European Union



Brussel, 20 mei 2008

Commissie geeft aan hoe Europa de gevolgen van stijgende wereldvoedselprijzen kan afzwakken

De Europese Commissie heeft vandaag een mededeling goedgekeurd met mogelijke beleidsreacties om de gevolgen van de stijgende wereldvoedselprijzen te verzachten. Dit document zal worden besproken op de Europese Raad van 19-20 juni. De mededeling bevat een analyse van structurele en conjuncturele factoren, alsook een voorstel voor een drieledige beleidsreactie. Het gaat onder meer om op korte termijn te treffen maatregelen in het kader van de "check-up" van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (zie IP/08/762) en het toezicht op de detailhandelssector; initiatieven ter verbetering van het aanbod van landbouwproducten en ter verbetering van de voedselzekerheid, bijvoorbeeld door nieuwe generaties duurzame biobrandstoffen te bevorderen; en initiatieven om bij te dragen tot de wereldwijde inspanning om de effecten van de prijsstijgingen op arme bevolkingsgroepen te verlichten.

Voorzitter van de Commissie José Manuel Barrroso verklaarde: "De Europese Unie heeft snel gereageerd op de plotselinge stijging van de voedselprijzen. We staan voor een probleem met tal van oorzaken en consequenties. We zullen dan ook op meerdere fronten tegelijk in actie moeten komen. De mogelijke beleidsreacties die wij vandaag voorstellen, vormen een aanvulling op de reeds getroffen maatregelen. De Commissie roept de lidstaten op om dit mondiale probleem gezamenlijk aan te pakken in Europees verband. We zullen onze reactie op een lijn brengen met onze internationale partners binnen de VN en de G8."

Waarom zijn de voedselprijzen gestegen?

In de mededeling wordt onderzocht waarom de voedselprijzen binnen en buiten de EU zijn recentelijk gestegen. Aan de stijging gingen drie decennia vooraf waarin de landbouwprijzen telkens lager werden. Sinds kort zijn er aanwijzingen dat de prijzen van de meeste grondstoffen weer dalen, na de piek van begin 2008. Tot de structurele factoren die de voedselprijzen opdrijven, behoren de groeiende vraag naar zowel basisvoedingsmiddelen als producten met een hogere toegevoegde waarde, met name in grote opkomende economieën, en een algehele toename van de wereldbevolking. Stijgende energiekosten hebben een onmiskenbaar effect op de voedselprijzen, in het bijzonder doordat productiemiddelen duurder worden (zo is de prijs van stikstofmeststoffen sinds 1999 met 350% gestegen) en vervoerskosten oplopen. De groei in de opbrengsten is afgeremd en er zijn nieuwe markten voor landbouwproducten ontstaan. Bijkomende factoren van tijdelijke aard zijn de slechte oogsten in bepaalde delen van de wereld, een ongekend laag voorraadniveau, de devaluatie van de Amerikaanse dollar en uitvoerbeperkingen in een aantal traditionele leveranciers van de wereldmarkt. Speculatie heeft de algemene prijsschommelingen verder opgedreven.

Effecten in de EU

De stijgende prijzen van de basisproducten hebben bijgedragen tot de hogere voedselprijzen en algemene inflatie. De doorwerking in de detailhandelsprijzen bleef echter beperkt door de waardestijging van de euro, het dalend aandeel van grondstoffen in de voedselproductiekosten in vergelijking met energie en arbeid, en het feit dat het gemiddelde huishouden weinig aan voedsel uitgeeft. Maar in sommige lidstaten was de impact veel gevoeliger dan in andere en voor gezinnen met een laag inkomen waren de gevolgen ernstiger. Hoewel de akkerbouwers voordeel hebben gehad van de hogere voedselprijzen, pakten deze voor de veehouders negatief uit.

Effecten op wereldniveau

De prijsstijging kwam het hardste aan in de netto voedselimporteurs onder de ontwikkelingslanden, terwijl de netto exporteurs er over het algemeen van hebben geprofiteerd. Voor zover de hogere prijzen al niet tot voedseltekorten leidden, hebben zij de armoede en ondervoeding vergroot en de armsten in de wereld nog kwetsbaarder gemaakt voor externe schokken. Op middellange en lange termijn kunnen prijsstijgingen echter leiden tot meer werkgelegenheid voor landbouwers in ontwikkelingslanden. Landbouw zou zo een krachtiger bijdrage tot economische groei kunnen leveren.

Vooruitzichten

Na de recente piekwaarden dalen de prijzen momenteel. De Commissie verwacht dat deze trend zal doorzetten en dat de markten zich zullen stabiliseren. Zij verwacht echter niet dat de prijzen net zo laag zullen worden als voorheen.

De beleidsreactie

De drieledige beleidsreactie die de Commissie vandaag voorstelt, omvat de volgende maatregelen:
* 1) op korte termijn: de "check-up" van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (zie IP/08/762) en toezicht op de detailhandelssector in het kader van de evaluatie van de interne markt overeenkomstig de mededingings- en binnenmarktbeginselen;
* 2) op langere termijn: initiatieven om het aanbod van landbouwproducten en de voedselzekerheid te verbeteren, door bijvoorbeeld duurzame criteria voor biobrandstoffen te bevorderen, het zowel binnen Europa als op internationaal niveau ontwikkelen van nieuwe generaties biobrandstoffen, en het intensiveren van landbouwkundig onderzoek en kennisverspreiding, met name in ontwikkelingslanden;

* 3) initiatieven om bij te dragen tot de wereldwijde inspanning om de gevolgen van de prijsstijgingen op arme bevolkingsgroepen te verzachten, waaronder: de internationale reactie op de voedselcrisis beter coördineren, met name in het kader van de VN en de G8; het open handelsbeleid voortzetten waarbij de armste landen ter wereld preferentiële toegang tot de EU-markt wordt geboden; snel reageren op de urgente, onmiddellijke humanitaire behoeften; ontwikkelingssteun op langere-termijnprojecten richten om de landbouw van ontwikkelingslanden weer vitaal te maken.

Globaal genomen zal de Commissie de situatie actief volgen en haar beleid aanpassen in het licht van de nieuwe omstandigheden.

Moet de EU in verband met de stijgende voedselprijzen haar streefcijfer voor biobrandstoffen loslaten?

In 2007 heeft de Europese Raad het streefpercentage biobrandstoffen in brandstoffen voor vervoer vastgesteld, waarna de Commissie in januari 2008 voorstellen tot tenuitvoerlegging ervan heeft gedaan. Het streven is nooit geweest om tegen elke prijs tot 10% biobrandstoffen te komen. Het gaat om 10% biobrandstoffen onder stringente voorwaarden. Zo is een doeltreffende en solide duurzaamheidsregeling vereist en dienen biobrandstoffen van de tweede generatie commercieel haalbaar te zijn. Deze communautaire duurzaamheidsregeling is momenteel in behandeling bij de Raad en het Europees Parlement en wordt de eerste ter wereld in haar soort. De regeling - die solide en uitvoerbaar dient te zijn - moet waarborgen dat de productie geen schadelijke neveneffecten heeft. De wereldwijde productie van biobrandstoffen zal verder toenemen, of de Unie nu wel of niet vasthoudt aan het streefcijfer van 10%. Europa kan het best bijdragen door alles in het werk te stellen om duidelijk te maken dat een duurzaamheidsregeling een succes kan zijn, en om te zorgen voor een vlotte overschakeling op de nieuwe generatie biobrandstoffen. Momenteel is biobrandstof het enige alternatief voor niet-duurzame fossiele brandstof waarover de vervoersector beschikt. Het plan van de EU om haar CO2-uitstoot in 2020 met 20% beperken, staat of valt met haar doelstelling voor duurzame biobrandstoffen.