Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
20 mei 2008 PO/ZO 12859 29 april 2008 KV 2070819240
Onderwerp
Vragen van de leden Ferrier en Willemse-van der
Ploeg
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen over het leerlingenvervoer van de leden Ferrier en
Willemse-van der Ploeg (beiden CDA) van uw Kamer. U zond mij de vragen in uw brief van 29 april
2008, kenmerk 2070819240.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
2070819240
PO/ZO 12859
Vragen van de leden Ferrier en Willemse-van der Ploeg (beiden CDA) aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Dijksma, en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over een conflict tussen gemeente Buren en ouders over schoolvervoer gehandicapte
kinderen. (Ingezonden 28 april 2008)
1
Heeft u kennisgenomen van het bericht betreffende het conflict tussen drie ouderparen en de
gemeente Buren over het vervoer van hun gehandicapte kinderen? 1)
Antwoord:
Ja.
2
Deelt u de opvatting van de ouders dat hun kinderen, in het door de gemeente aangeboden vervoer, te
veel prikkels krijgen door de drukte in de bus en de drukte onderweg waardoor ze van de kaart raken?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
3
Hebben de ouders volgens u het recht om voor hun gehandicapte kinderen - wanneer teveel prikkels
tijdens het vervoer leiden tot ontregeling - kleinschalig vervoer te claimen?
Antwoord:
Op grond van artikel 4 van de Wet op de expertisecentra moet het vervoer passend zijn. De Raad van
State heeft in dit geval geoordeeld dat de door de gemeente gekozen vorm van vervoer te grootschalig
was om zonder begeleiding als passend te kunnen aanmerken. Op grond van deze uitspraak heeft de
gemeente in een dergelijke situatie de keuze tussen grootschalig vervoer met begeleiding dan wel
kleinschalig vervoer.
4
Moet de gemeente volgens u, indien zij volhardt in het alleen maar beschikbaar stellen van een
touringcar, ervoor zorgen dat er één-op-éénbegeleiding is voor kinderen die dat nodig hebben conform
de uitspraak van de Raad van State?
Antwoord:
De gemeente dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de Raad van
State. Indien men vasthoudt aan het vervoer met een grote bus lees ik in de uitspraak dat dan
inderdaad door de gemeente in één op één begeleiding dient te worden voorzien.
blad 3/3
5
Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State voor kinderen (en ouders) in dezelfde
omstandigheden? Moet dit tot beleidswijziging leiden en zo ja, hoe bevordert het kabinet dit?
Antwoord:
Wanneer er nog andere gemeenten zouden zijn die in vergelijkbare situaties ook met grootschalig
vervoer werken zonder één op één begeleiding, zullen zij rekening moeten houden met deze uitspraak
van de Raad van State. Bij ander handelen mag verwacht worden dat de ouders in beroep gaan en mag
verwacht worden dat de rechter uitspraak doet conform deze uitspraak van de Raad van State.
Aangezien mij niet bekend is dat ook andere gemeenten op deze wijze handelen, kan ik niet beoordelen
of gemeenten hun beleid moeten wijzigen.
1) Staatscourant, 16 april 2008