aantal vestigingen van CWI van 125 naar 100. De criteria om de reductie te realiseren, worden
in overleg met het AKO (gemeenten, VNG en Divosa) bepaald. Voorop staat dat de
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
bereikbaarheid op een acceptabel niveau blijft. Eind 2008 dienen de Locaties voor Werk en
Inkomen (LWI's) te zijn gerealiseerd en eind 2009 dient in deze locaties sprake te zijn van
geïntegreerde dienstverlening.
In bijlage 3 vindt u de brief van Minister en Staatssecretaris aan de Tweede Kamer over de
fusie van UWV en CWI. Hierin staat onder meer beschreven op welke wijze CWI en UWV de
basisdienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers vormgeven. Uitgangspunt daarbij is
de geïntegreerde dienstverlening die gezamenlijk met de gemeenten wordt aangeboden vanuit
de Locaties voor Werk en Inkomen.
Wilt u het businessplan ontvangen of meer informatie hebben, dan kunt u contact opnemen
met de heer J.P.M. van Straaten (hans.van.straaten@cwinet.nl).
4 Regionale werktoppen en facilitering Iedereen Doet Mee
Vorig najaar zijn Minister Donner en ik gestart met een serie van regionale werktoppen in het
kader van het project Iedereen Doet Mee. Met deze werktoppen willen we stimuleren dat
regionale partijen elkaar vinden en aan de slag gaan om landelijke afspraken tot het verhogen
van de participatiegraad te vertalen naar gerichte acties op regionaal niveau. Centraal hierbij
staat het verbinden van de vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt.
Een regionale werktop is een goede gelegenheid om:
· de verschillende regionale partijen bij elkaar te brengen
· de regionale en lokale arbeidsmarktsituatie in kaart te brengen
· te inventariseren wat er nodig is om de match tussen vraag en aanbod te verbeteren
· afspraken te maken over effectieve afstemming.
In april hebben regionale werktoppen plaatsgevonden in o.a. West-Brabant, Holland Rijnland
en Rijnstreek (Rijnsburg), Noordoost-Brabant (Oss) en Rotterdam. Op de toppen kwamen
(ambassadeurs)gemeenten, CWI, UWV, onderwijsinstellingen en werkgevers bijeen om de
handen ineen te slaan voor verbetering van de match tussen vraag en aanbod.
Meer informatie over de regionale werktoppen kunt u vinden op de site www.regiowerktop.nl
De voorbereiding van de bijeenkomsten kunnen worden ondersteund door accountmanagers
van het ministerie van SZW. Deze accountmanagers faciliteren gemeenten, ketenpartners,
scholingsinstituten en werkgevers in de (door)ontwikkeling van regionaal arbeidsmarktbeleid
met het doel dat de match tussen vraag en aanbod wordt verbeterd. Naast de voorbereiding van
een werktop, verstrekken zij informatie over het programma Iedereen Doet Mee en
bijbehorende instrumenten, kunnen zij meedenken over het oplossen van knelpunten en
verwijzen naar goede voorbeelden.
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Wilt u facilitering en/of advies door het ministerie, dan kunt u contact opnemen met Cora van
de Bovenkamp, cvdbovenkamp@minszw.nl
5 Aanvullende uitkering inkomensdeel WWB: aanvraag over 2007 (zie bijlage 5)
Gemeenten die in aanmerking willen komen voor een aanvullende uitkering omdat hun
werkelijke netto bijstandsuitkeringslasten over 2007 meer bedragen dan 110% van de hun
toegekende uitkering voor het inkomensdeel, kunnen daartoe een verzoek indienen bij de
Toetsingscommissie WWB. De gemeente heeft de keuze om haar verzoek electronisch dan
wel in papieren vorm in te dienen. Electronische indiening geschiedt met het onlangs
uitgerolde DVS en verzoeken in papieren vorm dienen te worden gezonden aan het nieuwe
onderkomen van de Toetsingscommissie: Postbus 9018, 6800 DX, te Arnhem.
Een verzoek om aanvullende uitkering op het inkomensdeel WWB over 2007 dient, voorzien
van de hieronder omschreven bijlagen, uiterlijk op donderdag 31 juli 2008 door de
Toetsingscommissie WWB te zijn ontvangen.
Verzoeken die na 31 juli 2008 door de Toetsingscommissie WWB zijn ontvangen, worden niet
in behandeling genomen.
In bijlage 5 vindt u nadere informatie over de volgende onderwerpen:
o Waaruit bestaat een volledig verzoek
o Alleen gemeenten kunnen een verzoek indienen
o Geen wijzigingen in de regeling ten aanzien van de aanvullende uitkering
o Inzicht in richtinggevende adviezen Toetsingscommissie
6 Bijstandsverlening bij gedwongen opname en langdurigheidstoeslag voor
gedeeltelijk arbeidsongeschikten (zie bijlage 6)
Aan personen die gedwongen zijn opgenomen in een inrichting kan bijzondere bijstand
worden verleend. Voorheen was bij gedwongen opname geen bijstandsverlening op grond van
de WWB mogelijk.
Personen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn komen voortaan in aanmerking voor de
langdurigheidstoeslag als zij aan alle overige gestelde voorwaarden voldoen. Voorheen was
het recht hierop voorbehouden aan mensen die alleen bijstand of een volledige
arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvingen.
De wijziging van de WWB op deze twee punten is op 27 maart 2008 in Staatsblad nummer 87
gepubliceerd. Eerder werd u in de verzamelbrief van 18 september 2006 verzocht om reeds te
anticiperen op deze wetswijziging waar het de bijstandsverlening bij gedwongen opname
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
betreft. Over de verlening van de langdurigheidstoeslag bent u in de verzamelbrief van 9
november 2006 geïnformeerd.
In bijlage 6 vindt u meer informatie over deze twee wijzigingen.
7 Termijn verblijf buiten Nederland (wijziging artikel 13 WWB) (zie bijlage 7)
Op 8 april is het wetsvoorstel "wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met
aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland" door de
Eerste Kamer aanvaard. Genoemde wetswijziging wordt in het Staatsblad gepubliceerd. De
datum van inwerkingtreden zal worden vastgesteld op 1 juli 2008.
De wetswijziging betreft twee onderdelen van artikel 13, vierde lid, WWB.
1. Het onderscheid bij de termijn verblijf buiten Nederland op grond van het
leeftijdscriterium 57 ½ jaar is geschrapt.
2. De maximale termijn verblijf buiten Nederland voor bijstandsgerechtigde 65-plussers
is vastgesteld op 26 weken per kalenderjaar.
De standaardregel in artikel 13, eerste lid, onder d, WWB is ongewijzigd. Hierin is bepaald dat
geen recht op bijstand bestaat voor degene die per kalenderjaar langer dan vier weken verblijf
houdt buiten Nederland dan wel een aaneengesloten periode van langer dan vier weken verblijf
houdt buiten Nederland.
Beide wijzigingen worden in bijlage 7 nader toegelicht.
8 Verlaging van WWB uitkering bij ernstig misdragen door belanghebbende
(zie bijlage 8)
De Wet werk en bijstand (WWB) biedt burgemeester en wethouders een aantal mogelijkheden
en bevoegdheden voor de manier waarop zij kunnen reageren op zeer agressief gedrag van de
belanghebbende. Een van deze mogelijkheden betreft de verlaging van de uitkering op grond
van artikel 18, tweede lid, WWB. Het zich zeer ernstig misdragen valt expliciet onder de
reikwijdte van artikel 18, tweede lid, WWB.
In bijlage 8 informeer ik u over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (31 december
2007, USZ nr. 66, LJN BC1811) over het verlagen van de uitkering indien sprake is van door
de belanghebbende zeer ernstig misdragen. Uit deze uitspraak blijkt dat een verlaging van de
uitkering bij deze situaties ook als punitieve (bestraffende) maatregel kan worden opgelegd.
Ik verzoek u bij de uitvoering van de WWB rekening te houden met deze uitspraak van de
Centrale Raad van Beroep.
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
9 Wsw: website, handreiking, implementatie-monitor en prestatiegegevens
Website
Op 8 april jl. is de vernieuwde website www.aanhetwerkmetdewsw.nl de lucht in gegaan. De
vernieuwde website biedt informatie aan per doelgroep. Deze doelgroepen zijn gemeenten en
sw-bedrijven, Wsw'ers zelf en de reguliere werkgevers. Per doelgroep is de informatie
geselecteerd, geactualiseerd en duidelijker gerubriceerd. Ook de publicaties,
praktijkvoorbeelden en veelgestelde vragen zijn aangevuld en onderverdeeld op thema.
Handreiking
Om gemeenten te ondersteunen heeft het ministerie van SZW een handreiking gemaakt van
relevante regelgeving op het terrein van overheidssteun, aanbesteden, gescheiden boekhouding
en BTW in relatie tot de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De aanleiding hiervoor zijn de
vele vragen van gemeenten en Sw-organisaties over de genoemde onderwerpen in relatie tot de
uitvoering van de Wsw. U vindt de handreiking op de bovengenoemde website en op het
Gemeenteloket onder nieuwe publicaties.
Implementatie-monitor
De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is van start gegaan met een onderzoek naar de
implementatie van de wetswijziging Wsw. Deze implementatie-monitor bestaat uit twee
metingen in 2008 bij alle gemeenten. Voor de eerste meting (de nulmeting) hebben gemeenten
onlangs een brief met vragenlijst ontvangen. De vervolgmeting staat gepland voor het najaar
2008. Met de verkregen informatie maakt IWI een landelijk voortgangsbeeld van de
implementatie van de wetswijziging Wsw. De gegevens uit de eerste meting zijn naar
verwachting eind mei / begin juni 2008 bekend.
Prestatiegegevens
Het Publiek Overzicht Resultaten (POR) is aangevuld met prestatiegegevens over de eerste
helft van het jaar 2007. De prestatiegegevens over het jaar 2006 die al beschikbaar waren, zijn
aangevuld met gegevens over de gemeentelijke bijdrage. Het POR is te vinden op de site van
het Gemeenteloket, onder de button Wsw.
10 Kinderen doen mee: convenanten en correctie cijfers Verwey-Jonker Instituut
Convenanten
In de Verzamelbrief van februari jl. heb ik u geïnformeerd over de extra middelen voor de
bestrijding van armoede bij kinderen en over de convenanten die ik hieromtrent met
gemeenten wil sluiten. Er zijn inmiddels drie regionale informatiebijeenkomsten voor
gemeenten geweest en al diverse convenanten getekend. Op het Gemeenteloket vindt u onder
de banner 'Kinderen doen mee!' alle benodigde informatie rond het opstellen en ondertekenen
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
van de convenanten. Indien u vragen heeft of zich wil aanmelden voor een signeersessie dan
kunt u een mail sturen naar armoedeconvenanten@minszw.nl
Correctie cijfers Verwey-Jonker Instituut
Het Verwey-Jonker Instituut heeft onlangs in het rapport `Kinderen in Tel Databoek 2008'
aangegeven dat het aantal kinderen in armoede in 2006 is gestegen. Dit rapport heeft veel
aandacht getrokken, ook in de media. Daarnaast was er verwondering, omdat juist een dalende
trend verondersteld werd.
Uit navraag bij het CBS en het Verwey-Jonker Instituut zelf blijkt dat de cijfers uit het rapport
niet kloppen: het aantal kinderen in gezinnen die moeten rondkomen van een uitkering daalt
juist licht. Het Verwey-Jonker Instituut heeft mij dit ook schriftelijk laten weten. De minister
voor Jeugd en Gezin heeft op 15 april jl. met een brief aan de Kamer gereageerd op het gehele
rapport (kenmerk: TK 31001, nr. 48).
11 ESF voor gemeenten! - voorlichtingsbijeenkomst Actie A
De Subsidieregeling ESF 2007-2013 biedt gemeenten mogelijkheden om iets extra's te
doen. In oktober 2008 gaat het nieuwe aanvraagtijdvak voor Actie A, ESF 2007-2013 open.
Gemeenten kunnen dan ESF subsidie aanvragen voor projecten die zich richten op de re-
integratie van 55+-ers met een WWB-uitkering, niet uitkeringsgerechtigden en gedeeltelijk
arbeidsgeschikten dan wel arbeidsbelemmerden met een WWB-uitkering.
ESF biedt kansen. Op woensdag 21 mei a.s. organiseert het Agentschap SZW een bijeenkomst
in De Doelen te Rotterdam. U komt alles te weten komt over de activiteiten waarvoor u ESF
kunt aanvragen, hoe een ESF project succesvol kan zijn en hoe de re-integratie doelgroepen
het best kunnen worden bereikt. Ook laten wij u kennis maken met voorbeelden van
gemeenten die al een ESF project hebben uitgevoerd. Gemeenten, CWI en UWV krijgen een
uitnodiging voor deze bijeenkomst.
Zie voor meer informatie over ESF en de bijeenkomst: www.agentschapszw.nl
12 Nieuwe website: Interventies naar werk
Een 'interventie naar werk' is een doelgerichte en planmatige activiteit die er op gericht is om
een zodanige verandering bij iemand te weeg te brengen dat zijn kans op re-integratie vergroot
wordt. Inzicht in de effectiviteit van re-integratie-interventies is van belang in het licht van de
kabinetsdoelstellingen rond arbeidsparticipatie. De website www.interventiesnaarwerk.nl wil
een bijdrage leveren aan het vergroten van dit inzicht. Daartoe worden interventies
gepubliceerd die door een panel van deskundigen zijn beoordeeld op effectiviteit en op de
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
onderbouwing daarvan. Gestart wordt met 10 interventies, de komende periode zal dit aantal
worden uitgebreid. Daarnaast wordt aan ontwikkelaars en uitvoerders van re-integratie-
interventies een systematiek aangeboden om de interventies te onderbouwen en te evalueren.
De site is een initiatief van SZW, in samenwerking met UWV, CWI, gemeenten Rotterdam en
Utrecht, RWI en Boaborea. Als uw gemeente beschikt over een effectieve re-integratie-
interventie die u met anderen wilt delen, dan kunt u dit kenbaar maken via de contact-button
op de site.
13 Site met Internationale handhavingsafspraken sociale zekerheid (zie bijlage 13)
Het vrije verkeer van werknemers tussen Europese lidstaten vereist daarop toegesneden
handhavingstructuren. Deze dragen ertoe bij dat de Nederlandse arbeidsvoorwaarden en
sociale zekerheidsregelingen niet worden ondermijnd en buitenlandse werknemers op gelijke
voet worden behandeld met Nederlandse werknemers. Met behulp van bilaterale afspraken,
meestal in de vorm van Memoranda of Understanding (MOU's), worden met verschillende
Europese lidstaten afspraken gemaakt over gegevensuitwisseling. Deze MOU's verduidelijken
de kaders van de bestaande nationale en internationale regelgeving en specificeren welke
informatie in welke gevallen tussen partijen kan worden uitgewisseld.
Voor gemeenten kan een dergelijk MOU mogelijkheden bieden als het gaat om de uitvoering
van rechtmatigheidsonderzoeken ten behoeve van de WWB in het buitenland. In
de (meeste) MOU's worden namelijk eveneens nadere afspraken gemaakt over het uitwisselen
en opvragen van uitkerings-, inkomens - en adresgegevens. Dergelijke onderzoeksvragen
kunnen door gemeenten worden uitgezet bij het Internationaal Bureau Fraude-informatie
(IBF), een onderdeel van UWV.
De internationale handhavingsafspraken sociale zekerheid zijn beschikbaar op
www.employment.gov.nl onder social security/combating social security fraud.
Zie voor meer informatie bijlage 13.
14 Handreiking en leergang `Allochtone vrouwen en arbeid'
In april heb ik de handreiking `Allochtone vrouwen en arbeid' overhandigd aan wethouder
Mevis van Tilburg. De handreiking is gebaseerd op de ervaringen uit tien gemeentelijke
projecten om allochtone vrouwen voor te bereiden op de arbeidsmarkt en biedt inzicht in
succesmethodieken én valkuilen. Alle stappen komen aan de orde: van het verkrijgen van
draagvlak, tot het toerusten van de vrouw en het benaderen van de werkgever. Een reeks
praktische en beproefde handvatten waarmee elke gemeente zó aan de slag kan.
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Rode draad in de methodieken is de samenwerking op alle fronten, zowel tussen de betrokken
partijen in de regio als op de diverse beleidsterreinen binnen de gemeentelijke organisatie.
De projecten zijn uitgevoerd in de gemeenten Zaanstad, Groningen, Nijmegen, Dordrecht,
Vlaardingen, Enschede, Tilburg en Breda.
In aansluiting op de handreiking wordt dit najaar een leergang aangeboden aan
beleidsmedewerkers en klantmanagers van gemeenten. Deze biedt handvatten bij de
ontwikkeling en uitvoering van een samenhangend participatiebeleid gericht op allochtone
vrouwen. Gemeenten die interesse hebben in de leergang kunnen contact opnemen met het
ministerie van SZW, Sigrid van der Laan, tel.: 070 333 4361, email: svdlaan@minszw.nl
Gemeenten ontvangen een exemplaar van de handreiking als losse bijlage bij deze
Verzamelbrief. Een digitale versie van de handreiking kunt u vinden op
www.gemeenteloket.szw.nl bij het nieuwsarchief (07-04-08).
---
Wilt u de Verzamelbrief in het vervolg digitaal ontvangen, stuur dan een e-mail met uw naam,
gemeente, functie en e-mailadres naar Verzamelbrief@minszw.nl.
Voor vragen met betrekking tot de inhoud van de Verzamelbrief kunt een e-mail sturen naar
gemeenteloket@minszw.nl.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlagen
Verzamelbrief mei-april 2008
10
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 2 Ketenmeibrief 2009
Tekst van de Ketenmeibrief 2009
Voor het tweede jaar richten wij ons tot u met de ketenmeibrief. In deze brief gaan wij in op de
prioriteiten voor 2009, waarbij we rekening houden met de verschillende verhoudingen tussen
Rijk en gemeenten en Rijk en zelfstandige bestuursorganen. Wij nodigen u uit op basis hiervan
het (concept)ketenprogramma 2009 op te stellen, in nauwe afstemming met de jaarplannen
2009 van UWV/CWI, BKWI en IB. Het conceptketenprogramma ontvangen wij graag voor 1
juli 2008.
Het stemt ons positief dat de ketenpartijen voortvarend aan de slag zijn gegaan met de agenda
die uit het Coalitieakkoord en de Kabinetsreactie Evaluatie SUWI 2006 is voortgekomen. We
noemen met name de invoering van de geïntegreerde dienstverlening op de locaties werk en
inkomen (LWI). We hebben kunnen constateren dat de ketenpartners op landelijk niveau al
veel initiatieven hebben genomen om de invoering van de geïntegreerde dienstverlening te
stimuleren en te ondersteunen. Ook op het regionale niveau wordt gewerkt aan de realisatie
ervan. Voor de totstandkoming van de geïntegreerde dienstverlening zijn ook de vorming van
het Werkbedrijf en het regionale arbeidsmarktbeleid van groot belang.
De uitdaging waar u en uw ketenpartners het komende jaar voor staan is om de hierboven
genoemde opdrachten volgens planning af te ronden. De beoogde verbeteringen zullen vanaf
2009 zichtbaar worden. Het verhogen van de participatie in de samenleving, tevreden klanten
en een efficiënte uitvoering, dat is waar het om gaat. Het behalen van de in de Participatietop
overeengekomen doelstelling om de participatiegraad te verhogen naar 80% in 2016, zal
uiteindelijk een belangrijke mijlpaal zijn in een meerjarenperspectief. Het Bestuurlijk Akkoord
dat wij vorig jaar met de VNG sloten, evenals onze inzet ten aanzien van brugbanen en
loonkostensubsidies zullen op korte termijn tot zichtbare resultaten moeten leiden.
De verdere verbetering van de klantgerichtheid van dienstverlening in de keten is voor ons een
belangrijk aandachtspunt. In dat kader verzoek ik u en uw ketenpartners gezamenlijk zorg te
dragen voor de doorontwikkeling van het Digitaal Klantdossier. In het bestuurlijk overleg van
14 april jl. zijn afspraken gemaakt over het vervolgtraject.
Bij een klantgerichte dienstverlening hoort een volwaardige cliëntenparticipatie.
Cliëntenparticipatie moet worden gerealiseerd op het niveau waarop voor de klant belangrijke
beslissingen (ten aanzien van uitvoering en dienstverlening) worden genomen. Het is een
gezamenlijke verantwoordelijkheid van het UWV en de gemeenten om vorm te geven aan
cliëntenparticipatie op LWI-niveau. Wij verzoeken u om in uw ketenprogramma voor 2009
concreet aan te geven welke activiteiten u gaat ondernemen om dit te realiseren.
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bij het behalen van de participatiedoelstellingen speelt de vraagkant op de arbeidsmarkt een
belangrijke rol. De vraag op de arbeidsmarkt is op dit moment zeer groot, terwijl het aanbod
voor een deel bestaat uit werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. De
uitdaging voor de ketenpartners is dan ook om een goede match van vraag en aanbod te
realiseren, onder meer via een effectieve werkgeversdienstverlening en door in samenwerking
met de vraagkant arrangementen te ontwikkelen die perspectief op werk bieden aan mensen
met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Hier zien wij nog mogelijkheden tot verbetering.
Wij constateren dat de ketenpartners al een aantal gezamenlijke initiatieven hebben genomen
om de dienstverlening op dit punt te verbeteren. Ook biedt het rapport van de Inspectie Werk
en Inkomen "Matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt" concrete aanknopingspunten
om een effectieve werkgeversdienstverlening te realiseren. Ook het project "Noord-Holland
Werkt" dat nu in zijn eindfase is, levert naar verwachting interessant materiaal op bij de
verdere ontwikkeling van de uitvoering van het regionale arbeidsmarktbeleid.
Wij vinden het van belang om zicht te blijven houden op de resultaten die u boekt, in het
bijzonder op uw bijdrage aan het behalen van de participatiedoelstellingen, zoals het aantal
duurzame plaatsingen. De ketenprestatie-indicatoren die u hanteert zijn daarbij een belangrijk
instrument.
De ketenpartijen werken met indicatoren op het terrein van klantgerichtheid, preventie en
uitstroom. Die indicatoren komen terug in de tertaal- en jaarverslagen 2008 van het UWV en
de CWI. Wij zouden graag zien dat de ketenpartijen in 2009 - en daarna - ook in de
ketentertaalverslagen rapporteren over de ketenindicatoren en daarbij streven naar een beter
resultaat dan in voorgaande jaren.
Indicator Norm 2009
Ketenuitstroomquote WW PM
Ketenuitstroomquote WWB (via CBS) PM
Ketenpreventiequote WW PM
Ketenpreventiequote WWB (via CBS) PM
Ketenklanttevredenheidsindicator werkgevers PM
Ketenklanttevredenheidsindicator werkzoekenden PM
De set ketenprestatie-indicatoren die in bovenstaande tabel is opgenomen nemen wij als
uitgangspunt voor 2009. Wij verzoeken u in uw (concept)ketenprogramma voor elke prestatie-
indicator een norm op te nemen.
In het licht van de fusie tussen UWV en CWI en de ontwikkelingen in de keten behoeft deze
set mogelijk aanpassing. Wij nodigen u uit om in de komende periode gezamenlijk te bezien
welke indicatoren op adequate wijze inzicht kunnen geven in uw resultaten. Wij denken
bijvoorbeeld aan een ketenindicator die niet alleen inzicht biedt in de uitstroom uit de uitkering
maar ook in de uitstroom naar werk. Dit sluit tevens aan bij de wens van de Tweede Kamer,
12
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
die ons heeft verzocht bij de preventie- en uitstroomquote ook inzicht te geven in de uitstroom
naar werk. Wel hecht ik eraan de huidige indicatoren ook te blijven meten vanwege de
vergelijkbaarheid tussen de jaren.
Wij verzoeken u om met ingang van 2009 te rapporteren over de resultaten die u behaalt op de
ketenprestatie-indicatoren en tevens over de voortgang van de invoering van de geïntegreerde
dienstverlening. Wij zullen uw definitieve ketenprogramma 2009 en de ketentertaalverslagen
2009, samen met de jaarplannen en tertaalverslagen van de SUWI-organisaties, aan het
parlement aanbieden.
Per 1 januari 2009 zal de fusie tussen CWI en UWV een feit zijn. Wij kunnen ons voorstellen
dat dit voor u aanleiding kan vormen om de rol en positionering van het AKO nader te bezien.
Wij verzoeken u voorstellen te doen in uw conceptketenjaarlan 2009.
De komende maanden willen wij graag met u in gesprek blijven over de uitwerking van het
ketenprogramma 2009. Zo verwachten we voor de zomer het advies van de commissie-Bakker
omtrent de verhoging van de participatie naar 80% in 2016. Dit advies kan gevolgen hebben
voor uw plannen voor 2009 en de jaren daarna.
Hoogachtend, Hoogachtend,
de Minister van Sociale Zaken de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner) (A. Aboutaleb)
13
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 3 Fusie van CWI en UWV en de vorming van het WERKbedrijf
Tekst van de brief van Minister Donner en Staatssecretaris Aboutaleb aan de Tweede Kamer
over het onderwerp 'Inbreng van het WERKbedrijf in de geïntegreerde dienstverlening',
verzonden op 14 april 2008 (UB/S/2008/9376).
In het algemeen overleg van 23 januari 2008 hebben wij toegezegd uw Kamer nader te
informeren over de vormgeving van de basisdienstverlening vanuit UWV/CWI en de invulling
van de taakstelling voor UWV en CWI. Met deze brief wordt aan deze toezegging voldaan.
Tevens wordt met deze brief gereageerd op de motie van de leden Nicolaï en Koer Kaya
(Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 XV, nr 36).
Een van de hoofddoelstellingen van dit kabinet is de participatie deze kabinetsperiode
substantieel te verhogen. De ambities op dit terrein zijn fors en vragen om grote inspanningen
gezamenlijk met andere partijen. Hierbij gaat het om maatwerk. Een gerichte aanpak,
toegesneden op de specifieke individuele omstandigheden, maakt het participatiebeleid
effectiever. Goede samenwerking en verbinding, ook met werkgevers in de regio, is hierbij
onontbeerlijk. Een samenwerking die erop gericht is elkaar te versterken, zonder in elkaars
verantwoordelijkheden te treden, zodat een netwerk van werk, inkomen en scholing ontstaat.
Een integrale en samenhangende aanpak staat voorop. UWV, CWI en gemeenten vervullen
hierin een essentiële rol.
In de kabinetsreactie Evaluatie SUWI (Kamerstukken II, 2007/08, 26 448, nr 342) is
aangegeven dat verdere ontwikkeling van de SUWI-doelen via geïntegreerde dienstverlening
in de Locaties voor Werk en Inkomen (LWI's) gestalte dient te krijgen. In het kader van de
samenvoeging van UWV en CWI worden de activiteiten van beide organisaties gericht op
werk samengebracht in één nieuw organisatieonderdeel, het WERKbedrijf. Het WERKbedrijf
zal gezamenlijk met gemeenten de geïntegreerde dienstverlening in de LWI's vormgeven en
levert een concrete bijdrage aan de totstandkoming en uitvoering van het regionale
arbeidsmarktbeleid. Het WERKbedrijf en gemeenten maken per regio en per locatie afspraken
over de wijze van samenwerking en de intensiteit van deze samenwerking. Dit sluit aan bij het
position paper van UWV en CWI van december 2006 waarin de vorming van een gezamenlijk
WERKbedrijf wordt aangekondigd. Voor de invoering van de geïntegreerde dienstverlening
zal 15 mln aan de keten ter beschikking worden gesteld.
Met deze lijn in de kabinetsreactie Evaluatie SUWI is invulling gegeven aan de afspraak in het
Coalitieakkoord om CWI, UWV en gemeenten aan te sporen hun werkzaamheden op elkaar af
te stemmen, de kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening en re-integratie te verbeteren en
arbeidsmarktbeleid en re-integratie samen te brengen in één loket. Hieraan is in het
Coalitieakkoord een taakstelling vanaf 2008, oplopend tot 190 mln structureel vanaf 2012,
gekoppeld. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie zal aan de taakstelling voor tweederde
14
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
worden bijgedragen door UWV en CWI gezamenlijk en voor eenderde door de gemeenten. In
de brief van 11 december 2007 (Kamerstukken II, 2007/08, 26 448, nr 347) is de Tweede
Kamer reeds geïnformeerd over de wijze waarop de taakstelling bij gemeenten zal worden
ingevuld.
De voorgenomen wijziging Wet SUWI maakt deze verbeterde samenwerking in de keten van
werk en inkomen, en daarmee het verbeteren van de dienstverlening, mogelijk. Het
wetsvoorstel is dan ook een noodzakelijke voorwaarde om de taakstelling van 190 mln te
kunnen realiseren.
UWV en CWI hebben gezamenlijk een voorstel gedaan voor de invulling van de taakstelling
( 127 mln structureel) en de vormgeving van de basisdienstverlening vanuit het
WERKbedrijf. Dit voorstel laat zien dat de taakstelling te realiseren is. Duidelijk is echter ook
dat dit veranderingen ten opzichte van het huidige dienstverleningspakket betekent. Concreet
betreft dit onder meer het verminderen van het aantal locaties en het laten aflopen van de
beleidsprogramma's voor geprioriteerde cliëntengroepen. De basisdienstverlening wordt
kwalitatief zo ingericht dat werkzoekenden die nu vanuit specifieke programma's worden
ondersteunt, ook in de nieuwe werkwijze de nodige ondersteuning krijgen. Daarnaast zal 25
mln aan structurele besparingen uiterlijk in 2010 nader door UWV en CWI worden ingevuld.
Met name in de jaren 2011 en 2012 treedt er spanning op tussen de taakstelling van 127 mln
en de Vernieuwing UWV. Als dan kan pas inzichtelijk worden gemaakt welke aanpassingen
dit vergt in de dienstverlening en het WERKbedrijf.
Tot slot is de fasering van de taakstelling nog een discussiepunt. In de voorgestelde reeks door
UWV en CWI zijn de incidentele transformatiekosten van 35 mln nog niet verwerkt.
Invulling van deze 35 mln door UWV/CWI zou een versnelling van een groot aantal
maatregelen impliceren. Met UWV en CWI zijn wij in overleg over de oplossing van de
problematiek van 35 mln, waarbij wij de gevolgen voor de dienstverlening zo beperkt
mogelijk willen houden. Ten laatste bij de begroting 2009 zullen wij hierop terugkomen.
Met betrekking tot het WERKbedrijf is een voorlopig businessplan opgesteld dat in de
komende maanden besproken wordt met de stakeholders, zoals gemeenten, onderwijs,
werkgevers etc. In juni zal het businessplan definitief door UWV en CWI worden vastgesteld.
Gegeven de invulling van de taakstelling kunnen nog aanpassingen in het businessplan
plaatsvinden.
In deze brief worden de contouren van de basisdienstverlening (beeld 2012) aangehaald zoals
die in het voorlopige businessplan zijn opgenomen en gerealiseerd kunnen worden rekening
houdend met de taakstelling. Ons inziens resteert na realisatie van de aan UWV en CWI
opgelegde taakstelling nog steeds kwalitatief een adequate basisdienstverlening. In de
komende jaren wordt hier naar toegewerkt. Eind 2008 dienen de LWI's te zijn gerealiseerd en
eind 2009 dient in deze locaties sprake te zijn van geïntegreerde dienstverlening. De beoogde
datum voor de fusie van UWV en CWI is 1 januari 2009. Het is belangrijk om bij het lezen
van deze brief te realiseren dat het geschetste eindbeeld niet van de ene op andere dag
15
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
gerealiseerd zal zijn en tot stand moet komen in een dynamische omgeving. Langs de reguliere
lijnen zullen wij hierop sturen. Daar waar dat nodig is zullen wij daarnaast behulpzaam zijn
om deze veranderingen te realiseren.
Contouren van de basisdienstverlening (beeld 2012)
Doelen
Het WERKbedrijf heeft als ambitie geformuleerd om in nauwe samenwerking met de
gemeenten steeds meer mensen aan het werk te helpen door het bij elkaar brengen van vraag
en aanbod. Dit wil het WERKbedrijf doen door:
o met gemeenten in de lokale vestingen, via werk.nl of telefonisch klantgericht en
geïntegreerd medewerkers en instrumenten aan te bieden;
o op landelijk, regionaal en lokaal niveau een schakelfunctie te vervullen voor werkgevers en
tussen publieke en private organisaties;
o complementair samen te werken met private partners.
In het voorlopige businessplan maakt het WERKbedrijf deze ambitie concreet, waarbij het
WERKbedrijf aansluiting zoekt bij de doelstellingen van het Kabinet.
Dienstverlening aan de werkzoekende
Met betrekking tot de dienstverlening aan de werkzoekende is door het WERKbedrijf als
ambitie geformuleerd dat iedere werkzoekende binnen zes maanden na het eerste contact actief
aan de slag is. Dit betekent dat de werkzoekende aan het werk (loonvormende arbeid of
zelfstandig ondernemerschap) is of werkt aan werk (invullen van stageplek, participatiebaan of
leerwerkbaan in combinatie met aanvullende re-integratie-inspanningen of scholing dan wel in
een perspectiefrijk sollicitatietraject naar regulier werk is betrokken).
Er wordt per werkzoekende gekeken wat deze persoon nodig heeft om aan het werk te kunnen
(maatwerk): diagnose aan de kop van het proces direct gevolgd door actie. Hierbij wordt
gedacht in mogelijkheden en niet in belemmeringen van mensen. Bij het eerste persoonlijke
gesprek worden de wens en de arbeidsmarktsituatie van de werkzoekende besproken, evenals
welke rechten en plichten hij/zij heeft. Tevens worden afspraken over zoek- en
sollicitatieactiviteiten gemaakt met de werkzoekende in de vorm van een actieplan. Hierbij
wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van de werkzoekende. De wijze van
dienstverlening (via werk.nl, telefonie of persoonlijke dienstverlening) wordt voortdurend
gerelateerd aan de mate van zelfredzaamheid van de werkzoekende. Er zal steeds worden
getoetst of de gemaakte afspraken worden nagekomen. Deze toetsing bepaalt mede de
vervolgdienstverlening. Bij niet nakoming van de plichten kunnen sancties worden opgelegd.
In de bovenstaande aanpak is de intensieve dienstverlening, zoals deze momenteel plaatsvindt
in het kader van de beleidsprogramma's voor geprioriteerde cliëntengroepen, op de huidige
wijze niet meer nodig. Deze programma's lopen dan ook af. Een deel van de personele
capaciteit van de beleidsprogramma's zal ingezet worden in de basisdienstverlening. Indien in
16
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
de toekomst extra taken bovenop de basisdienstverlening wenselijk worden geacht, kan
worden bezien of hiervoor aparte programmamiddelen beschikbaar kunnen worden gesteld.
Inzicht in competenties en vaardigheden is van belang voor de matching tussen de
gewenste/gevraagde en aangeboden competenties en vaardigheden. Hoewel er een geringe
personele reductie plaatsvindt, blijven de competentietestcentra beschikbaar.
Dienstverlening aan werkgevers
Een goede werkgeversdienstverlening is cruciaal voor het bij elkaar brengen van vraag en
aanbod. Het is dan ook van groot belang om goed aan te sluiten bij wat werkgevers willen en
nodig hebben. De concrete vormgeving van de dienstverlening dient dan ook samen met
werkgevers plaats te vinden.
De dienstverlening aan werkgevers zal op verschillende niveaus tot stand komen. Op lokaal
niveau vindt de dienstverlening in de LWI plaats door de werkcoach. Deze dienstverlening zal
vooral branchegewijs georganiseerd zijn en gericht zijn op met name het MKB. Op deze wijze
kunnen de werkcoaches een volwaardige gesprekspartner zijn voor werkgevers. Op regionaal
niveau (in de LWI met regioaccount) zullen servicepunten worden ingericht die aansluiten bij
de 56 ambassadeursgemeenten die een initiatiefnemende rol hebben ten aanzien van het
formuleren van het regionale arbeidsmarktbeleid. Vanuit deze servicepunten zijn
bedrijfsadviseurs actief die proactief meedenken met werkgevers. Zij zullen vooral handelen
om creatieve oplossingen te vinden als vacatures moeilijk vervulbaar zijn en ontwikkelen in
samenwerking met werkgevers arrangementen die een overbrugging mogelijk maken tussen de
vraag van werkgevers en het aanbod vanuit gemeenten en UWV, waaronder nuggers. Vanuit
de servicepunten zal het WERKbedrijf ondersteuning bieden bij de totstandkoming van het
regionale arbeidsmarktbeleid. Daarnaast wordt op dit niveau aansluiting met het onderwijs
gezocht. Er zullen Servicepunten Leren en Werken worden aangeboden. Deze specifieke
servicepunten geven ondersteuning aan `Een leven lang leren' voor de gehele
beroepsbevolking. Toegang naar duale trajecten, stageplaatsen en scholingsinformatie wordt
daar georganiseerd. Samenwerking met werkgevers, COLO, (V)MBO's, ROC's en private
aanbieders van opleidingen wordt uitgebouwd. Ook bij de Servicepunten Leren en Werken
wordt gewerkt vanuit geïntegreerde dienstverlening. Op landelijk niveau wordt door het
WERKbedrijf onder andere bijgedragen door werk.nl, werk-naar-werkarrangementen, het
bieden van arbeidsmarktinformatie en de ondersteuning van vestigingen met marktbewerking.
Locaties en bereikbaarheid
De dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers vindt plaats vanuit 100 LWI's in plaats
van de huidige 125 locaties van CWI. UWV en CWI zullen gezamenlijk met de andere partijen
in het Algemeen Ketenoverleg (AKO) criteria voor de bereikbaarheid opstellen. Voorop staat
dat de bereikbaarheid op een acceptabel niveau blijft. Mogelijkheden die hierbij aan de orde
kunnen komen zijn: het sluiten van een locatie in steden waar meerdere locaties zijn,
elektronische dienstverlening, het houden van spreekuren op het stadhuis e.d.
17
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Ondersteunende services
Vanuit het WERKbedrijf worden verschillende services en instrumenten beschikbaar gesteld
voor de vestigingen op lokaal niveau ter ondersteuning van de integrale dienstverlening. UWV
en CWI zullen gezamenlijk met VNG en Divosa sturen op de eisen waaraan de services
moeten voldoen. De behoefte/vraag zal op lokaal niveau worden geformuleerd.
Personele inzet
Voor de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers worden in 2012 in de vestigingen
ruim 3100 fte's ingezet. Hiervan wordt bijna 2400 fte ingezet voor sluitende integrale
dienstverlening (zowel werkzoekenden als werkgevers) in het kader van WW, WWB en niet-
uitkeringsgerechtigden. Ruim 600 fte wordt ingezet voor ondersteuning waaronder
klantontvangst, servicedesk en beursvloer. Ook de competentietesten worden hier aangeboden.
In de LWI's met regionale taken zullen tevens de Wsw-indicatiestelling, leerwerkloketten en
arbeidsjuridische dienstverlening worden gepositioneerd.
De dienstverlening aan arbeidsgehandicapten zal in 2012 ook in de LWI's plaatsvinden. Deze
dienstverlening zal gedurende de kabinetsperiode geleidelijk in de geïntegreerde
dienstverlening in de LWI's worden ondergebracht. De capaciteit hiervoor is afkomstig uit de
huidige UWV-organisatie en is geen onderdeel van de taakstelling van 127 mln.
Invulling van de taakstelling
In de onderstaande tabel is het gezamenlijke voorstel van UWV en CWI voor de invulling van
de taakstelling ( 127 mln structureel) op hoofdlijnen weergegeven. De besparingen worden
zowel in de huidige CWI- als huidige UWV-organisatie gevonden.
De structurele invulling van de taakstelling, zoals in de tabel is aangegeven, leidt tot de
hierboven beschreven basisdienstverlening. De taakstelling kan tendele door efficiency als
gevolg van geïntegreerde dienstverlening en samenvoeging UWV/CWI en een structureel
lagere volumeontwikkeling worden ingevuld. In de kabinetsreactie op de Evaluatie SUWI zijn
hiervan de achtergronden geschetst (paragrafen 4.5, 4.6 en 4.7).
De voorgestelde invulling van de taakstelling door UWV en CWI kent een geleidelijke
opbouw. Hierdoor is capaciteit beschikbaar voor de invoering van de geïntegreerde
dienstverlening, de fusie UWV/CWI en de realisatie van de overige ambities van het kabinet
op het terrein van arbeidsparticipatie.
Bij de invulling van de besparingen ligt de nadruk op besparingen op staf en ondersteuning.
Rond logistiek, ondersteuning, staf en management worden strakke normen gehanteerd
waardoor een slanke organisatie ontstaat. Door de front offices hier vindt de directe
dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers plaats- zoveel mogelijk te ontzien kan ons
inziens op een zo verantwoord mogelijke wijze vorm worden gegeven aan de
basisdienstverlening. Dit betekent echter niet dat de taakstelling pijnloos kan worden ingevuld.
18
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
De invulling vereist een aantal moeilijke keuzes, zoals vermindering van het aantal vestigingen
(zie ook onderstaande tabel). Ook lopen de beleidsprogramma's af (door maatwerk wordt dit
zoveel mogelijk opgevangen). Daarnaast wijzigt de dienstverlening door meer gebruik te
maken van internet en telefonie. Dit vraagt veel van het management en medewerkers.
Besparingsreeks UWV/CWI (in mln)
Jaar Besparing Maatregelen
2008 10 o Uitvoeringskosten CWI
o Efficiencymaatregelen m.b.t. sturing en coaching
2009 25 o Efficiencymaatregelen m.b.t. sturing, telefonie/servicedesk, Wsw, coaching van
medewerkers.
o Verhuren van beursvloerruimte aan geïnteresseerde partijen zoals re-
integratiebureaus en uitzendbureaus
2010 70 o Beëindiging beleidsprogramma's voor geprioriteerde cliëntencategorieën
o Verdere synergie telefonie e.d.
o Efficiency werkgeversdienstverlening (1e fase) (o.a. meer gebruik internet en
telefonie)
o Vermindering aantal vestigingen (1e fase)
o Aanpassing huisvesting districten
o Efficiency inkoop re-integratietrajecten (uitvoeringskosten)
o Aanpassing competentietestcentra (vermindering personele capaciteit)
2011 100 o Efficiency werkgeversdienstverlening (2e fase) (o.a. meer gebruik internet en
telefonie)
o Vermindering aantal vestigingen (2e fase)
2012 127 o 25 mln nog in te vullen
Nog in te vullen eenmalige transformatiekosten 35 mln
Het voorstel van UWV/CWI kent twee financiële aandachtspunten. Ten eerste moet 25 mln
aan besparingen nog nader worden ingevuld door UWV/CWI. Met name in de jaren 2011 en
2012 treedt er spanning op tussen de taakstelling van 127 mln en de Vernieuwing UWV. Wij
hebben met UWV/CWI afgesproken dat uiterlijk in 2010 concrete maatregelen worden
aangegeven voor de nog in te vullen besparing van 25 mln. Als dan kan pas inzichtelijk
worden gemaakt welke aanpassingen dit vergt in de dienstverlening en het WERKbedrijf.
Naast het realiseren van de taakstelling van 127 mln loopt bij het UWV tevens het
Vernieuwingsprogramma, waarmee ook efficiency van de uitvoeringskosten wordt bereikt, zij
het vooral gericht op de overige onderdelen van het UWV. Daarnaast deelt UWV in de
rijksbrede taakstelling. Andere bezuinigingsbronnen dan de basisdienstverlening zijn daarmee
uitgeput.
19
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Het tweede aandachtspunt betreft het punt dat UWV en CWI de incidentele
transformatiekosten van 35 mln nog niet in de reeks hebben verwerkt. UWV en CWI hebben
aangegeven dat invulling van deze 35 mln door UWV/CWI een versnelling van een groot
aantal maatregelen zou impliceren. Dit betekent onder andere dat de beleidsprogramma's voor
geprioriteerde cliëntengroepen eerder worden beëindigd en het sluiten van diverse locaties
wordt versneld. UWV en CWI hebben aangegeven dat een dergelijke versnelling de
dienstverlening schaadt en de invoering van de geïntegreerde dienstverlening en de opbouw
van het WERKbedrijf te veel onder druk zet. Vanuit het oogpunt van verantwoorde
bedrijfsvoering achten UWV en CWI dit buitengewoon riskant.
Allereerst merken wij op dat wij reeds besloten hebben om 15 mln ter beschikking te stellen
aan de keten voor de invoering van de geïntegreerde dienstverlening. Met UWV en CWI zijn
wij in overleg over de oplossing van de problematiek van 35 mln, waarbij wij de gevolgen
voor de dienstverlening zo beperkt mogelijk willen houden. Ten laatste bij de begroting 2009
zullen wij hierop terugkomen.
Wij zijn van mening dat de basisdienstverlening vanuit het WERKbedrijf die eind 2011
gerealiseerd zal zijn en onderdeel zal zijn van de geïntegreerde dienstverlening in de LWI's
nog steeds kwalitatief een adequate basisdienstverlening is. De taakstelling is, met in
achtneming van de nadere maatregelen die in het voorgaande zijn besproken, structureel op
verantwoorde wijze vormgegeven.
De aangekondigde veranderingen en het realiseren van het beleidsprogramma van het kabinet
zullen grote inspanningen van de organisaties vergen. Wij zullen dan ook het
veranderingstraject nauwlettend volgen en daar waar knelpunten ontstaan actief met de
betrokken partijen naar oplossingen zoeken.
De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner) (A. Aboutaleb)
20
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 5 Aanvullende uitkering inkomensdeel WWB: aanvraag over 2007
Waaruit bestaat een volledig verzoek
Een volledig verzoek bestaat uit een aanvraagformulier en de hierna beschreven bijlagen.
Vanaf 1 mei 2008 kan het aanvraagformulier worden gedownload op
www.gemeenteloket.szw.nl (dossier WWB-budget) dan wel worden opgehaald via DVS.
Een aanvraag aanvullende uitkering over 2007 dient voorzien te zijn van:
1. De door de accountant gecertificeerde bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening over 2007.
2. Een kopie van de accountantsverklaring bij de gemeentelijke jaarrekening over 2007.
3. Een rapport waarin - op basis van een analyse van de oorzaken van het budgettekort en de
maatregelen die het college neemt dan wel heeft genomen om dit tekort terug te dringen -
wordt gemotiveerd om welk bedrag het college verzoekt.
Om de administratieve lasten voor zowel de gemeente als de Toetsingscommissie te beperken,
behoeft de onder 1. genoemde bijlage niet fysiek bij de aanvraag gevoegd te worden. Wel
dient de gemeente de voor de beoordeling van de aanvraag relevante gegevens uit de bijlage
op het aanvraagformulier te vermelden. Vervolgens zal SZW aan de Toetsingscommissie
melden of die informatie overeenstemt met de gegevens van de bijlage bij de jaarrekening,
uiteraard voorzover de gemeente haar jaarverantwoordingsdocumenten tijdig aan het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft ingezonden. Deze praktische oplossing laat onverlet dat
een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten indien de gemeente, ook na het
verstrijken van een mogelijk toe te kennen uitsteltermijn (zie volgende alinea), haar
jaarverantwoordingsdocumenten niet tijdig inzendt.
De onder 2. genoemde accountantsverklaring is een regulier verantwoordingsdocument dat de
gemeente, krachtens het nieuwe regime van sisa, uiterlijk 15 juli 2008 moet indienen bij het
CBS. Indien de indiening van de verantwoordingsdocumenten bij het CBS vertraging oploopt
waardoor de gemeente niet in staat is om tijdig een kopie van de accountantsverklaring bij de
Toetsingscommissie aan te leveren, kan de gemeente gemotiveerd om uitstel verzoeken. Bij
voldoende motivering bedraagt de termijn van dit uitstel in beginsel 4 weken.
Alleen gemeenten kunnen een verzoek indienen
Tot en met vorig jaar kon een verzoek om aanvullende uitkering ook worden ingediend door
het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke
regelingen. Als gevolg van de gewijzigde financieringsregeling per 1 januari 2007 kan de
aanvullende uitkering, voor het eerst over 2007, alleen nog worden aangevraagd door het
college van burgemeester en wethouders van de tekortgemeente of een door hem
gemandateerde ambtenaar.
21
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Geen wijzigingen in de regeling ten aanzien van de aanvullende uitkering
In vergelijking tot vorig jaar zijn er geen wijzigingen in de regelgeving voor de aanvullende
uitkering. Dit betekent dat het verschil in beoordelingsregime voor kleine, middelgrote en
grote gemeenten gehandhaafd blijft. In de toelichting op het aanvraagformulier wordt uitvoerig
op deze verschillen ingegaan.
Inzicht in richtinggevende adviezen Toetsingscommissie
SZW streeft er naar om gemeenten meer inzicht te geven in de criteria die worden gehanteerd
en de afwegingen die worden gemaakt door de Toetsingscommissie bij de totstandkoming van
het advies over een aanvraag voor een aanvullende uitkering. Voor dit doel heeft SZW een
selectie van adviezen van de Toetsingscommissie openbaar gemaakt op het SZW-
gemeenteloket. Het gaat hierbij om adviezen die kenmerkend zijn voor een bepaalde situatie of
kenmerkend zijn voor de wijze waarop de criteria zijn toegepast. De adviezen zijn aan de hand
van deze kenmerken ontsloten, waardoor het proces van afweging zoveel mogelijk transparant
is gemaakt en gemeenten kunnen profiteren van ervaringen in voorgaande jaren.
---
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 6 Bijstandsverlening bij gedwongen opname en langdurigheidstoeslag voor
gedeeltelijk arbeidsongeschikten
Bijstandsverlening bij gedwongen opname of verpleging in een psychiatrisch ziekenhuis
Kosten in levensonderhoud voor personen in hechtenis of die een gevangenisstraf uitzitten,
komen ten laste van de Staat. Daarom is bepaald dat een persoon van wie `rechtens zijn
vrijheid is ontnomen' niet voor een socialezekerheidsuitkering in aanmerking komt. Echter, de
kosten voor het levensonderhoud van personen die vanwege een geestesstoornis gedwongen
zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, komen thans niet ten koste van de Staat. Dit
is bevestigd in de (niet gepubliceerde) uitspraak d.d. 22 maart 2006 (05/5826 WWB) van de
Rechtbank Amsterdam. In deze uitspraak oordeelde de Rechtbank Amsterdam dat
dwangopname in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet bijzondere opnemingen in
psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) of op grond van artikel 37, eerste lid, Wetboek van
Strafrecht (Sr) onder het begrip `rechtens zijn vrijheid ontnomen' als bedoeld in artikel 13,
eerste lid, onder a, WWB valt, op grond waarvan bijstandsverlening aan deze personen niet
mogelijk is. De Rechtbank concludeert echter ook dat ten aanzien van deze categorieën van
personen sprake is van een omissie in de wetgeving en dat sprake is van omstandigheden die
niet door de wetgever zijn verdisconteerd.
Iemand die als gevolg van een gedwongen opname zijn uitkering verliest, heeft naast het
probleem van het betalen van de ziektekostenpremie mogelijk ook geen middelen meer om
de vaste lasten die verbonden zijn aan het aanhouden van woonruimte te kunnen voldoen. Dit
klemt te meer omdat in de regel de geestesstoornis die leidt tot een gedwongen opname
onverwachts optreedt waardoor de betrokkene anders dan bij detentie die in de regel van te
voren bekend is geen maatregelen kan nemen om de woonruimte aan te houden
(bijvoorbeeld door reservering voor de woonkosten of een huisbewaarderschap). Gedwongen
opname kan zo leiden tot schulden of dakloosheid.
Het feit dat een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis in voorkomende gevallen
kan leiden tot onverzekerdheid, schulden of dakloosheid acht de regering onwenselijk. Om
deze ongewenste situatie op te lossen wordt met deze wetswijziging1 voorzien in een
structurele oplossing waarbij de bijzondere bijstand wordt opengesteld voor personen die
worden opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen met toepassing van de Wet bopz of artikel
37, eerste lid, Sr dan wel na ontslag van alle rechtsvervolging in een TBS-inrichting op grond
van artikel 37b, eerste lid, Sr. Door deze openstelling kan de betrokkene een beroep doen op
bijzondere bijstand om te voorzien in onder meer de kosten van de premie voor een
ziektekostenverzekering, de doorbetaling van vaste lasten die verbonden zijn aan de woning en
eventuele persoonlijke uitgaven.
1 Kamerstukken II, 2006/07, 31 138.
23
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
De beoordeling van de uiteenlopende situaties van de doelgroep met de daaruit voortvloeiende
verschillen in noodzakelijke bestaanskosten is afhankelijk van een combinatie van factoren die
van geval tot geval moet worden gewogen. De bijzondere bijstand vormt vanuit het
maatwerkprincipe het aangewezen kader voor deze vorm van bijstandsverlening. Het is een
uitdrukkelijke gemeentelijke verantwoordelijkheid om uitvoering te geven aan dit
maatwerkprincipe en de bijstand adequaat af te stemmen op de individuele situatie waar het
betreft de ziektekostenpremie, huisvestingskosten en persoonlijke uitgaven.
Anders dan bij de Wet bopz of artikel 37, eerste lid, Sr geschiedt de verstrekking van
geneeskundige zorg voor TBS-ers onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie.
Voor de WWB geldt deze verstrekking als een passende en toereikende voorliggende
voorziening (artikel 15 WWB). Dit betekent dat voor personen die, na te zijn ontslagen van
alle rechtsvervolging, worden opgenomen in een TBS-inrichting geen recht bestaat op
bijzondere bijstand voor geneeskundige zorg of voor de ziektekostenpremie. Zij kunnen wel in
aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor het aanhouden van woonruimte of voor
persoonlijke uitgaven.
Het recht op deze bijzondere bijstand gaat in vanaf het moment van opname in die TBS-
inrichting. Ingeval de belanghebbende, na te zijn ontslagen van alle rechtsvervolging, enkel in
een penitentiaire inrichting verblijft in afwachting van plaatsing in een TBS-inrichting, gaat
het recht op bijzondere bijstand in vanaf het moment waarop het vonnis op grond waarvan de
plaatsing is bevolen onherroepelijk is geworden.
Ingeval de belanghebbende met toepassing van de Wet bopz of artikel 37, eerste lid, Sr is
opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, gaat het recht op bijzondere bijstand in vanaf het
moment van opname in dat psychiatrisch ziekenhuis.
Er zijn extra middelen toegevoegd aan het gemeentefonds.
Dit onderdeel van de wet werkt terug tot 29 augustus 2006.
Langdurigheidstoeslag voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten
Op 4 juli 2006 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een uitspraak gedaan met
betrekking tot het recht op langdurigheidstoeslag voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten zonder
inkomsten uit arbeid (LJN:AY0173). De CRvB komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het
in de langdurigheidstoeslag aangebrachte onderscheid tussen bijstandsgerechtigden die
uitsluitend bijstand ontvangen en personen die (tevens) een gedeeltelijke uitkering op grond
van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen geen geschikt en
evenredig middel kan worden geacht om de doelstelling van de langdurigheidstoeslag te
bereiken. De CRvB oordeelt dat het onderscheid dat bij de langdurigheidstoeslag wordt
gemaakt tussen bijstandsgerechtigden en personen met een gedeeltelijke WAO-uitkering geen
stand houdt. De Raad komt tot dit oordeel, omdat hij van mening is dat het voor een
gedeeltelijk arbeidsgeschikte niet gemakkelijker is om daadwerkelijk (betaalde) arbeid te
verwerven dan voor personen ten aanzien van wie geen gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid is
24
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
vastgesteld. De consequentie van deze uitspraak is dat iedere gedeeltelijk arbeidsgeschikte
zonder inkomsten uit arbeid die voldoet aan de overige voorwaarden recht heeft op
langdurigheidstoeslag. De kring van rechthebbenden op langdurigheidstoeslag wordt dus
uitgebreid met deze groep. Met de wetswijziging wordt de uitspraak van de CRvB
gecodificeerd.
In verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag is het
macrobudget WWB (I-deel) reeds met ingang van 2006 structureel met 2 miljoen euro
verhoogd.
Dit onderdeel van de wet is in werking getreden met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst (28 maart 2008). Deze datum laat
onverlet dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep al van kracht is op besluiten die
genomen werden vanaf het moment van (publicatie van) die uitspraak (4 juli 2006), dan wel
die voor die datum zijn genomen en waartegen een bezwaar- of beroepszaak loopt. Gezien de
betekenis die in het Nederlandse rechtbestel wordt toegekend aan het in kracht van gewijsde
gaan van besluiten, brengt deze uitspraak geen verandering in besluiten die genomen zijn vóór
deze datum en waartegen geen bezwaar of beroep meer mogelijk is.
25
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 7 Termijn verblijf buiten Nederland (wijziging artikel 13 WWB)
1. Leeftijdscriterium 57 ½ jaar geschrapt
De wijziging van de WWB voorziet in een invoering van een categoriale uitzonderingspositie
voor bijstandsgerechtigden die ontheven zijn van de plicht tot arbeidsinschakeling ex artikel 9,
eerste lid, onderdelen a en b, van de WWB. Het betreft een uitzondering op de standaardregel
dat bijstandsgerechtigden vier weken met behoud van bijstand buiten Nederland mogen
verblijven. Voor bijstandsgerechtigden die een dubbele ontheffing hebben, van zowel de
sollicitatieplicht als de re-integratieplicht, geldt een termijn van dertien weken. Hiermee komt
een eind aan de uitzonderingspositie voor belanghebbenden van 57,5 jaar en ouder, doch
jonger dan 65 jaar. Omdat voor deze leeftijdsgrens geen objectieve en redelijke redenen
aanwezig zijn, is dit leeftijdscriterium in het wetsvoorstel geschrapt, en komen ook
bijstandsgerechtigden jonger dan 57,5 jaar die van beide genoemde verplichtingen zijn
ontheven, in aanmerking voor behoud van bijstand tijdens een verblijf buiten Nederland
gedurende dertien weken per kalenderjaar. De gemeenten waren overigens al op grond van de
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) d.d. 5 december 2006, nr. 06/1851 WWB
(LJN: AZ5429) gehouden om deze lijn van de jurisprudentie in de praktijk toe te passen.
2. Wijziging termijn verblijf buitenland voor 65 plussers
Geheel nieuw in de wijziging van WWB is de termijn van verblijf buitenland van
bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder. Bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder mogen
26 weken per kalenderjaar met behoud van bijstandsrechten buiten Nederland verblijven. Deze
wetswijziging is bij amendement van de Tweede Kamer in artikel 13 WWB opgenomen. De
belangrijkste reden om deze afwijkende termijn voor bijstandsgerechtigden van 65 jaar en
ouder in de WWB op te nemen, is dat deze groep definitief geen arbeidsverplichtingen kan
worden opgelegd. Bij bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar kan de gemeente immers alleen
indien er dringende redenen aanwezig zijn, in individuele gevallen een tijdelijke ontheffing
verlenen van de arbeidsverplichtingen.
26
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 8 Verlaging van WWB uitkering bij ernstig misdragen door
belanghebbende
De WWB biedt het college van B&W een aantal mogelijkheden en bevoegdheden voor de
manier waarop zij kunnen reageren op zeer agressief gedrag van de belanghebbende.
De eerste mogelijkheid betreft het (tijdelijk) buiten behandeling laten van de aanvraag, als
door het gedrag de aanvraag onvolledig is en burgemeester en wethouders daardoor niet in
staat zijn het recht op uitkering vast te stellen.
Als tweede kunnen burgemeester en wethouders het recht op uitkering opschorten als door het
gedrag van de belanghebbende onvoldoende wordt meegewerkt dan wel de inlichtingenplicht
wordt geschonden (artt. 17 jo 54 WWB).
De derde mogelijkheid, eventueel in combinatie met de hiervoor genoemde mogelijkheden,
betreft de verlaging van de uitkering op grond van artikel 18, tweede lid, WWB. Het zich zeer
ernstig misdragen valt expliciet onder de reikwijdte van artikel 18, tweede lid, WWB. Indien
belanghebbende zich jegens burgemeester en wethouders zeer ernstig misdraagt, geeft hij
immers aan dat hij tekort schiet in zijn besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in
het bestaan. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om in deze situatie de
uitkering lager vast te stellen op grond van in de verordening vast te stellen criteria. Onder de
term "zeer ernstig misdragen" kunnen diverse vormen van agressie worden verstaan, zij het dat
er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale menselijke verkeer in
alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd.
Bij de behandeling van de WWB heeft de wetgever aangegeven dat er in dat geval sprake is
van een reparatoire sanctie, zolang er maar enig verband is tussen de ernstige gedraging en
mogelijke belemmeringen voor burgemeester en wethouders bij het vaststellen van de
uitkering. Indien er geen verband is tussen het wangedrag van de betrokkene en de
mogelijkheid van het vaststellen van het recht op uitkering is er sprake van een punitieve
sanctie.
Op basis van deze wetgeschiedenis is in lagere jurisprudentie aangegeven dat burgermeester en
wethouders alleen dan een verlaging wegens het zich jegens verweerder zeer ernstig misdragen
kan opleggen, indien er enig verband is tussen de ernstige gedraging en mogelijke
belemmeringen voor burgemeester en wethouders bij het vaststellen van de uitkering.
Deze lagere jurisprudentie wordt niet gevolgd door de Centrale Raad van Beroep in zijn
uitspraak van 31 december 2007 (USZ nr. 66, LJN BC1811). De Centrale Raad van Beroep
(CRvB) wijst erop dat onder verlaging wegens het zich jegens burgemeester en wethouders
zeer ernstig misdragen als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de WWB dient te worden
verstaan diverse vormen van agressie, zij het dat sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van
gedrag jegens burgemeester en wethouders of hun ambtenaren dat in het normale menselijke
verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd. Naar het oordeel van de
Raad dient een dergelijke verlaging te worden aangemerkt als een punitieve (bestraffende)
sanctie. De CRvB oordeelt weliswaar dat de gemeente in de betreffende casus onvoldoende
bewijs heeft geleverd voor de agressieve gedraging, maar laat wel ruimte voor een punitieve
27
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
sanctie. Het is volgens de CRvB dus niet noodzakelijk dat er een verband dient te zijn tussen
de ernstige gedraging en mogelijke belemmeringen voor burgemeester en wethouders bij het
vaststellen van de uitkering. Dit betekent dat ook indien een dergelijk verband niet aanwezig is
en de belanghebbende zich zeer ernstig heeft misdragen, de uitkering kan worden verlaagd op
grond van in de verordening vast te stellen criteria.
Punitieve sancties stellen andere eisen dan reparatoire sancties. Zo rust op burgemeester en
wethouders de bewijslast om voldoende aannemelijk te maken dat van agressie in de zin van
artikel 18, tweede lid, WWB sprake is geweest. Punitieve sancties vallen onder het bereik van
artikel 6 EVRM. De waarborgen die in die bepaling zijn opgenomen zijn van toepassing. De
gemeente zal aan degene die zich misdraagt de cautie moeten geven, dat wil zeggen hem
moeten wijzen op het zwijgrecht. Iemand moet ervan op de hoogte worden gesteld dat hij mag
zwijgen en dat hij niet hoeft mee te werken aan het opgelegd krijgen van een dergelijke
sanctie. Daarnaast moet de procedure binnen een redelijke termijn worden afgehandeld, dat wil
zeggen dat binnen een redelijke termijn een beslissing moet zijn genomen. Wat onder een
redelijke termijn moet worden verstaan, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Ik verzoek u bij de uitvoering van de WWB rekening te houden met voornoemde uitspraak van
de Centrale Raad van Beroep.
28
Ons kenmerk UB/AM/2008/11487
Bijlage 13 Site met Internationale handhavingsafspraken sociale zekerheid
Memoranda of Understanding (MOU)
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in 2007 zowel met Portugal als
met Tsjechië een MOU afgesloten. In het verleden is al met het Verenigd Koninkrijk (2004) en
met Slowakije (2006) een MOU overeengekomen. Deze MOU's verduidelijken de kaders van
de bestaande nationale en internationale regelgeving en specificeren welke informatie in welke
gevallen tussen partijen kan worden uitgewisseld. De MOU's zijn toegesneden op de
uitvoeringspraktijk en de privacywetgeving van het land waarmee afspraken worden gemaakt
en verschillen daarom van land tot land.
SZW streeft ernaar om in de nabije toekomst met meer Europese lidstaten, zoals Frankrijk,
Duitsland, Bulgarije, Roemenië en Polen vergelijkbare afspraken te maken over
gegevensuitwisseling. Voor Polen zijn hiertoe al twee belangrijke stappen gezet. Zo is in 2007
een overeenkomst gesloten tussen de arbeidsinspecties van beide landen. Op 16 april jl. is
daarnaast door minister Donner en zijn Poolse collega een gezamenlijke verklaring
ondertekend over samenwerking en gegevensuitwisseling. Hierin zijn ook afspraken gemaakt
over een gezamenlijk communicatie- en voorlichtingstraject.
Site
De handhavings-MOU's zijn vooral relevant voor de Nederlandse uitvoeringsinstanties UWV,
SVB, AI, SIOD en voor gemeenten. Daarnaast zijn zij ook voor de betrokken buitenlandse
organisaties en de beleidsdirecties van het ministerie van belang. Op www.employment.gov.nl
treft u daarom onder "social security" het lemma "combating social security fraud" aan. Hier
treft u informatie aan over het internationale handhavingsbeleid en kunt u de teksten van alle
afgesloten MOU's en aanverwante bilaterale afspraken in verschillende taalversies
downloaden. Deze site is ook toegankelijk voor betrokkenen uit andere EU lidstaten en zal
gebruikt worden als een centraal informatiepunt over het internationale handhavingsbeleid van
SZW. De teksten van toekomstige afspraken zullen op deze site worden geplaatst.
29
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid