Inspectie v/h Onderwijs


Speech bij presentatie Onderwijsverslag 2006/2007

Tekst bij de presentatie van het Onderwijsverslag over het schooljaar 2006-2007 zoals uitgesproken op dinsdag 20 mei 2008 door mw. drs. A.S. Roeters, inspecteur-generaal van het Onderwijs

Dames en heren,

Drie maanden ben ik inspecteur-generaal van het Onderwijs en nu al mag ik het Onderwijsverslag 2006-2007 aan onze Ministers overhandigen. En de belangrijkste punten daaruit hier aan u presenteren. Dat doe ik met een zekere trots en enige onwennigheid. Het is in ieder geval een mooie gelegenheid om kennis te maken met u.

Het afgelopen jaar kwam de kwaliteit van het onderwijs weer indringend in het nieuws, door verschillende internationale onderzoeken (de Pisa- en PIRLS studies) en landelijke rapporten (het rapport over de doorlopende leerlijnen, de PPON-rapporten van het CITO, het Actieplan Leerkracht en in februari het rapport Dijsselbloem, waar de Kamer binnenkort met de bewindslieden over spreekt).

Op zulke onderzoeken en rapporten zie je twee reacties: Mensen die zeggen dat het onderwijs in een diepe crisis is beland, HET peil van HET onderwijs in Nederland zakt, soms al jaren of decennia. Laten we ze pessimisten noemen. En vervolgens reageren de optimisten die oproepen om vooral de nuance niet te vergeten. Zij brengen juist de positieve zaken over HET niveau naar voren. Het bijzondere is dat voor beide standpunten iets te zeggen valt.

Een terechte vraag is dan: Wat vindt de inspectie van de kwaliteit van het onderwijs en hoe komt ze aan dat oordeel? Het antwoord op deze vraag levert een gemengd beeld op. Dit ga ik de komende 10 minuten toelichten.