Beantwoording vragen van de leden Kant en Irrgang over actuele stand van
zaken nabestaanden Srebrenica
23-05-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Kant en Irrgang over actuele stand van zaken
nabestaanden van Srebrenica. Deze vragen werden ingezonden op 25 april
2008 met kenmerk 2070818890.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Kant en Irrgang (SP)
over actuele stand van zaken nabestaanden van Srebrenica.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoord op vragen bij de begroting van
Ontwikkelingssamenwerking voor 2008, waarin u stelt open te staan voor
debat met de slachtoffers van Srebrenica en waarin u meldt dat er een
probleem is met de regering van Bosnië-Herzegowina? 1) Kunt u aangeven
wat het gesprek met de nabestaanden van Srebrenica thans heeft
opgeleverd? Kunt u tevens melden wat het probleem is met de regering
van Bosnië en wat u verwacht te kunnen doen aan een oplossing?
Antwoord
Ja, de ambassade in Sarajevo heeft regelmatig contact met nabestaanden
van Srebrenica. Uit de gesprekken met de diverse organisaties die de
belangen van de nabestaanden behartigen, komt duidelijk naar voren dat
de ontbrekende sociale zekerheid en de mogelijkheden om de
slachtoffers te begraven en te herdenken op andere plaatsen dan
Srebrenica de belangrijkste aandachtspunten zijn. Nabestaanden die
niet aangesloten zijn bij de eerder genoemde organisaties krijgen de
gelegenheid ambassademedewerkers en/of de ambassadeur te spreken bij
hun bezoeken aan de Srebrenica-regio. Die contacten leveren een goed
beeld op van hun dagelijkse leven en de problemen die zij ervaren.
Deze kennis wordt gebruikt voor de ontwikkeling en uitvoering van het
bilaterale OS-programma, en met name de Srebrenica-component van het
programma. Voor meer informatie over activiteiten die onder dit
component vallen verwijs ik naar het antwoord op vraag 7. Bij de
presentatie van het boek van professor Leydesdorff over vrouwen van
Srebrenica heb ik diverse nabestaanden persoonlijk kunnen ontmoeten.
Destijds gaf ik het probleem aan van het feit dat de Bosnische
regering onvoldoende verantwoordelijkheid neemt voor de verbetering
van de situatie van de nabestaanden. Tevens is het van belang dat de
Bosnische regering de door de nabestaanden genoemde aandachtspunten
ter harte neemt. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland,
bepleit een actievere rol van de Bosnische regering. De ambassade in
Sarajevo probeert hier aan bij te dragen door samen te werken met de
betrokken ministeries en de instanties op centraal en lokaal niveau.
Vraag 2
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het aantal mensen dat
terugkeert naar de plaats van herkomst en in het bijzonder naar de
regio Srebrenica? Kunt u daarvan de cijfers over 2007 geven? Kunt u
aan geven wat thans de belemmeringen zijn om terug te keren? Zijn er
voor Nederland mogelijkheden om deze belemmeringen te helpen opheffen?
Zo ja, op welke wijze doet u dat? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
UNHCR publiceert meerdere malen per jaar de laatste stand van zaken
omtrent terugkeer van vluchtelingen naar en ontheemden in
Bosnië-Herzegovina. In 2007 zijn volgens UNHCR 3.899 mensen die in
Bosnië-Herzegovina ontheemd waren teruggekeerd naar hun
oorspronkelijke woonplaats. Tevens zijn 3.018 personen uit het
buitenland teruggekeerd naar Bosnië-Herzegovina. Er zijn geen aparte
cijfers voorhanden voor terugkeer naar de regio Srebrenica.
Er zijn factoren die terugkeer bemoeilijken. Bij het faciliteren van
terugkeer bepaalt de Bosnische wetgeving dat niet alle vluchtelingen
zonder meer recht op een eigen huis hebben, vooral indien deze groep
vóór hun vertrek geen huizenbezitter was. Een tweede factor is de
economische transitie in Bosnië -Herzegovina sinds 1991 die de
aantrekkingskracht van stedelijke gebieden heeft versterkt en leidt
tot ontvolking van landelijke gebieden, zoals Srebrenica. Sommige
vluchtelingen of ontheemden kiezen niet voor terugkeer naar een
mogelijk economisch onzekere toekomst in die rurale gebieden. Dit is
ook de reden dat een deel van de Nederlandse en internationale
inspanningen is gericht op de economische heropbouw van de
Srebrenica-regio. Een andere beweegreden om niet terug te keren naar
Srebrenica is het ontbreken van een adequaat sociale zekerheidsstelsel
in de entiteit Republika Srpska waar Srebrenica zich bevindt. De
Federatie biedt betere voorzieningen waardoor vluchtelingen kiezen om
niet naar Republika Srpska terug te keren. De internationale
gemeenschap bepleit dan ook dat terugkeerders in aanmerking komen voor
sociale uitkeringen van de Federatie.
Nederland schenkt in het bilaterale hulpprogramma aandacht aan de
duurzame terugkeer van vluchtelingen, hiervoor verwijs ik naar het
antwoord op vraag 7.
Vraag 3
Hebt u kennisgenomen van de open brief van dertig NGO's aan het
parlement van Bosnië-Herzegowina waarin zij protesteren tegen de
salarisverhoging die de parlementariërs zichzelf hebben gegeven? Deelt
u de mening dat deze salarisverhoging een demotiverend signaal is voor
de burgermaatschappij, zowel Moslims als ook Serviërs die in sterk
verpauperde omstandigheden moeten leven? 2)
Antwoord
De open brief van de NGO's is verschenen naar aanleiding van twee
wetten die waren voorgesteld: één over de pensioenen en
onkostenvergoedingen van parlementariërs en één over hun salarissen.
De eerste wet is na druk van de publieke opinie ingetrokken. De tweede
wet was nodig om een aantal technische problemen op te lossen, maar
voorzag ook in een salarisverhoging. Dankzij druk vanuit de publieke
opinie en van politici zelf is het deel over de salarisverhoging van
de wetswijziging afgewezen. Een nieuw voorstel wordt verwacht.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de faciliterende rol van
de Nederlandse ambassade in Bosnië bij projecten van een aantal
Nederlandse organisaties?
Antwoord
De Nederlandse ambassade onderhoudt goede contacten met de Nederlandse
organisaties die in Bosnië-Herzegovina actief zijn. De faciliterende
rol van de ambassade bestaat o.a. uit informatie-uitwisseling, het
delen van netwerken en het introduceren van organisaties bij actoren
die voor hen van belang zijn. Zo onderhoudt de ambassade goed contact
met SNV, de stichting Out of Area, en Kriterion. In programma's van de
ambassade met lokale partners kunnen Nederlandse organisaties
participeren; zo werken Bosnische organisaties samen met PUM, CBI,
EVD, DECP en SPARK.
Vraag 5
Is er thans een contract met Snaga Zene gesloten? Zo ja, sinds wanneer
en voor hoe lang? Is dit voldoende of zou er nog meer gedaan kunnen
worden op het gebied van psychosociale zorg?
Antwoord
Ja, er is een driejarig contract met Snaga Zene gesloten dat tot
september 2010 loopt. Snaga Zene is een relatief kleine organisatie en
versterking van diens capaciteit is dan ook onderdeel van het project.
Snaga Zene bereikt veel kwetsbare mensen in de regio. Met de
ondersteuning van Snaga Zene wordt een behoefte vervuld waarin de
Bosnische gezondheidszorg onvoldoende kan voorzien. Desondanks is het
aannemelijk dat niet iedereen bereikt wordt en dat nieuwe pati ënten
zich melden die dergelijke zorg zoeken.
Vraag 6
Wat heeft u gedaan met de resultaten van het onderzoek Inventory of
the Psycholosocial Assistance provided to the Survivors of the
Srebrenica Fall, 1995 dat in opdracht van uw ambtsvoorganger in 2006
is uitgevoerd? Is het waar dat er nu nog steeds veel gezinnen in
`collective settlements' leven en dat de situatie daar steeds slechter
wordt? Is het waar dat de situatie voor jongeren uitzichtloos is? Is
het waar dat er ook "collective settlements" voor Serviërs zijn en dat
deze mensen ook onder slechte omstandigheden leven?
Antwoord
Het genoemde rapport heeft als basis gediend voor de huidige
samenwerking met Snaga Zene. De aanbevelingen van het rapport zijn
verder vertaald in een programma gericht op de jeugd, in samenwerking
met Prijatelji Srebrenice, om via het Jeugd Informatie Centrum in
Srebrenica de banden tussen jongeren van verschillende achtergronden
te versterken. Tevens is in verschillende terugkeer-programma's een
component opgenomen voor psychosociale hulp.
Inderdaad wonen er nog steeds mensen in "collective centers". De
Bosnische overheid, in samenwerking met de internationale partners,
probeert ook voor hun situatie een duurzame oplossing te vinden. De
ambassade heeft zich in zijn meerjarige strategie voor de periode
2008-2011 (zie ook het antwoord op vraag 7) gecommitteerd hieraan een
bijdrage te leveren. In "collective centers' verblijven gezinnen en
alleenstaanden van alle etnische achtergronden.
Voor de kwestie van duurzame terugkeer verwijs ik naar het antwoord op
vraag 2.
Vraag 7
Bent u bereid in samenwerking met betrokken lokale instanties en NGO's
een integraal meerjarenplan op te zetten direct gericht op de
problematiek van overlevenden en nabestaanden van Srebrenica, waarin
huisvesting, economische ontwikkeling, opleiding en psychosociale
ondersteuning evenredig aan bod komen? Zo ja, kunt u dat plan
presenteren? Zo neen, waarom niet? Hoe staat u tegenover het idee dat
Nederland in jongerenprojecten die gericht zijn op vakopleiding en
entrepreneurschap zou investeren. Is het u bekend dat een drietal
ROC's in Drenthe en Noord-Brabant vergaande plannen in die richting
hebben? Zijn er mogelijkheden plannen op dit terrein door u te laten
steunen? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord
Het Nederlandse bilaterale programma richt zich op drie pijlers: goed
bestuur en mensenrechten; economische ontwikkeling; en Srebrenica en
vluchtelingen. Wat betreft de laatste pijler schenkt het programma
aandacht aan de sociaal-economische heropbouw van de regio en duurzame
terugkeer van vluchtelingen. Tevens wordt aandacht gegeven aan
psychosociale zorgverlening, de identificatie van slachtoffers, de
constructie van woningen, en de vervolging en berechting van de
daders. Deze beleidsprioriteiten en de geïdentificeerde activiteiten
zijn voor vier jaar beschreven in een meerjarig strategisch plan
(2008-2011). Het meerjarenplan is tot stand gekomen op basis van de
opgedane ervaringen en consultaties met betrokken partners, waaronder
andere donoren, internationale organisaties en NGO's. Dit
meerjarenplan is op beknopte wijze toegankelijk op de website van de
ambassade. De activiteiten van de ambassade die gericht zijn op
duurzame terugkeer, beperken zich niet tot de regio van Srebrenica,
maar vinden in het gehele land plaats. Voor een overzicht van de
huidige en afgesloten projecten die Nederland ondersteunt m.b.t.
Srebrenica voor de periode 2006-2008 verwijs ik naar de bijlage bij de
antwoorden op de vragen van Halsema en Peters (GroenLinks), dd 4 april
2008, kenmerk 2070816720.
Diverse ROC's ontwikkelen inderdaad plannen voor vakopleidingen aan
jongeren in de opvangcentra voor ontheemden en teruggekeerde
vluchtelingen. De ambassade in Sarajevo heeft met regelmaat contact
met de ROC's hierover. Aangezien er tot op heden nog geen voorstellen
zijn ingediend, is het te vroeg om te speculeren over de mogelijkheden
om deze te ondersteunen.
Vraag 8
Bent u bereid voor 2010 naar Bosnië te gaan om overlevenden en
nabestaanden, zij die georganiseerd zijn maar ook nadrukkelijk zij die
niet georganiseerd zijn, te bezoeken om met de situatie in ogenschouw
te nemen? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ja, ik ben bereid om voor 2010 Bosnië-Herzegovina te bezoeken. Ik kan
u echter nog geen exacte datum geven.
1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 2116
2) Daily Top News From Bosnia, 3 april 2008; "30 NGOs sent an open
letter to members of Bosnian parliament"
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken