Brussel, 20 mei 2008
Voedsel en landbouw: modernisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
(GLB) en afschaffing van remmen op de capaciteit van de landbouwers om aan
de toenemende vraag te voldoen
De voorstellen die de Europese Commissie vandaag heeft ingediend, hebben tot
doel het GLB verder te moderniseren, te vereenvoudigen en te stroomlijnen en
resterende belemmeringen uit de weg te ruimen om de landbouwsector te helpen
op de groeiende vraag naar levensmiddelen in te spelen. De zogenaamde
"gezondheidscontrole" van het GLB moet bovendien de band tussen de
rechtstreekse betalingen en de productie nog losser maken om de landbouwers
in de gelegenheid te stellen de marktsignalen op de voet te volgen. De
voorstellen behelzen onder meer de afschaffing van de
braakleggingsverplichting voor akkerbouwgewassen, een geleidelijke verhoging
van de melkquota in de aanloop naar de afschaffing ervan in 2015 en een
terugschroeving van het gebruik van de marktinterventie. Deze veranderingen
moeten de landbouwers bevrijden van onnodige beperkingen en hen in staat
stellen hun productiepotentieel volledig te realiseren. De Commissie stelt
bovendien voor de modulatieniveaus op te trekken door de rechtstreekse
betalingen aan de landbouwers te verlagen en de aldus vrijgekomen middelen
over te hevelen naar het fonds voor plattelandsontwikkeling. Hierdoor zal de
Europese landbouwsector beter kunnen reageren op nieuwe kansen en
uitdagingen, zoals de klimaatverandering, de noodzaak van beter waterbeheer
en de bescherming van de biodiversiteit.
"In een notendop komt het erop neer dat de gezondheidscontrole de
Europese landbouwers de nodige vrijheid moet bieden om snel op
marktsignalen in te spelen", aldus Mariann Fischer Boel,
EU-commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling. Verdere
doelstellingen zijn het GLB te vereenvoudigen, te stroomlijnen en te
moderniseren en de landbouwers de nodige instrumenten ter hand te
stellen om nieuwe uitdagingen, zoals de klimaatverandering, het hoofd
te bieden".
Afschaffing van de braakleggingsverplichting: De Commissie stelt voor
om de verplichting op basis waarvan akkerbouwers 10 % van hun grond
braak moeten leggen, af te schaffen, om deze landbouwers in de
gelegenheid te stellen hun productiepotentieel volledig te benutten.
Geleidelijke afschaffing van de melkquota: De melkquota verstrijken op
1 april 2015. Om een "zachte landing" van de sector te verzekeren,
stelt de Commissie voor om in de periode 2009/2010 - 2013/2014 de
quota gedurende vijf opeenvolgende jaren jaarlijks met 1 % te
verhogen.
Ontkoppeling van de steun: In het kader van de GLB-hervorming van 2003
zijn de rechtstreekse betalingen aan de landbouwers "losgekoppeld" van
de productie, wat betekent dat de band tussen de betalingen en de
productie van een bepaald product werd losgelaten. Een aantal
lidstaten opteerde echter voor het behoud van bepaalde aan de
productie gekoppelde betalingen. De Commissie stelt nu voor om de
resterende gekoppelde betalingen over te hevelen naar de
bedrijfstoeslagregeling, met uitzondering van de premies voor
zoogkoeien, schapen en geiten, die door de lidstaten op het huidige
gekoppelde-steunniveau mogen worden gehandhaafd.
Afstappen van het historische model: In bepaalde lidstaten vindt de
steunverlening aan landbouwers plaats op basis van de steun die zij in
een referentieperiode hebben ontvangen. In andere lidstaten wordt een
regionale, op hectare gebaseerde grondslag gebruikt. Aangezien het
historische model na verloop van tijd steeds moeilijker kan worden
gerechtvaardigd, stelt de Commissie voor de lidstaten toe te staan
naar een meer op forfaits gebaseerd systeem over te stappen.
Uitbreiding van de regeling inzake een enkele areaalbetaling: Tien van
de twaalf laatst toegetreden lidstaten passen deze regeling toe. De
Commissie stelt om de geldigheidsduur van deze regeling, die in 2010
zou verstrijken, te verlengen tot 2013.
Randvoorwaarden: Landbouwers ontvangen alleen steun als zij voldoen
aan bepaalde normen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en
voedselkwaliteit. Niet-naleving van deze voorschriften leidt tot
steunvermindering. Deze zogenaamde "randvoorwaarden" zullen worden
vereenvoudigd, in de zin dat normen die niet relevant zijn of niet in
verband staan met de verantwoordelijkheid van de landbouwer, worden
afgeschaft. Bovendien zullen met het oog op het behoud van de
milieuvoordelen van de braaklegging en de verbetering van het
waterbeheer, nieuwe normen worden toegevoegd.
Steun voor sectoren met specifieke problemen: Momenteel mogen de
lidstaten in elke sector 10 % van hun nationale begrotingsmaxima voor
de rechtstreekse betalingen behouden voor de toepassing van
milieumaatregelen of voor de verbetering van de kwaliteit en de afzet
van producten van die sector. De Commissie wil dit instrument
flexibeler maken. Voorgesteld wordt de verplichting om het geld in
dezelfde sector te gebruiken, af te schaffen en de mogelijkheid in te
ruimen de middelen te gebruiken ten bate van landbouwers die in
probleemgebieden melk, rundvlees, schapenvlees of geitenvlees
produceren, en ten bate van risicobeheersmaatregelen zoals
verzekeringen tegen natuurrampen en onderlinge fondsen voor de
bestrijding van dierziekten. Landen die de regeling inzake een enkele
areaalbetaling toepassen, zouden toegang krijgen tot dit systeem..
Overheveling van middelen uit de begroting voor rechtstreekse steun
naar die voor plattelandsontwikkeling: Momenteel worden de betalingen
aan landbouwers die jaarlijks meer dan 5000 euro rechtstreekse steun
ontvangen, met 5 % gekort en worden de overeenkomstige bedragen
overgeheveld naar de begroting voor plattelandsontwikkeling. De
Commissie stelt voor dit percentage tegen 2012 te verhogen tot 13 %.
De steun aan grote landbouwbedrijven wordt extra gekort (3 % extra
voor bedrijven die meer dan 100 000 euro per jaar ontvangen, 6 % extra
voor bedrijven met meer dan 200 000 euro per jaar en 9 % extra voor
bedrijven met meer dan 300 000 euro per jaar). Het aldus vrijgekomen
geld kan door de lidstaten worden gebruikt ter versterking van
programma's op het gebied van de klimaatverandering, hernieuwbare
energie, waterbeheer en biodiversiteit.
Interventiemechanismen: Op het marktaanbod gerichte maatregelen mogen
geen rem zetten op de capaciteit van de landbouwer om op marksignalen
te reageren. De Commissie stelt voor de interventie voor durumtarwe,
rijst en varkensvlees af te schaffen. Voor voedergranen, wordt de
interventie op nul vastgesteld. De interventie voor broodtarwe, boter
en mageremelkpoeder moet in het kader van inschrijvingen in goede
banen worden geleid.
Betalingsbeperkingen: De lidstaten moeten uitgaan van een
minimumbetaling van 250 euro per landbouwbedrijf en/of een
minimumareaal van 1 hectare.
Andere maatregelen: Een reeks kleinschaliger steunregelingen zal
worden ontkoppeld en naar de bedrijfstoeslagregeling worden
overgeheveld. Voor hennep, gedroogde voedergewassen, eiwithoudende
gewassen en noten zou dit meteen gebeuren. Voor rijst,
zetmeelaardappelen en vlas met lange vezels zou een overgangsperiode
gelden. Voorts stelt de Commissie voor de premie voor energiegewassen
af te schaffen.
http://ec.europa.eu/agriculture/healthcheck/index_en.htm
European Union