Beantwoording vragen van de leden Wilders, De Roon en Fritsma over kritiek
op Nederland in de VN-Mensenrechtenraad
22-05-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Justitie,
de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden
Wilders, De Roon en Fritsma over kritiek op Nederland in de
VN-Mensenrechtenraad. Deze vragen werden ingezonden op 18 april 2008
met kenmerk 2070818280.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens mevrouw Albayrak, staatssecretaris van Justitie, op vragen van
de leden Wilders, De Roon en Fritsma (PVV) over kritiek op Nederland
in VN-Mensenrechtenraad.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten `Pakistan toetst Nederland op
mensenrechten' ?1 en `Leden Mensenrechtenraad vragen om actie tegen
Fitna'?2
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het de wereld op zijn kop is dat o.a. Pakistan
en Nigeria - die behoren tot de grootste mensenrechtenschenders ter
wereld - toezien op de controle van Nederland door de
VN-Mensenrechtenraad? Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat participatie van de grootste
mensenrechtenschenders, zoals Pakistan, Saoedi-Arabië, Indonesië en
Egypte, in de VN-Mensenrechtenraad een aanfluiting is? Deelt u de
mening dat - net als de Verenigde Staten en Israël - Nederland deze
VN-Mensenrechtenraad nooit had moeten erkennen en deelt u de mening
dat Nederland uit de VN-Mensenrechtenraad moet stappen? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord
Neen, ik deel deze meningen niet. De Raad biedt enerzijds een platform
voor dialoog en is anderzijds toegerust om concrete schendingen van de
mensenrechten te adresseren door een speciale zitting bijeen te
roepen, landenresoluties aan te nemen of een onafhankelijke rapporteur
te benoemen om de situatie in een land te onderzoeken. Een ander
pluspunt van de raad is dat de mensenrechtensituatie in ieder land
regelmatig besproken zal worden. Hiervoor is een systeem van
universeel toezicht in het leven geroepen, waarvoor Nederland zich
vanaf het begin zeer heeft ingespannen. De regering ziet deze
universal periodic review nadrukkelijk niet als een momentopname, maar
als een continu proces dat in de lidstaten moet leiden tot permanente
aandacht voor de implementatie van internationale verplichtingen op
het gebied van de rechten van de mens op nationaal niveau. Het is een
belangrijke stap vooruit dat elke lidstaat van de VN zich moet
onderwerpen aan een mensenrechtentoets door andere staten. Dit geldt
evenzeer voor Nederland als voor andere landen.
Vraag 4
Hebben vertegenwoordigers van islamitische staten tijdens een
vergadering van de VN-Mensenrechtenraad gezegd dat Nederland wetten
moet aannemen die godsdienstlaster strafbaar stellen? Zo ja, heeft u
in antwoord daarop het in de meest krachtige bewoordingen opgenomen
voor de vrijheid van meningsuiting? Heeft de vertegenwoordiger van
Egypte kritiek uitgeoefend op een uitspraak van een Nederlandse
rechter? Zo ja, heeft u deze bemoeizucht van het niet-democratische
Egypte in de meest scherpe bewoordingen afgewezen?
Vraag 5
Is het waar dat moslimlanden in de Mensenrechtenraad vinden dat
Nederland de eerste ondertekenaar van deze vragen moet vervolgen
vanwege Fitna? Hoe heeft u hier precies op gereageerd? Deelt u de
mening dat hier sprake is van een schandalige inmenging in
binnenlandse aangelegenheden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Enkele landen hebben hun zorgen geuit over de in hun ogen onterechte
tolerantie die zou bestaan in Nederland ten aanzien van feiten die zij
aanmerkten als godslastering. Zij vroegen hier aandacht aan te
besteden. De vertegenwoordiger van Egypte heeft in dit verband
inderdaad kritiek uitgeoefend op een uitspraak van een Nederlandse
rechter.
De Staatssecretaris van Justitie heeft in reactie hierop aangegeven
dat de Nederlandse Grondwet geen hiërarchie in grondrechten kent, en
dat in Nederland zowel de vrijheid van godsdienst, als de vrijheid van
meningsuiting wordt beschermd.
Op de suggestie dat Nederland de heer Wilders zou moeten vervolgen
vanwege de film Fitna is geantwoord dat het kabinet het betreurt dat
de heer Wilders zijn film naar buiten heeft gebracht. Daarbij is
aangegeven dat het aan het Openbaar Ministerie is om onderzoek te doen
naar mogelijke strafbare feiten in verband met de film.
Mensenrechten zijn universeel en ik juich het toe dat landen hierover
met elkaar een dialoog aangaan. Als wij andere landen aanspreken op
hun binnenlandse mensenrechtensituatie, moeten wij ook accepteren dat
die landen een mening hebben over de gang van zaken in Nederland.
Indien wij onterecht ergens op worden aangesproken, dan kunnen wij dat
weerleggen zoals in het onderhavige geval is geschied.
1: De Telegraaf, 15 april 2008
2: Trouw, 16 april 2008
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken