Artikel 1F Vluchtelingenverdrag in het Nederlands Vreemdelingenbeleid

21/05/2008 00:00

Adviescommissie v. Vreemdelingenzaken

De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) gaat in het vandaag verschijnende advies "Artikel 1F Vluchtelingenverdrag in het Nederlands Vreemdelingenbeleid" in op het beleid en de praktische toepassing van artikel 1F van het VN-vluchtelingenverdrag uit 1951 in het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Artikel 1F sluit een vreemdeling uit van de bescherming van de vluchtelingenstatus in geval van een ernstig vermoeden van - kort gezegd - zeer ernstige misdrijven.

In het eerste deel van het advies gaat de ACVZ in op de algemene aspecten van de toepassing van artikel 1F en het ermee gepaard gaande spanningsveld tussen artikel 1F en de artikelen 3 en 8 van het Europees mensenrechtenverdrag (EVRM).

De ACVZ stelt zich achter de grondgedachte van het huidige strikte 1F-beleid. Immers, voor iedereen moet duidelijk zijn en blijven dat Nederland geen veilige haven kan en wil zijn voor wie zich naar ernstig vermoeden heeft schuldig gemaakt aan oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en soortgelijke zeer ernstige misdrijven.

De ACVZ doet aanbevelingen om het beleid te verbeteren, zoals een speciale opvang van 1F-ers en hun gezinnen om zicht te houden op deze groep en ze bij de hand te hebben om effectief te kunnen werken aan uitzetting. Samenwerking van de IND met OM en Buitenlandse Zaken die op zich goed in de steigers staat kan nog worden geĂŻntensiveerd. Internationale samenwerking is nog nauwelijks praktijk en moet worden ontwikkeld.

1F-ers die buiten hun schuld werkelijk niet kunnen worden uitgezet dienen na een lange periode - tien jaar - toch in Nederland te worden geaccepteerd omdat eeuwig uitsluiten ook naar hen toe onmenselijk zou zijn. Dat geldt ook voor hun meerderjarige kinderen bij het bereiken van de meerderjarigheid als ze hier vijf jaar hebben verbleven. Dat betekent overigens dat beide groepen nog altijd strikter worden behandeld dan 'gewone' illegalen die bij noodgedwongen verblijf in Nederland buiten hun schuld mogen blijven zonder dat dan zo'n lange wachttijd geldt.

In het tweede deel wordt stilgestaan bij de problemen van de groep Afghaanse 1F-ers, veelal met gezinsleden. Deze groep is voor een deel in Nederland binnen gekomen onder de oude vreemdelingenwet en verblijft al jaren, feitelijk rechteloos en vaak als ongewenst vreemdeling in ons land.

In de aanbevelingen rond deze 'Afghaanse erfenis' wordt aangedrongen op een actief uitzetbeleid, waarbij een relatie wordt gelegd tussen de Nederlandse inspanningen in Afghanistan en de geringe bereidheid van de regering in Kabul om de eigen landgenoten terug te nemen en zonodig te berechten.

Ook wordt aangedrongen op hernieuwd onderzoek om te zien of het uitgangspunt van het beleid dat alle (onder)officieren van de Afghaanse veiligheidsdienst van voor 1990 verantwoordelijk moeten worden gehouden voor 'artikel 1F-daden', ook met de huidige stand van de informatie nog houdbaar is.

Het advies is te raadplegen op www.acvz.com

http://www.acvz.com