Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over het door sommige provincies
betalen van boetes van provincieambtenaren
16 mei 2008
Antwoorden op kamervragen van de leden Tang, Roefs en Heerts (allen
PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over het door sommige provincies betalen van boetes van
provincieambtenaren. (Ingezonden 7 april 2008)
1. Vraag
Deelt u de mening dat het ongepast is dat verkeersboetes worden
betaald met belastinggeld? 1)
1. Antwoord
Zie mijn antwoorden op de vragen 1 en 2 van het lid Pechtold en
antwoord op vraag 1 van het lid Van Raak.
2. Vraag
Bent u bereid de betreffende provincies te sommeren te stoppen met het
vergoeden van verkeersboetes, net zoals de minister van Justitie dat
in het verleden heeft gedaan met een Zweeds bedrijf dat een
verzekering tegen verkeersboetes in Nederland wilde aanbieden?
2. Antwoord
Nee, het betreft een autonome bevoegdheid van de provincies.
3. Vraag
Hoe beoordeelt u de motivering van de betreffende provincies dat het
betalen van boetes voortvloeit uit een uitspraak van het Gerechtshof
te Den Haag? Kunt u uw antwoord toelichten?
3. Antwoord
In de sectorale rechtspositieregeling van de provincies is geregeld
dat de ambtenaar die schade toebrengt aan de provincie daarvoor niet
tegenover de provincie aansprakelijk is, tenzij de schade het gevolg
is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Het IPO heeft mij laten
weten dat deze schadevergoedingsbepaling identiek is aan die in het
BW, de sector provincies heeft in 2000 daar bewust voor gekozen.
Het Gerechtshof 's Gravenhage heeft op 12 mei 2006 bepaald dat bij een
snelheidsovertreding lager dan 10 km/uur er geen sprake is van opzet
of bewuste roekeloosheid. Deze uitspraak heeft betrekking op de
schadevergoedingbepaling in het BW. Tegen deze uitspraak is cassatie
ingesteld.
Gezien het feit dat het BW en de provinciale rechtspositie identieke
bepalingen hebben, heeft een aantal provincies besloten hun lokale
beleid aan te passen op de uitspraak van het Hof. De overige
provincies wachten de uitspraak in cassatie af. Het IPO heeft mij
laten weten dat de uitspraak in cassatie voor alle provincies
consequenties zal hebben. De provincies zullen, aldus het IPO, wat
betreft de betaling van boetes van hun werknemers voor te snel rijden
niet verder gaan dan waartoe zij volgens de komende uitspraak van de
Hoge Raad verplicht zullen zijn.
Dit beleid valt binnen de autonomie op het terrein van het
personeelsbeleid van de provincies.
4. Vraag
Is het waar dat de Belastingdienst deze vergoedingen als inkomen
beschouwt waardoor de betreffende provincies niet alleen het bedrag
van de boete kwijt zijn, maar ook nog de belastingen die over dat
`inkomen' betaald moeten worden?
4. Antwoord
Het ministerie van Financiën heeft mij het volgende laten weten. Op
grond van het bepaalde in artikel 15b, eerste lid, onderdeel m, van de
Wet op de loonbelasting 1964 kan een werkgever verkeersboetes van een
werknemer niet onbelast aan de werknemer vergoeden.
Ingeval de boete aan de werkgever als kentekenhouder is opgelegd,
kunnen zich de volgende situaties voordoen:
* de werkgever is bevoegd de boete op de werknemer te verhalen en
doet dit ook feitelijk: er is geen loonvoordeel voor de werknemer
te onderkennen en dus ook niets te belasten.
* de werkgever is bevoegd de boete op de werknemer te verhalen maar
laat dat verhaal achterwege: de werknemer geniet in dat geval een
voordeel doordat de werkgever een persoonlijke schuld van die
werknemer voor zijn rekening neemt: het bedrag van de boete kan de
werkgever in de eindheffing betrekken. Dit betekent dat de
werkgever de verschuldigde loonbelasting over de niet verhaalde
boete voor zijn rekening neemt.
* de werkgever is niet bevoegd de boete op de werknemer te verhalen:
er is geen sprake van een loonvoordeel voor de werknemer en dus
ook niets te belasten.
Een en ander heeft de Belastingdienst via het Handboek
Loonheffingen aan werkgevers ook gecommuniceerd.
1) Spits, 3 april 2008
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties