Brandveiligheid justitiële inrichtingen verbeterd

Staatssecretaris Albayrak (Justitie) en minister Vogelaar (WWI) onderschrijven de hoofdconclusie van vier rijksinspecties dat het brandveiligheidniveau in de justitiële inrichtingen is verbeterd, maar nog niet op het gewenste niveau is. Er is vooral meer aandacht nodig om de alertheid en het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers te vergroten. Dat schrijven de bewindslieden, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de beleidsreactie op een gezamenlijk onderzoek naar de brandveiligheid door de Inspectie voor de Sanctietoepassing, de Arbeidsinspectie, de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de VROM-inspectie. Het rapport en de beleidsreactie zijn vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.

In de periode oktober-december 2007 beoordeelden de vier rijksinspecties het brandveiligheidniveau in 25 inrichtingen van de DJI, COA en IND. Volgens de bewindslieden vormt het rapport een belangrijke momentopname in het verbeterproces dat sinds de Schipholbrand in gang is gezet en dat zich over meerdere jaren uitstrekt.

De inspecties beoordeelden de onderzochte inrichtingen op vijf thema's: bedrijfshulpverlening en Arbo, bouwkundige veiligheid, brandveilig gebruik, brandveiligheidsbeleid en legionella. Bij drie inrichtingen werden ernstige bouwkundige gebreken geconstateerd, waarop direct maatregelen zijn getroffen. De inspecties hebben bij de overige inrichtingen geen direct brandgevaarlijke situaties aangetroffen. Op het moment van het onderzoek voldeed nog geen van de inrichtingen aan alle gestelde eisen. Daar waar nodig hebben de betrokken diensten al eerder compenserende maatregelen getroffen, zoals lagere celcapaciteit of meer personeelsinzet. Mede door deze compenserende maatregelen is volgens de bewindslieden in de inrichtingen een beheersbare veiligheidssituatie ontstaan, zij het dat risico's op brand nooit volledig kunnen worden uitgesloten. Uit het onderzoek van de inspecties komt de detentieboot in Dordrecht naar voren als de meest brandveilige inrichting.

De bewindslieden schrijven in de beleidsreactie dat het onderzoek van de rijksinspecties plaats vond in een periode (najaar 2007), waarin de planning, voorbereiding en uitvoering van de brandveiligheidsmaatregelen nog in volle gang was en ook op een aantal punten is aangepast. In februari 2008 is de Tweede Kamer middels de derde voortgangsrapportage brandveiligheid, geïnformeerd over de extra genomen maatregelen en de aangepaste planning van het verbeterproces. Bij de nieuwe planning wordt voorrang gegeven aan de uitvoering van maatregelen die nodig zijn om de 'basiscelveiligheid' te maximaliseren. Ook is meer rekening gehouden met maatwerk ten behoeve van de inrichtingen, de capaciteit van bouwbedrijven en bouwkundig adviseurs in de markt.

Als tweede hoofdconclusie stellen de inspecties dat de lopende en nieuw aangekondigde acties het vertrouwen geven dat het veiligheidsniveau op termijn op papier voldoende zal zijn. Extra aandacht is daarom volgens de bewindslieden nodig voor de zogenoemde borging van de maatregelen en een duurzame versterking van het veiligheidsbewustzijn onder de medewerkers. De bewindslieden onderschrijven deze conclusie en stellen dat in de afgelopen periode vooral is ingezet op de ontwikkeling en implementatie van de verbetermaatregelen. De borging van de maatregelen en een duurzame versterking van het veiligheidsbewustzijn vormen het sluitstuk van dit proces en waren ook alszodanig geprogrammeerd. Volgens de planning is de beleidsvorming inmiddels afgerond. Voorbeelden daarvan zijn het vaststellen van de calamiteitenplannen en het opstellen van nieuwe alarmeringsregelingen. Ook de uitvoering van de maatregelen is ver gevorderd. Zo hebben inmiddels 13.000 DJI-medewerkers een opleiding tot bedrijfshulpverlener gevolgd en zijn er circa 15.000 rook- brandmelders geplaatst. Het doorvoeren van de bouwkundige aanpassingen door de Rijksgebouwendienst loopt volgens de aangepaste planning tot 2011.

In de beleidsreactie schrijven de bewindslieden dat zij de zeven aanbevelingen van de rijksinspecties overnemen en concreet uitwerken. Daarbij achten zij het van belang om meer dan tot dusver rekening te houden met de complexiteit van de uitvoering en de verschillen tussen inrichtingen. Dit vraagt volgens de bewindslieden om maatwerk op verschillende terreinen, zoals de organisatie van de bedrijfshulpverlening als ook de vraag of het zinvol is om alle gebouwen op nieuwbouwniveau te brengen. Belangrijke instrumenten om de alertheid en de bewustwording van de genomen veiligheidsmaatregelen onder de medewerkers te vergroten zijn opleiden, oefenen, het versterken van het leervermogen op basis van incidenten en een campagne veiligheidsbewustzijn. Ook op het niveau van sturing en organisatie wordt de aandacht voor het veiligheidsbewustzijn verbeterd, door onder meer implementatie van een overkoepelende veiligheidsvisie, systematische aandacht in de planning- en controlecyclus en een actief gebruik van de Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E).

Het onderzoek van de rijksinspecties was een vervolg op een eerder onderzoek naar de justitiële inrichtingen. De bewindslieden achten het wenselijk dat de inspecties in 2010 na de voltooiing van de huidige planning van het verbeterproces opnieuw een inspectie terzake uitvoeren.

Noot voor redacties (