Scholen evalueren hun resultaten onvoldoende

20/05/2008 12:00

Inspectie van het Onderwijs

Utrecht, 20 mei 2008. Door onvoldoende zicht op hun resultaten kunnen scholen en schoolbesturen moeilijk sturing geven aan de kwaliteit van hun onderwijs. Dit geldt voor alle scholen; ook voor het grote aantal scholen van voldoende kwaliteit. Het systematisch evalueren is van essentieel belang. Op bijna tweederde van de scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs gebeurt dit niet of nauwelijks. Dit schrijft de Inspectie van het Onderwijs in het jaarlijkse Onderwijsverslag, dat vandaag verschijnt.

Prestaties taal en rekenen

Het aantal leerlingen met ontoereikende basisvaardigheden in taal en rekenen neemt toe. 15 procent van de vijftienjarigen kan onvoldoende lezen om volwaardig mee te doen in de samenleving. De problemen beginnen op de basisschool en zetten zich voort in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs. Een groot deel van de zwakke lezers ontstaat doordat veel leraren hun onderwijs onvoldoende afstemmen op de verschillen tussen leerlingen. Hierdoor bieden ze te weinig zorg aan zwakke en achterblijvende leerlingen.

Minimumdoelen en toetsen

De afnemende taal- en rekenprestaties maken de noodzaak groter om duidelijk vast te leggen wat leerlingen moeten kennen en kunnen en daaraan minimumdoelen te koppelen. Besturen, scholen en leraren weten daardoor beter wat er van hun leerlingen wordt verwacht. Alle leerlingen moeten in beginsel aan de minimumdoelen voor taal en rekenen voldoen. Scholen moeten laten zien dat ze dit waarmaken. Door de leerlingen op vaste momenten te toetsen, kunnen de scholen de voortgang van de leerlingen volgen en de toegevoegde waarde van hun onderwijs vaststellen. Bovendien geeft het de scholen, inspectie, politiek en samenleving een beter beeld over de kwaliteit van het onderwijs.

Zeer kwetsbare leerlingen

Lichamelijke en meervoudig gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen (speciaal onderwijs, cluster 3) krijgen vaak nog onderwijs van onvoldoende kwaliteit. Scholen doen over het algemeen hun uiterste best, maar op dit moment is de kwaliteit van 45 procent van de cluster 3-scholen te zwak. Vanwege de kwetsbaarheid van deze leerlingen is dit zorgelijk en onwenselijk. De leerlingen die met een zogenaamde rugzak (persoonlijke financiering) zijn opgenomen in het reguliere onderwijs, zijn niet beter af. Voor hen zijn de handelingsplannen vaak van onvoldoende kwaliteit.

Voortijdig schoolverlaten

Voortijdig schoolverlaten is een hardnekkig probleem. Het voorlopige cijfer voor het schooljaar 2006/2007 is dat ruim 53.000 leerlingen het onderwijs verlieten zonder een diploma waarmee ze geschoold werk kunnen doen op de arbeidsmarkt. Op alle fronten zijn verbeteringen mogelijk en noodzakelijk. Zo scoren scholen met veel uitvallers vaak lager op het gebied van zorg en begeleiding van de leerlingen. Snelle signalering van problemen bij leerlingen en verzuim helpt uitval voorkomen. Daarnaast heeft vereenvoudiging van de complexe wet- en regelgeving rond registratie van verzuim en uitval een positieve werking.

Schoolexamens voortgezet onderwijs

Op 30 procent van de vwo-scholen krijgen leerlingen voor hun schoolexamen, waarvoor de school zelf verantwoordelijk is, gemiddeld meer dan een half punt meer dan voor hun centraal examen. Leerlingen van deze scholen kunnen zo gemakkelijker een diploma halen dan leerlingen van andere scholen. Om rechtsongelijkheid tegen te gaan, spreekt de inspectie de desbetreffende scholen hierop aan.

Veiligheidsbeleid

Op 5 procent van de basisscholen komen geweldsincidenten, zoals vechten, pesten en bedreigen, vaak voor. En op bijna 10 procent van de scholen voor voortgezet onderwijs komen leerlingen regelmatig in aanraking met geweld. Veel scholen hebben de laatste jaren werk gemaakt van hun veiligheidsbeleid. Nog steeds zijn er maar weinig scholen die daarbij leerlingen betrekken, terwijl dat juist een succesfactor kan zijn. Voor digitaal pesten, waarvan scholen steeds vaker melding doen, zijn meestal geen straffen vastgelegd. Weinig scholen besteden in het veiligheidbeleid aandacht aan homoseksuele leerlingen of leraren. Het onderwerp homoseksualiteit wordt in het onderwijs nog vaak genegeerd of is zelfs taboe.

Uitval hoger onderwijs

Het aantal hoger opgeleiden in de Nederlandse bevolking groeit. De grotere deelname aan het hoger onderwijs wordt echter overschaduwd door de uitval van studenten. Van de studenten die in 2004 op een hogeschool of universiteit zijn gestart met hun opleiding, is twee jaar later bijna een kwart gestopt. Verdere inspanningen zijn nodig om dit rendementsverlies tegen te gaan. Belangrijke aangrijpingspunten zijn studievoorlichting en de inrichting van het eerste jaar.

Risicogericht toezicht

Het afgelopen jaar was het Nederlandse onderwijs veelvuldig in de publiciteit. Het beeld dat daarbij naar voren kwam, is weinig rooskleurig. De Inspectie van het Onderwijs deelt een aantal zorgpunten, maar stelt vast dat de kwaliteit van het onderwijs op de meeste instellingen voldoende is. Toch lopen leerlingen op een kwart van de scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs een verhoogde kans op problemen in hun schoolloopbaan. De inspectie richt zich het komende jaar intensiever op deze scholen, om te bevorderen dat alle leerlingen het onderwijs krijgen waar ze recht op hebben.





http://www.onderwijsinspectie.nl