abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
20 mei 2008
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGP-2008/4203 -
Onderwerp
Kamervragen CBR
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor
Verkeer en Waterstaat naar aanleiding van het Algemeen Overleg inzake het functioneren
van het CBR en de RDW.
De eerste 23 vragen borduren voor een deel voort op reeds eerder door u gestelde vragen
over het bloedonderzoek bij alcoholgebruik en bewaartermijnen. Hieruit blijkt mede de
complexiteit van dit onderwerp. Ik begrijp ook uit de nadere vraagstelling dat dit
onderwerp de Tweede Kamer zeer ter harte gaat. Graag informeer ik de Tweede Kamer
dan ook zodanig dat dit geen verdere vragen meer oproept. Mij is gebleken dat voor het
bereiken van dit doel er meer tijd benodigd is. Voor de beantwoording van de eerste set
van 23 vragen kom ik dan ook graag later bij u terug.
24. Bent u bekend met het feit dat de psychologische testen in de
vorderingsprocedure in de praktijk worden uitgevoerd door basisartsen die onder
supervisie staan van een psychiater?
24. Ja, het is mij bekend dat dit bij ongeveer de helft van de psychiatrische
onderzoeken het geval is.
25. Vindt u dat het psychiatrisch onderzoek alleen uitgevoerd mag worden door een
psychiater en niet door een basisarts, mede in het licht van het feit dat in de
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGP-2008/4203
25. Nee. In de (verkeers)regelgeving staat uitsluitend vermeld dat het onderzoek
wordt verricht door een daartoe door het CBR aangewezen deskundige (art 131,
tweede lid, Wegenverkeerswet 1994). Ik stel mij vervolgens op het standpunt dat
het aan de keurend specialist is om te bepalen op welke wijze een onderzoek op
zijn specialisme dient te worden ingericht. Dit is `lege artis', oftewel naar de
regelen van de geneeskunst, en staat ter beoordeling van de arts, en valt onder de
tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van de arts. Binnen de medische praktijk is het
zeer gebruikelijk dat de medicus bepaalde onderdelen van het onderzoek niet zelf
verricht, maar onder zijn supervisie laat uitvoeren door anderen.
26. Bent u bekend met het artikel CBR- psychiater keurt op Zaterdag? (Telegraaf, 19
oktober 2007)
26. Ja.
27. Is het waar dat keuringen veelvuldig op zaterdag plaatsvinden?
27. Ja, in de vorderingsprocedure vindt ongeveer de helft van de keuringen op
zaterdag plaats.
28. Bent u bekend met het feit dat in de praktijk deze keuringen soms maar 10
minuten (of zelfs korter) duren als gevolg van de lange wachtlijsten en de volle
wachtkamers?
28. Nee, daar ben ik niet bekend mee.
29. Bent u van mening dat op basis van een onderzoek van 10 minuten geen
gedegen en betrouwbaar rapport over een cliënt kan worden opgesteld? Zo neen,
waarom niet?
29. Het CBR wijst de deskundige aan die het onderzoek uitvoert. Dit onderzoek
behelst naast een psychiatrisch medisch onderzoek, een lichamelijk onderzoek en
het beoordelen/interpreteren van laboratoriumbepalingen ook het opstellen van
een gedegen en betrouwbaar rapport. Navraag leert mij dat het CBR geen reden
heeft de gedegenheid en betrouwbaarheid van de door hen ontvangen rapporten
te betwijfelen, dit mede gelet op het feit dat in 5 tot hooguit 10% van de
beroepsprocedures het CBR aan het kortste eind trekt.
30. Bent u ermee bekend dat een medisch rapport wettelijk altijd eerst aan de cliënt
ter inzage moet worden voorgelegd alvorens het naar het CBR wordt verstuurd?
---
VenW/DGP-2008/4203
30. Ik ben bekend met het fenomeen dat op grond van de Wet op de Geneeskundige
Behandelingsovereenkomst (WGBO) de arts de plicht heeft om de keurling als
eerste op de hoogte te stellen van de uitslag van het onderzoek.
31. Bent u daarnaast ook bekend met het feit dat de wet niet wordt nagekomen,
aangezien het psychiatrisch rapport, na verschijning direct naar het CBR wordt
verstuurd, zonder dat cliënten vooraf inzicht verkrijgen in het eigen rapport?
31. De WGBO betreft het handelen van artsen. Het is geen taak van het CBR na te
gaan of keurend artsen hun rapportage eerst aan de patiënt aanbieden.
32. Bent u ook bekend met het feit dat er in de praktijk feitelijke onwaarheden in de
psychiatrische rapporten worden vermeld, die voor de cliënt nadelige
consequenties kunnen hebben?
32. Nee.
33. Bent u bereid om nader onderzoek te verrichten naar de problemen met
psychiatrische testen in de vorderingsprocedure en vervolgens tot maatregelen te
komen? Zo nee, waarom niet?
33. Ik zie daar geen aanleiding toe, daar ik alle vertrouwen heb in de zorgvuldige
manier waarop deze beroepsgroep haar vak uitoefent. Het CBR kijkt natuurlijk wel
mee en neemt zijn beslissing op basis van de geleverde informatie.
Vragen naar aanleiding van de stand van zaken inzake het tekort aan keuringsartsen
34. In hoeverre zijn de wachtlijsten, in verband met het tekort aan keuringsartsen,
reeds teruggedrongen?
34. Het CBR heeft aangegeven dat er geen tekort is aan keurend artsen inzake
alcoholmisbruik. Op het gebied van onderzoeken die verricht moeten worden
door andere medisch specialisten onderneemt het CBR maatregelen om extra
capaciteit van specialisten te verkrijgen. Zo zal het CBR binnenkort verspreid over
Nederland een aantal ziekenhuizen benaderen voor inzet van meer specialisten.
Ook zal het CBR bezien of via andere maatregelen de totale doorlooptijd kan
worden teruggebracht.
Vragen naar aanleiding van rijvaardigheidstesten CBR
35. Bent u bekend met de zogenaamde rijvaardigheidstest van het CBR, die
aanvullend op de eigen verklaring wordt afgenomen?
35. In het kader van het (weer) verkrijgen van het rijbewijs via de Eigen verklaring
worden geen rijvaardigheidstests afgenomen, ook niet als aanvulling. De Eigen
---
VenW/DGP-2008/4203
verklaring heeft slechts betrekking op de medische geschiktheid van de aanvrager.
Wel kan een rijvaardigheidstest worden afgenomen als middel om de
rijvaardigheid van een bestuurder vast te stellen.
36. Bent u bekend met de praktijk dat mensen veelal een half jaar moeten wachten
totdat zij de rijvaardigheidstest kunnen doen?
36. Het is mij bekend dat in een enkel geval de afstemming van de agenda van
betrokkenen en de agenda van rijvaardigheidsdeskundigen er toe heeft geleid dat
het meer dan een half jaar heeft geduurd voordat een rijvaardigheidsonderzoek
kon plaatsvinden. Het gaat hierbij om rijvaardigheidsonderzoeken in het kader van
de vorderingsprocedure naar aanleiding van een vermoeden bij de politie dat
betrokkene niet rijvaardig is. Het CBR is thans bezig in verband daarmee de
planning van de rijvaardigheidsonderzoeken strakker te maken.
37. Vindt u het, met het oog op de verkeersveiligheid, onwenselijk dat mensen zo
lang moeten wachten voordat zij op kunnen voor deze test? Zo neen, waarom
niet?
37. Ja. Mensen, die een rijvaardigheidsonderzoek moeten ondergaan, behouden in
veel gevallen in afwachting van de uitslag van het rijvaardigheidsonderzoek hun
rijbewijs. Dit bekent dat deze bestuurders, die door de politie vanwege hun
vermoeden van niet rijvaardig-zijn, zijn gemeld bij het CBR, blijven rijden. Ik vind
het daarom uit oogpunt van verkeersveiligheid onwenselijk dat er veel tijd zit
tussen de mededeling van de politie aan het CBR en het rijvaardigheidsonderzoek.
38. Bent u bereid maatregelen te nemen om de wachttijd voor rijvaardigheidstests
terug te dringen? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?
38. Ik ben hierover al in overleg getreden met het CBR en het CBR streeft naar een
rijvaardigheidsonderzoek binnen 20 weken. Dat betekent dat, met uitzondering
van rijvaardigheidsonderzoeken van bijzondere categorieën (bijvoorbeeld C),
rijvaardigheidsonderzoeken binnen vier maanden kunnen plaatsvinden.
Vragen naar aanleiding van de dreigende sluiting van het CBR kantoor in Spijkenisse
39. Bent u bekend met het artikel "Rijles straks onbetaalbaar"?
39. Ja.
40. Vindt u dat de sluiting van het CBR centrum te Spijkenisse tot onwenselijke
situaties leidt als gevolg van de kostenstijging voor rijlessen en de toegenomen
reistijden? Zo neen, waarom niet?
40. De keuze van de examenlocaties behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van
het CBR. Het CBR hanteert in de keuze van examenlocaties als uitgangspunt dat
---
VenW/DGP-2008/4203
op die locaties een betrouwbaar examen, waarbij de rijvaardigheid en
rijgeschiktheid op een adequate en landelijk uniforme wijze wordt getoetst,
binnen een verantwoorde bedrijfsvoering moet kunnen worden afgenomen. Dat
uitgangspunt onderschrijf ik. Ik heb van het CBR vernomen dat momenteel een
evaluatie van het landelijk locatiebeleid plaatsvindt en dat nog geen besluit is
genomen ten aanzien van het examencentrum Spijkenisse. Ik heb vernomen dat
bij de afweging over de examenlocaties ook de consequenties voor de
reisafstanden van kandidaten in de besluitvorming worden meegenomen. Het
CBR zal de uitkomsten van het onderzoek met de rijschoolbranche bespreken.
41. Klopt het signaal dat het CBR het centrum te Spijkenisse onder meer wil
verplaatsen vanwege de verminderde bereikbaarheid door de fileproblematiek op
de A15? Zo ja, vindt u dat het CBR een oplossing kan bieden door flexibeler met
examentijden om te gaan?
41. Zoals in mijn antwoord op vraag 40 is aangegeven, heeft het CBR nog geen
besluit genomen ten aanzien van de examenlocatie in Spijkenisse.
42. Vindt u dat het CBR goed bereikbaar moet zijn voor de bijna 255.000 inwoners
van het gebied Voorne, Putten en Rozenburg en Goeree-Overflakkee? Zo neen,
waarom niet?
42. Ik ben van mening dat er sprake moet zijn van een economische en
maatschappelijk acceptabele spreiding van de examenlocaties van het CBR over
het land. Uiteraard moeten deze locaties adequate examenplaatsen zijn, zodat
door het CBR kwalitatief volwaardige en vergelijkbare examens kunnen worden
afgenomen. Zoals in mijn antwoord op vraag 40 is aangegeven, is de definitieve
keuze van een examenlocatie voorbehouden aan het CBR.
43. Bent u bereid om stappen te nemen, die moeten leiden tot het behoud van een
voor deze regio goed bereikbaar CBR-centrum, zodat de kosten voor rijlessen en
reistijden niet zullen stijgen? Zo neen, waarom niet?
43. Ik stel voor de resultaten van de evaluatie van het locatiebeleid en de uitkomsten
van het overleg tussen het CBR en de rijschoolbranche af te wachten, voordat ik
hierover een uitspraak doe.
Vragen inzake laadvermogen onder rijbewijs B
44. Vindt u dat onder meer nieuwe technieken, aanpassingen en verbeterde veiligheid
van auto's en bestelbusjes in de laatste decennia, tot een hoger technisch
laadvermogen van auto's heeft geleid?
44. Er is met name bij bestelbussen een trend naar voertuigen met een steeds hogere
technische maximum massa (eigen gewicht plus laadvermogen)
---
VenW/DGP-2008/4203
45. Klopt het dat het laadvermogen onder rijbewijs B beperkt is tot maximaal 3500
kg?
45. Met een rijbewijs B mag een voertuig bestuurd worden waarvan de toegestane
maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg.
46. Vindt u dat het maximale laadvermogen onder rijbewijs B van 3500 kg, door het
toegenomen laadvermogen van auto's in de praktijk tot veel problemen leidt en
onder meer met het oog op het grote tekort aan chauffeurs, verhoogd dient te
worden conform de huidige technische capaciteit van auto's? Zo neen, waarom
niet?
46. Nee, ik ben geen voorstander van een verhoging van de toegestane maximum
massa onder het rijbewijs B, omdat daarmee de verkeersveiligheid niet wordt
gediend. Personen die een motorrijtuig zwaarder dan 3500 kg willen gaan
besturen, zullen naar mijn mening over een bijbehorende, zwaardere rijbewijs
moeten beschikken. Bovendien geldt dat er voor rijbewijscategorieën Europese
afspraken zijn gemaakt waarbij de toegestane maximum massa voor het B-
rijbewijs ook niet meer dan 3500 kg mag zijn. Wel zal in het kader van de
implementatie van richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 (PbEU L 403; de derde
rijbewijsrichtlijn) een nieuw, lichter vrachtwagenrijbewijs (categorie C1) worden
ingevoerd. Met de categorie C1 mogen voertuigen worden bestuurd met een
toegestane maximum massa tot ten hoogste 7500 kg.
Vraag inzake verlenging rijbewijzen
47. Is het mogelijk om een verklaring te krijgen waarmee de geldigheidsduur van een
rijbewijs kan worden verlengd wanneer iemand door omstandigheden niet in de
gelegenheid is zijn of haar rijbewijs tijdig te verlengen? Zo neen, waarom niet?
Bent u van plan om op dit moment alsnog eenvoudiger en gebruiksvriendelijker
beleid te voeren?
47. Het rijbewijs op creditcard formaat is in 2006 ingevoerd om de
fraudebestendigheid van rijbewijzen te vergoten. Een tijdelijke verklaring zal
betrekkelijk eenvoudig na gemaakt kunnen worden en is naar mijn mening
daarmee veel te fraudegevoelig. Uit oogpunt van gebruikersvriendelijkheid
ontvangen rijbewijshouders van wie het rijbewijs binnenkort zal verlopen een
herinneringsbrief waarin de houder attent wordt gemaakt op de
vernieuwingsdatum.
Vraag inzake invorderingsprocedure rijbewijzen
48. Klopt het dat de invorderingsprocedure van rijbewijzen nu zo is dat, indien de
politieambtenaar een vermoeden van geen ongeschiktheid heeft, er invordering
plaatsvindt, vervolgens het CBR wordt ingeschakeld en men pas na tenminste een
---
VenW/DGP-2008/4203
maand duidelijkheid krijgt, zonder in de tussentijd over een rijbewijs te
beschikken? Vindt u dat er in de invorderingsprocedure van rijbewijzen veel
eerder een moment van rechtsbescherming moet bestaan, en dat met name voor
die gevallen waarin evident onjuist gehandeld is?
48. Indien bij een politieambtenaar een vermoeden bestaat dat de betrokken
rijbewijshouder niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid of geschiktheid
en er naar aanleiding van dit vermoeden een mededeling naar het CBR gezonden
wordt, heeft het CBR volgens artikel 131 van de Wegenverkeerswet 1994 vier
weken de tijd om een beslissing te nemen. Ik ben van mening dat dit een redelijke
termijn is om tot een dergelijke beslissing te komen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat