ChristenUnie
spoeddebat over het vastzetten van een cartoonist re- dupliek
spoeddebat over het vastzetten van een cartoonist re- dupliek
dinsdag 20 mei 2008 00:00
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit is een gewichtige zaak. Mensen voelden zich beledigd
of gediscrimineerd door een tekenaar. Zij voelden zich in hun recht
aangetast. Inmiddels is de tekenaar gearresteerd. Zijn computer is in
belang genomen. De tekenaar voelt zich eveneens in zijn recht
aangetast. Er is sprake van een moeilijke zaak op het snijpunt van
grondrechten: artikel 1 over discriminatie en artikel 7 over de
vrijheid van meningsuiting. Deze beide grondrechten bepalen het
speelveld van het publieke debat. Als er in een dergelijke gewichtige
zaak een aanklacht is ingediend, is het naar de mening van mijn
fractie logisch dat deze serieus wordt genomen en dat een onderzoek
wordt ingesteld. Het hoort tot de regels van onze samenleving dat als
het OM aanleiding ziet tot een zaak, de rechter deze moet beoordelen.
Dat is de normale gang van zaken. Politici en fracties moeten zich
daarin niet te veel mengen.
Hier is echter meer aan de hand. Deze zaak heeft ontzaglijk veel ophef
veroorzaakt. Die is mede veroorzaakt door de manier waarop het is
gegaan. Volgens berichten is de man 's ochtends om half tien van zijn
bed gelicht. Ik verlang overigens nog wel eens terug naar de tijd dat
ik op dat uur nog op mijn bed lag, maar dit is wel een serieuze zaak.
Er staat een handvol mensen bij hem voor de deur en er worden zaken in
beslag genomen. Ook al zullen de regels wel keurig zijn gevolgd en ook
al kun je dit abstract trekken in de zin van een botsing op het
snijpunt van de grondrechten, daar word je bang van. Daar schrik je
van. Ik vind dat niet gek. Daarom vraag ik de minister in hoeverre dit
nog proportioneel handelen te noemen is. Was het wel de bedoeling dat
er op deze manier zou worden gewerkt? Was het niet beter geweest een
brief te sturen? Van iemand die actief deelneemt aan het
maatschappelijk debat mag je verwachten dat hij daarop ingaat.
Waarschijnlijk wil zo iemand ook worden gehoord, want dan kan hij zijn
verhaal kwijt. Ik vind dat de minister daar op een bepaalde manier
rekenschap van moet afleggen, want het karakter van de manier waarop
dit heeft plaatsgevonden, was gewoon intimiderend. Er is met tien man
een huis binnengevallen, maar daar schrikken mensen van. Het is prima
dat wij elkaar aan de wet houden, maar moet dat altijd op zo'n manier?
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter. Het kan een verspreking zijn, maar de heer Anker vroeg aan
het eind van zijn betoog of het altijd op die manier moet.
De heer Anker (ChristenUnie):
Het woordje "altijd" was een verspreking.
De heer Van der Ham (D66):
Juist, want in het verleden is het vooral gegaan op de manier die de
heer Anker beschreef. Er werd een brief geschreven en er kwam een
dagvaarding. Zo is dat met G. Reve gebeurd en met W.F. Hermans. Als de
beleidslijn bij het OM voortaan zou zijn dat er op deze manier met
opiniedelicten wordt omgegaan, dan zou de ChristenUnie dat dus niet
steunen.
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Dat klopt, maar volgens mij geldt dat niet alleen voor
ons. Dat is een kwestie van de Nederlandse wet. Er moet in dit soort
dingen altijd proportioneel worden gehandeld. Men moet niet, zoals in
dit geval, met twee A-teams -- het oorspronkelijke A-team bestond uit
vijf leden -- voor de deur gaan staan en met zijn tienen ergens naar
binnen gaan en zaken in beslag nemen. Volgens mij is dat niet de goede
gang van zaken, want dat is niet proportioneel. Zo doen wij dat niet.
De voorzitter:
Dat was de eerste termijn van de Kamer. Ik heb begrepen dat de
ministers graag een kwartier schorsing willen om hun antwoorden te
ordenen.
De vergadering wordt van 20.55 uur tot 21.10 uur geschorst.
Datum: 19 juni 2008
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Er zijn grote woorden gesproken in de eerste termijn van
dit debat. Misschien was dit wel terecht. Het onderwerp leent zich er
immers voor. In mijn eerste termijn zei ik al dat wij te maken hebben
met een botsing van grondrechten die het speelvlak van het publieke
debat omkaderen, enerzijds de vrijheid van meningsuiting en anderzijds
het non-discriminatiebeginsel. Beide zijn de volle aandacht van de
Kamer waard.
Allemaal hadden wij ook vragen over de manier waarop Nekschot is
gearresteerd. Moest dit nu met zo'n vertoon van macht? De minister
heeft geantwoord dat er sprake is geweest van een misverstand. Bij een
doorzoeking bleek dat de bewoner van een woning Nekschot zelf was. Een
ploeg van tien man zou op zich niet ongebruikelijk zijn voor een
doorzoeking. Ook heeft hij later in een brief aangegeven dat er
achteraf een andere overweging had kunnen worden gemaakt bij het
vasthouden van Nekschot op het politiebureau.
De minister gaf in het debat zelf al aan de gang van zaken te
betreuren. Ik heb het niet helemaal precies uit de Handelingen
geciteerd, maar hij zei dat hij ook had gewenst dat een en ander met
minder deining gepaard was gegaan. Als ik deze minister van Justitie
een beetje ken, dan betekent dat hij echt teleurgesteld is dat het
allemaal zo is gelopen.
Ik vond het al genoeg. Het OM moet onafhankelijk kunnen opereren. Een
gevolg daarvan is dat de minister de politieke windvanger is. Hij moet
pal staan voor het OM en dat heeft hij gedaan. Toch was dat voor
sommigen niet genoeg. Er werd gevraagd om een brief met meer uitleg.
In die brief zette de minister nogmaals grote vraagtekens bij het
langer vasthouden van Nekschot. Voor de fractie van de ChristenUnie is
daarmee de grens wel echt bereikt. Mijn fractie wil ervoor waken dat
de Kamer het OM direct gaat beïnvloeden, door de minister in een
positie te brengen waarin hij zich inhoudelijk moet gaan bemoeien met
individuele zaken van het OM. Dat zou een ernstige inbreuk zijn op de
scheiding der machten. Door te schermen met een term als "politieke
arrestatie" en die te handhaven, legt de Kamer die druk wel bij de
minister. Onze politieke conclusie is dat er geen direct inmenging is
geweest bij de arrestatie van Nekschot. Wij onderschrijven ook
conclusie van de minister dat er anders gehandeld had kunnen worden.
Voor het overige ligt de zaak nu bij het OM; de Kamer moet daar geen
uitspraken over doen. De kwalificatie van een politieke arrestatie is
voor mijn fractie onterecht. Ik doe een dringend beroep op diegenen
die deze kwalificatie hebben gebruikt -- volgens mij zei de heer Rutte
daar nog wat over -- om wanneer zij de feiten onder ogen zien, die
woorden terug te nemen.
Voorzitter. Dat was op zich een hele mooie laatste zin, maar ik wil
toch nog één opmerking maken. Er zijn nu opnieuw vragen gesteld en
moties neergelegd met het verzoek om weer informatie van de NCTb naar
de Kamer te sturen, desnoods vertrouwelijk. Dat is de afgelopen drie
maanden al wel heel vaak gebeurd, naar aanleiding van de film van de
heer Wilders en de beveiliging van mevrouw Verdonk. Er wordt wel heel
vaak gevraagd om vertrouwelijke informatie naar de Kamer te sturen en
soms leveren Kamerleden die vertrouwelijke informatie zelf aan als het
over zichzelf gaat. Ik weet nog niet precies hoe ik dit verzoek moet
duiden, maar wij moeten er wel voorzichtig mee zijn om telkens opnieuw
aan de minister te vragen met vertrouwelijke verslagen aan te komen.
Voorzitter. Gelukkig lok ik met deze woorden een interruptie uit.
De voorzitter:
Mijnheer Van der Ham, het blijkt maar weer dat u altijd aan zo'n
verlangen voldoet.
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter. U kent mij.
De heer Anker stelt terecht dat wij met dat soort informatie zeer
zorgvuldig moeten omgaan. Daarom heb ik in de duiding van mijn motie
onmiddellijk aangegeven dat het wat mij betreft op zijn voorzichtigst
moet en mag. Wat dat betreft hoop ik dus in de duiding van mijn motie
tegemoet te komen aan de gevoelens van twijfel bij de heer Anker.
Het gaat hier wel over een nieuwe zaak. Het is voor de eerste keer
sinds lange tijd dat op deze manier is opgetreden tegen zo'n soort
opiniedelict. Daarom vind ik het belangrijk dat de Kamer weet wat nu
eigenlijk de regering en al haar satellieten doen en wat hun motivatie
daarbij is. Dat is mijn overweging geweest.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik duid de brief van de minister zodanig dat de werkgroep een
inschatting maakt van veiligheidsrisico's; dat is ook al gezegd. Zij
maken volgens mij dus niet een afweging of de ene cartoon wel een
risico oplevert en de andere niet; dat lijkt mij ook niet logisch. Ik
denk dat de werkgroep een algemeen beeld moet hebben wat er nu precies
in Nederland gebeurt en hoe het overkomt in het buitenland. Zo
interpreteer ik het, maar misschien kan de minister daarover nog in
algemene termen iets zeggen.
De voorzitter:
Mijnheer Van der Ham, kort en afsluitend.
De heer Van der Ham (D66):
Ik herhaal het maar, omdat ik het belangrijk vind dat de fractie van
de ChristenUnie hier een goede afweging kan maken.
De heer Anker (ChristenUnie):
Dat doen wij ook op dit punt.
De heer Van der Ham (D66) :
Het gaat hier bijvoorbeeld over de consistentie. De minister heeft dat
ook gezegd. Hij zei zelf in de eerste termijn: "waarom de ene cartoon
wel en de andere niet?" Die weging wil ik graag nader gespecificeerd
zien.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik wacht absoluut eerst de reactie van de minister af en ik wil niet
meer informatie de Kamer inkrijgen dan strikt noodzakelijk is. De
vertrouwelijkheid is ook in het belang van de nationale veiligheid.