Directie Begrotingszaken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
BZ 2008-00362 M
Onderwerp
Voorjaarsnota 2008
1. Inleiding
De Voorjaarsnota 2008 is de eerste rapportage van het kabinet over de uitvoe-
ring van de begroting 2008. Hierin geeft het kabinet tevens een overzicht van
ramingsbijstellingen voor het begrotingsjaar 2008 ten opzichte van de Miljoenen-
nota 2008. Deze bijstellingen zijn gebaseerd op nieuwe macro-economische
ramingen uit het Centraal Economisch Plan van het CPB en inzichten over de
begrotingsuitvoering. In de Miljoenennota 2009 wordt een toelichting gegeven op
het voorgenomen beleid van het kabinet voor 2009 en de bijbehorende
meerjarenramingen.
De Voorjaarsnota 2008 wordt dit jaar gepresenteerd tegen de achtergrond van
een onzekere economische situatie. De turbulentie op de internationale
financiële markten, de hoge olieprijzen en de dreiging van oplopende inflatie
zorgen voor onzekerheden in de Nederlandse economie. Op dit moment bekoelt
de economie, maar groeit deze nog steeds. Daarnaast is de werkloosheid laag.
We moeten echter niet uitsluiten dat ook Nederland de komende jaren nog meer
te maken krijgt met de gevolgen van de kredietcrisis en/of de effecten van
hogere inflatie. Dit vereist een behoedzaam, maar ook vertrouwenbevorderend
en zorgvuldig (begrotings-)beleid van het kabinet. De begrotingsregels van het
kabinet met vaste uitgavenkaders, helpen om stabiele beleidskeuzes mogelijk te
maken in onzekere economische tijden.
Het EMU-saldo 2008 komt naar huidige inzichten uit op een overschot van 0,9%
BBP. Dat is 0,4%-punt beter dan in de Miljoenennota 2008 werd verwacht. De
verbetering wordt voornamelijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van
de inkomstenramingen. De uitgavenkaders worden gehandhaafd.
In deze nota wordt achtereenvolgens ingegaan op de economische situatie (§2)
, de ontwikkeling van de uitgaven (§3), de ontwikkeling van de inkomsten (§4) en
de gevolgen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld (§5).
2. Economische ontwikkeling
In deze paragraaf wordt op de economische ontwikkeling van Nederland
ingegaan. Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer wordt in deze
paragraaf uitgebreider ingegaan op het economische beeld dan voorgaande
jaren. Ook wordt stilgestaan bij de conclusies van de IMF Artikel IV consultatie
en van het OECD-rapport over het economische beeld van 2008.
De Voorjaarsnota is gebaseerd op het Centraal Economisch Plan (CEP) van het
CPB. Onderstaande tabel geeft de wijzigingen in de ramingen van de
belangrijkste macro-economische variabelen weer ten opzichte van de
Miljoenennota 2008.
Tabel 1: Overzicht macro-economische variabelen 2008
VJN 2008 MN 2008 Verschil
Volume BBP (in %) 2' 2oe -'
Prijs BBP (in %) 2' 2 '
BBP (x miljard euro) 586 582 4
Contractloonstijging markt (in %) 3' 3' 0
Inflatie (CPI in %) 2oe 2 oe
Lange rente (in %) 4 4oe -oe
Werkloosheid (in duizenden personen) 310 311 -1
Eurokoers (in dollars) 1,45 1,35 0,10
Olieprijs (in dollars) 87 75 12
Het CPB raamt de economische groei voor 2008 op 2'%. Dit is lager dan het
economische topjaar 2007 (3,5%), maar er is nog steeds spanning in de
economie in 2008. De terugval is volgens het CPB deels te wijten aan de
doorwerking van de kredietcrisis op de reële economie. In de CPB-raming raakt
de kredietcrisis de reële economie via verschillende kanalen: hogere rentes voor
bedrijven, een afname van de wereldhandelsgroei en een daling van de
aandelenkoersen in het eerste kwartaal van 2008. De groei wordt in 2008 echter
nog wel breed gedragen door export, consumptie en investeringen. De
contractloonmutatie blijft hoog in 2008 door een krappe arbeidsmarkt, maar is
niet gewijzigd ten opzichte van de Miljoenennota 2008.
Het CPB waarschuwt dat zijn CEP-ramingen met meer onzekerheid zijn
2 / 14
omgeven dan anders, omdat er onzekerheid is over de doorwerking van de
kredietcrisis op de Nederlandse economie. Deze onzekerheid betekent dat er
een grote kans is op slechtere maar ook op betere uitkomsten. In theorie kan de
kredietcrisis via een aantal kanalen doorwerken op de reële economie. Zo kan
een lagere wereldhandel (vanwege een daling van de economische groei in
belangrijke handelslanden) leiden tot een daling van de Nederlandse export.
Ook kan lenen minder eenvoudig worden door een hogere rente en minder
kredietverstrekking. Dit leidt weer tot minder consumptie en investeringen. In de
derde plaats kunnen lagere beurskoersen leiden tot lagere consumptie. Tot slot
kan zowel het producenten- als het consumentenvertrouwen dalen door de
kredietcrisis. Dit kan weer leiden tot minder consumptie en investeringen.
De analyses van het IMF1 en de OECD2 sluiten aan bij het CPB. Beide
organisaties ramen een groei voor 2008 die dicht bij de groeiraming van het CPB
ligt (IMF: 2,1%3 OECD: 2,4%4). Zowel het IMF als de OECD verwachten dat de
economische groei in 2008 lager is dan in 2007, maar dat de Nederlandse groei
boven het gemiddelde van het eurogebied blijft. Daarnaast ondersteunen het
IMF en de OECD de analyse van het CPB dat de arbeidsmarkt in 2008 krapper
wordt en de lonen daardoor verder stijgen.
Naast risico's die samenhangen met de kredietcrisis (IMF beschrijft 3 risico's die
samenhangen met kredietcrisis: kredietverstrekking, wereldhandel en
aandelenkoersen) schetst het IMF ook een risico over olieprijzen. Volgens het
IMF kunnen al deze factoren zowel mee- als tegenvallen voor de Nederlandse
economie. De OECD wijst naast de kredietcrisis nog op het risico van een
krappere arbeidsmarkt in combinatie met een afkoelende economie zoals aan
het begin van deze eeuw. Toen begonnen lonen fors te stijgen, terwijl de
economie juist begon af te koelen. Dit zorgde ervoor dat het latere economische
herstel langer op zich liet wachten. Deze situatie moet volgens de OECD nu
worden voorkomen.
Zowel het IMF als de OECD besteden ook aandacht aan de Nederlandse
huizenmarkt. Het IMF schrijft in zijn World Economic Outlook (WEO) dat de
Nederlandse huizenprijsstijging niet geheel verklaard kan worden vanuit de door
IMF gekozen indicatoren. Dit kan een indicatie zijn van overwaardering, zoals
het IMF zelf suggereert. Echter, waarschijnlijker is dat er ook andere oorzaken
aan ten grondslag liggen die het IMF simpelweg niet in de analyse heeft
1
IMF, Kingdom of the Netherlands- The Netherlands 2008 Article IV Consultation: preliminary
Conclusions, March 2008
2
OECD, OECD economic surveys Netherlands, January 2007.
3
IMF, World Economic Outlook, April 2008.
4
OECD, OECD economic surveys Netherlands, January 2007.
3 / 14
betrokken. In recente contacten met het IMF wordt een veel genuanceerder
beeld van de Nederlandse huizenmarkt geschetst dan ten tijde van de WEO.
Andere studies ondersteunen dit. Schattingen van de OECD5 laten zien dat het
risico van een correctie op de huizenmarkt laag is. De OECD herhaalt dit ook in
haar landenexamen, maar zegt tevens dat er ook indicaties zijn van een kleine
overwaardering en verwijst dan naar een oude versie van een CPB-studie. Een
update van deze CPB-studie6 toont juist dat er in 2007 geen overwaardering is
op de huizenmarkt. Een studie van het Ruimtelijk Plan Bureau (RPB)7 sluit
hierbij aan. Kortom, het beeld van de Nederlandse huizenmarkt is
genuanceerder dan IMF ten tijde van de WEO schetste, maar dit zegt niet dat
actuele huizenprijzen niet kunnen dalen.
Tot slot is de huidige economische situatie het best te omschrijven als een
afkoelende economie. Recent gepubliceerde CBS-cijfers wijzen hierop. Zo bleek
in mei dat het eerste kwartaal 2008 met maar 0,2% gegroeid is ten opzichte van
het voorgaande kwartaal. Overigens past dit realisatiecijfer bij de raming van het
CPB van 2' % groei, waarbij het CPB een bescheiden kwartaal op
kwartaalgroei vooronderstelde. Daarnaast is het aantal vacatures in het eerste
kwartaal 2008 licht afgenomen en is de banengroei in het eerste kwartaal 2008
verder afgezwakt. Ook is het consumenten- en producentenvertrouwen in april
weer licht verder gedaald.
3. Kadertoetsing
In deze paragraaf worden de belangrijkste wijzigingen aan de uitgavenkant van
de begroting toegelicht ten opzichte van de Miljoenennota 2008. De wijzigingen
worden zowel voor het totale kader (tabel 2) als voor de verschillende budgetdis-
ciplinesectoren (tabellen 3, 7 en 8) weergegeven.
Tabel 2: Ontwikkeling totale kaders sinds Miljoenennota 2008 (x miljard)
2008
Miljoenennota 2008 0,0
Rijksbegroting in enge zin -0,1
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid 0,0
Zorg 0,1
Voorjaarsnota 2008 0,0
Het totale uitgavenkader is sluitend, zoals afgesproken in het Coalitieakkoord.
Ten opzichte van de Miljoenennota 2008 blijven de SZA-uitgaven vrijwel onge-
wijzigd, terwijl de uitgaven onder het kader RBG-eng een onderschrijding van
5
OECD, Are houseprices nearing a peak, a probit analysis for 17 OECD countries, 2006.
6
CPB, Is de huizenprijs in Nederland overgewaardeerd?, april 2008.
7
RPB, Betaalbaarheid van koopwoningen en het ruimtelijk beleid, oktober 2006.
4 / 14
0,1 mrd en de Zorguitgaven een overschrijding laten zien van 0,1 mrd.
Rijksbegroting in enge zin
Tabel 3: Ontwikkeling uitgaven Rijksbegroting in enge zin (x miljard)
2008
Kadertoetsing Miljoenennota 2008 0,0
Macro-economische ontwikkeling
Nominaal (CEP) -0,4
EU-afdrachten en HgIS -0,4
Winst DNB en dividenden -0,3
Beleid
Motie Van Geel 0,2
CAO-politie 0,1
Onderwijs/Kinderopvang 0,4
Wonen en wijken 0,3
Asiel (incl. ODA) 0,1
Jeugd en Gezin 0,1
Superdividend Schiphol -0,4
Overig
Exportkredietverzekering (Congo) 0,2
Schuldsanering Antillen en kasritme Infrafonds / MEP -0,4
Doorwerking GF/PF -0,1
In=uittaakstelling 0,4
Overig 0,1
Onderschrijding Voorjaarsnota 2008 -0,1
Het macro-economisch beeld op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP)
leidt tot een ruilvoetwinst omdat de kaderaanpassing groter is (op basis van de
prijsstijgingen van de nationale bestedingen) dan de bijstelling van de loon- en
prijsgevoelige uitgaven op de rijksbegroting. Bij de afdrachten aan de Europese
Unie doet zich in 2008 een meevaller voor. Deze is onder meer ontstaan door
een vertraagde terugontvangst uit Brussel, die daarom niet meetelt bij de
berekening van het EMU-saldo 2008. Bij de Winstafdracht De Nederlandsche
Bank, evenals bij de dividendontvangsten doen zich meevallers voor.
De motie-Van Geel (aangenomen bij de Algemene Politieke Beschouwingen) is
in 2008 deels aan de uitgavenkant deels aan de lastenkant verwerkt. Als
dekking is onder meer een deel van de beleidsreserve ingezet en een deel van
de dekking is inter-temporeel en belast daarmee het kader in 2008.
De incidentele meerkosten van de CAO-politie zorgen voor een tegenvaller in
2008 van 0,1 mrd. De meerkosten worden inter-temporeel gecompenseerd in de
jaren 2010 tot en met 2014.
Onderwijs en Kinderopvang
5 / 14
Voor 2008 wordt een overschrijding in de kinderopvang verwacht van 0,5 mrd
die generaal gecompenseerd wordt. Tevens wordt ter dekking van de
problematiek bij het overige deel van de OCW-begroting een inter-temporele
schuif geaccommodeerd (-0,1 mrd).
Voor de toekomst wordt - zonder nadere maatregelen - een forse verdere
stijging van de uitgaven aan kinderopvang voorzien. Volgens de meest recente
inzichten loopt deze overschrijding op tot bijna 1,2 mrd in 2011. Het goedkoper
worden van kinderopvang voor ouders in achtereenvolgens 2006 en 2007 en de
invoering van de verplichte werkgeversbijdrage per 1 januari 2007 heeft er mede
toe geleid dat veel ouders die voorheen nog de voorkeur gaven aan informele
opvang (betaalde/onbetaalde oppas, grootouders, etc) nu kiezen voor formele
opvang waarvoor recht bestaat op een kinderopvangtoeslag. Ook geldt dat
ouders met een relatief hoog inkomen die eerder al wel gebruik maakten van
formele opvang maar dankzij de hoogte van hun inkomen geen beroep konden
doen op de subsidie, sinds de aanpassingen in de subsidietabel en met de
verplichte werkgeversbijdrage nu wel in aanmerking komen voor subsidie. Voor
deze groei in de uitgaven aan kinderopvangtoeslag geldt dat deze feitelijk niet is
samengegaan met meer uren opvang voor kinderen en daarmee ook niet met
meer arbeidsparticipatie van hun ouders. Met andere woorden: de groei in de
uitgaven aan kinderopvangtoeslag kan slechts voor een deel worden verklaard
uit een toename in de arbeidsparticipatie en voor het andere deel uit substitutie
van informele opvangvormen naar formele opvang en uit een boekhoudkundige
verschuiving ten aanzien van opvang van kinderen uit hogere inkomensgroepen
waarvoor sinds 2007 ook recht bestaat op subsidie. Het kabinet heeft gekozen
voor een dekkend pakket maatregelen binnen de regeling van de Wet
kinderopvang, ter grootte van de problematiek van 1,2 mrd in 2011.Dit pakket is
een evenwichtig en samenhangend geheel waar gekozen wordt voor:
- Beschikbaar stellen van middelen uit de enveloppe Kinderopvang (0,4 mrd
in 2011).
- Aanpassen van de ouderbijdragentabel (0,3 mrd in 2011).
- Doorvoeren van maatregelen op terrein van gastouderopvang en
gastouderbureaus, zo mogelijk vanaf 2010 (0,4 mrd in 2011).
- Verbeteren van de Wet kinderopvang via een aantal kleinere maatregelen
(0,1 mrd in 2011).
De precieze vormgeving van de maatregelen gastouderbureaus/
gastouderopvang en de ouderbijdragentabel wordt richting de zomer bezien,
waarbij de maatregelen in de ouderbijdragentabel in het licht van de
kabinetsdoelstellingen rond participatie en koopkracht worden ingevuld. Het
kabinet is vanaf 2009 voornemens om aan de lastenkant extra geld voor
6 / 14
participatie aan te wenden. Bij de aanwending zal tevens de mogelijkheid
worden bezien om de betrokken ouders fiscaal tegemoet te komen.
Ondanks de maatregelen, stijgt het totale budget voor de kinderopvang in deze
kabinetsperiode fors. Zo was er bij aantreden van het kabinet circa 1,6 mrd
beschikbaar en dat loopt nu op tot ruim 2,4 mrd in 2011 (inclusief enveloppe
CA). Dit betekent dat het kabinet per saldo in 2011 net zo veel extra geld aan
kinderopvang besteedt als het bij aantreden van plan was. In de tussenliggende
jaren wordt daarnaast meer geld gereserveerd voor kinderopvang, mede in het
licht van benodigde zorgvuldigheid bij het implementeren van de beleidskeuzes.
Tabel 4: Overzicht uitgaven kinderopvang 2007-2011 (x miljoen)
2007 2008 2009 2010 2011
1. begroting 2007 1.559 1.594 1.632 1.672 1.711
2. begroting 2007 (incl. enveloppe) 1.559 1.769 1.982 2.197 2.411
3. begroting 2008 (incl. enveloppe) 1.887 1.933 1.970 2.193 2.410
4. Stand na besluitvorming 2.055 2.435 2.439 2.272 2.440
5. Verschil stand na besluitvorming/
begroting 2007 (incl enveloppe) (4-2) 496 666 457 75 29
Op basis van de analyse uit de MEV 2008, kan worden afgeleid dat
de voorgestelde maatregelen een effect hebben van circa -0,1% op de
arbeidsparticipatie ten opzichte van de situatie waarbij de uitgaven kinderopvang
op zijn beloop worden gelaten. Dit komt overeen met een kleine 10.000 banen.
Op zijn beloop laten van een uitgavenoverschrijding van 1,2 mrd in 2011 is
echter geen optie. Er zijn maar weinig bezuinigingen op collectieve uitgaven
denkbaar zonder een negatief effect op de arbeidsparticipatie (voor bijvoorbeeld
bezuinigingen op defensie of ontwikkelingssamenwerking zou verdedigbaar zijn
dat dit geen effect heeft op de arbeidsparticipatie). Het alternatief, afzien van
bezuinigingen, heeft via een hogere belastingdruk eveneens een negatief
arbeidsparticipatie-effect. Het kabinet kiest voor het inzetten van
enveloppemiddelen en incidentele generale compensatie. Daarmee wordt het
negatieve effect op de arbeidsparticipatie beperkt.
In vergelijking tot de start van het kabinet komen er nog steeds fors middelen bij
voor de kinderopvang. De uitgaven aan de kinderopvang komen met het pakket
maatregelen in 2011 op het structurele niveau dat het kabinet heeft beoogd met
het Coalitieakkoord. Van jaar op jaar is er sprake van een positief effect op de
participatie ten opzichte van de situatie bij de start van het kabinet. De regeling
kinderopvang in brede zin heeft dus een positief effect op de arbeidsparticipatie,
zoals beoogd met het CA. De huidige maatregelen laten dus de
arbeidsparticipatie-doelstelling van het kabinet voor de periode 2007-2011 uit
7 / 14
hoofde van de kinderopvangimpuls intact. Tevens draagt de overheid, ook na de
ingrepen, nog steeds veruit het grootste deel van de kosten voor kinderopvang,
zie tabel 5.
Tabel 5: Aandeel in de financiering kosten kinderopvang
ouders werkgevers Rijk
1. bij ongewijzigd beleid in 2011 19% 23% 58%
2. na pakket maatregelen in 2011 23% 28% 49%
Wonen en wijken
Voor de aanpak van de wijken en voor het realiseren van betaalbaarheid van
huurwoningen en het stimuleren van het eigen woningbezit worden extra
middelen beschikbaar gesteld. In 2008 komt 275 mln beschikbaar, aflopend naar
140 mln in 2011.
Tabel 6: Overzicht extra middelen wonen en wijken 2008-2011 (x miljoen)
2008 2009 2010 2011
Extra middelen wonen en wijken 275 233 228 140
Voor de aanpak van de wijken komt in 2008 en 2009 incidenteel ruim 0,2 mrd
beschikbaar. Hiermee kunnen initiatieven worden gefinancierd waarvoor tot nu
toe noch bij Rijk noch bij de gemeenten financiële dekking beschikbaar was.
Hierbij kan gedacht worden aan het creëren van kansenzones binnen de
aandachtswijken, het aanleggen en onderhouden van speeltuinen en
trapveldjes, het bijdragen aan culturele voorzieningen en de financiering van
gezinscoaches. Op deze manier kan het Rijk deze initiatieven in de functie van
aanjager ondersteunen. Dit is essentieel voor het slagen van de
wijkactieplannen.
Voor bewonersinitiatieven in de wijken (motie-Depla (2007)) worden de in 2008
reeds beschikbare middelen ook voor de jaren 2009-2011 beschikbaar gesteld.
De uitgaven huurtoeslag laten een per saldo overschrijding zien van 0,1 mrd in
2008. De overschrijding is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de
doorwerking van een nog onverklaarde stijging van de uitgaven over het jaar
2007. Het blijft de vraag of de tegenvaller daadwerkelijk structureel doorwerkt.
Dit is afhankelijk van het definitief toekennen van toeslagen 2006 waar de
Belastingdienst Toeslagen druk mee bezig is. Pas als die toeslagen definitief zijn
toegekend, kan aan de hand van beleidsinformatie worden beoordeeld of er
sprake is van een incidentele uitgavenverhoging, die zal (moeten) worden
teruggevorderd, óf dat er sprake is van een afname van het niet-gebruik. In het
laatste geval werkt de tegenvaller structureel door. Gegeven de onzekerheden
over de aard van de tegenvaller worden vooralsnog structureel generale
middelen beschikbaar gesteld ter dekking. In augustus zal, op basis van betere
8 / 14
informatie van de Belastingdienst, een meer gefundeerd beeld bestaan van de
tegenvaller huurtoeslag. Mocht in augustus op basis van informatie van de
belastingdienst blijken dat de tegenvaller (deels) niet structureel doorwerkt, dan
zal dit tot generale vrijval leiden. Ten slotte wordt geld vrijgemaakt om het
oplopende beroep op de regeling bevordering eigen woningbezit (BEW-plus) te
accommoderen.
Voor de intensiveringen in de wijken, de bewonersbudgetten, de huurtoeslag en
het hogere beroep op de BEW-plus wordt in totaal 0,3 mrd beschikbaar gesteld
in 2008, aflopend naar ruim 0,2 mrd 2011. Deels wordt dit mogelijk gemaakt via
herprioritering binnen de WWI-begroting door de budgetten voor Besluit
Locatiegebonden Subsidies (BLS) incidenteel te verlagen met 0,1 mrd per jaar in
de jaren 2011-2013.
Voor 2008 wordt een tegenvaller voorzien bij de kosten van asiel-instroom en
opvang van 0,1 mrd. Bij het Kindgebonden Budget (KGB) blijkt dat door de
belastingdienst hogere voorschotten zijn verstrekt dan eerder geraamd. Op
jaarbasis levert dit een tegenvaller op van 0,1 mrd. Verder genereert het
superdividend Schiphol een incidentele meevaller in 2008.
Bij de exportkredietverzekering (EKI) is er sprake van een ander kasritme door
een vertraagde terugbetaling vanuit Congo. Op basis van nieuw beschikbare
gegevens is een nadere duiding gemaakt van de kosten van de schuldsanering
Antillen. De raming van de uitgaven van het Infrastructuurfonds wordt aangepast
aan de actuele inzichten over de kasbehoefte bij de diverse
infrastructuurprojecten. Naar aanleiding van de motie Samsom/Atsma (TK 31
239, nr 16) heeft dit kabinet meer ruimte gecreëerd voor de stimulering van
duurzame energievormen als zonne-energie, co-vergisting en groen gas.
Hiertoe zijn de beschikbare middelen voor de regeling ter Stimulering van
Duurzame Energie (SDE) opgehoogd. Deze verhoging is deels generaal
gefinancierd en deels door middelen aan het Clean Development Mechanism
(CDM) en Joint Implementation (JI) te onttrekken. Tot slot is een deel van de
in=uittaakstelling 8 bij de Voorjaarsnota ingeboekt en muteert de bijdrage aan
gemeentes en provincies door de koppeling van de gemeente- en
provinciebudgetten aan de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven.
8 Departementen mogen hun onderuitputting, tot een maximum van 1% van hun begrotingsuitgaven,
meenemen naar het volgende jaar. Deze zogenoemde `eindejaarsmarge' wordt in het voorjaar uit-
gekeerd. In het uitgavenkader wordt verondersteld dat in het lopende jaar evenveel onderuitputting
optreedt als er aan eindejaarsmarge is uitgekeerd. Deze onderuitputting wordt taakstellend ingeboekt
en staat bekend als `in=uittaakstelling'. Deze taakstelling moet gedurende het jaar worden ingevuld
met optredende onderuitputting. Als de taakstelling niet wordt gerealiseerd, treedt een tegenvaller op
voor het uitgavenkader en het EMU-saldo.
9 / 14
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid
De post macrobijstellingen en uitvoeringsmutaties geeft de effecten op de
sociale zekerheidsuitgaven weer van de macro-economische ontwikkelingen op
basis van het CEP. Daarnaast is de nu bekende uitvoeringsinformatie van UWV,
SVB en gemeenten verwerkt in deze reeks.
Tabel 7: Ontwikkeling uitgaven sociale zekerheid (x miljard)
2008
Kadertoetsing Miljoenennota 2008 0,0
Macrobijstellingen en uitvoeringsmutaties 0,1
WW -0,1
Overig -0,1
Kadertoetsing Voorjaarsnota 2008 0,0
* Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal.
De fasering van premiedifferentiatie en loonkostensubsidies leidt per saldo en
tijdelijk tot lagere WW-uitgaven. De post overig is een saldo van een groot
aantal, deels elkaar compenserende, mutaties.
Zorg
Tabel 8: Ontwikkeling zorguitgaven (x miljard)
2008
Kadertoetsing Miljoenennota 2008 0,0
Macrobijstellingen -0,1
Uitvoeringsmutaties 0,2
Kadertoetsing Voorjaarsnota 2008 0,1
De reeks macrobijstellingen is het resultaat van de nominale ontwikkeling van de
zorguitgaven en de bijstelling van het budgettair kader aan de ontwikkeling van
de prijs Nationale Bestedingen (pNB).
Op basis van voorlopige gegevens van de NZa en het CVZ over 2007 is de
uitgavenraming geactualiseerd. De huidige raming is nog voorlopig. In juni/juli
komen gegevens over de ziekenhuissectoren, de ambulances en de AWBZ-
convenantsectoren beschikbaar. De geactualiseerde raming bevat voor 2008
per saldo een tegenvaller. Het grootste deel van de tegenvaller betreft een
financieringschuif in de AWBZ. Dit betreft betalingen van zorgkantoren voor
verplichtingen die in voorgaande jaren zijn aangegaan. Verder zijn er in 2008
kleinere uitvoeringsmutaties bij de ambulancezorg en de Pgb's, waardoor het
totaal uitkomt op 0,2 mrd.
De som van de macrobijstellingen en uitvoeringsmutaties zorgt in 2008 voor een
overschrijding van het BKZ van 0,1 mrd.
10 / 14
4. Inkomsten
De totale ontvangsten
In 2008 komen de belasting- en premie inkomsten op EMU-basis volgens de
huidige inzichten 3,1 mrd hoger uit dan bij de Miljoenennota 2008 was voorzien.
Tabel 9: Overheidsinkomsten 2008 op EMU-basis(x miljard)
Stand MN
2008 Stand VJN 2008 Mutatie
Belastingen en premies volksverzekeringen 175,9 179,0 3,1
wv. Belastingen 144,2 146,6 2,4
wv. premies volksverzekeringen 31,6 32,3 0,7
Premies werknemersverzekeringen 46,5 46,6 0,0
Totaal 222,4 225,5 3,1
Ten opzichte van de Miljoenennota 2008 is het beeld van de premies
werknemersverzekeringen ongewijzigd. Dit beeld is echter vertekend door een
technische aanpassing: de ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang is
verschoven van de premies werknemersverzekeringen naar de niet-belasting-
ontvangsten.9 Zonder deze technische aanpassing komt de raming van de
premies werknemersverzekering 0,6 mln hoger uit dan bij Miljoenennota 2008.
Deze ontwikkeling is in lijn met de gunstige ontwikkeling van de belastingen en
premies volksverzekeringen (+2,4 mrd respectievelijk +0,7 mrd). In
onderstaande tabel wordt de bijstelling van 3,1 mrd uitgesplitst naar de
verschillende factoren die eraan hebben bijgedragen.
Tabel 10: Overzicht mutaties van de inkomsten sinds Miljoenennota 2008 (x miljard)
Ontvangsten
Stand Miljoenennota 2008 222,4
Mutatie 3,1
wv. doorwerking 2007 2,5
wv. beleid 0,1
wv. technische aanpassing wg-bijdrage kinderopvang -0,6
wv. economisch beeld 1,0
wv. aansluiting naar EMU-basis 0,1
Stand Voorjaarsnota 2008 225,5
De doorwerking van de realisatie over 2007 leidt tot een opwaartse bijstelling
met 2,5 mrd. Een nadere uitleg over deze doorwerking zal worden gegeven in
bijlage 3 van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2007. Beleid dat sinds de
Miljoenennota 2008 is gevoerd zorgt voor een stijging van de ontvangsten met
9 Deze technische verschuiving heeft geen gevolgen voor het EMU-saldo.
11 / 14
0,1 mrd. Dit betreft met name het effect van het vervroegen van de verhoging
van de kansspelbelasting van 1 januari 2009 naar 1 juli 2008.
Zoals hierboven al toegelicht zorgt de verschuiving van de ontvangsten
werkgeversbijdrage kinderopvang van de premies werknemersverzekeringen
naar de niet-belastingontvangsten voor een neerwaartse technische bijstelling
van de belasting- en premieontvangsten 2008 met -0,6 mrd.
Het economisch beeld is sinds de Miljoenennota 2008 positief gebleven, de
verwachte economische groei voor 2008 is nagenoeg gelijk gebleven, maar
de verwachte ontwikkeling in de particuliere consumptie is gestegen evenals die
in het arbeidsvolume. Per saldo zorgt het gewijzigd economisch beeld voor 1,0
mrd hogere ontvangsten in 2008. De aansluiting naar EMU-basis ten slotte is
met 0,1 mrd opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2008. Dit
weerspiegelt de hogere belastingontvangsten over de maand januari, die
relevant zijn voor het EMU-saldo van het voorgaande jaar. Besluitvorming over
de lastenontwikkeling zal, zoals gebruikelijk, plaatsvinden in augustus.
5. EMU-saldo en EMU-schuld
Tabel 11 laat de ontwikkeling van het EMU-saldo zien ten opzichte van de
raming in de Miljoenennota 2008.
Tabel 11: EMU-saldo sinds Miljoenennota 2008 (% BBP)
2008
EMU-saldo Miljoenennota 2008 0,5%
Belastingen en premies* 0,7%
Uitgaven (inclusief uitvoeringstegenvallers en nominale ontwikkeling) -0,1%
Aardgasbaten (transactiebasis) -0,1%
FES-uitgaven -0,1%
Rente 0,1%
EMU-saldo Voorjaarsnota 2008 0,9%
* Incl. werkgeversbijdrage kinderopvang
** Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal
Het EMU-saldo verbetert van 0,5% BBP in de Miljoenennota 2008 tot een over-
schot van 0,9% BBP in de Voorjaarsnota 2008. Deze verbetering wordt voorna-
melijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van de inkomstenramingen.
Daarentegen leiden uitvoeringsmutaties onder het kader RBG-eng en bij de Zorg
tot een tegenvaller van 0,1% BBP. Deze uitvoeringstegenvallers zijn conform de
begrotingsregels binnen de uitgavenkaders ingepast. Dit was mede mogelijk als
gevolg van de nominale ontwikkeling. De neerwaartse bijstelling van de
aardgasbaten wordt veroorzaakt door twee tegengestelde effecten: enerzijds
12 / 14
een hogere olieprijs en anderzijds de lagere productierealisatie en -raming. Per
saldo leiden deze effecten tot een neerwaartse bijstelling van de geraamde
aardgasbaten, omdat de lagere productie in 2008 voor een tegenvaller zorgt die
groter is dan de meevaller als gevolg van de hogere olieprijs. In 2007 zijn er
FES-middelen niet tot besteding gekomen, welke wel in 2008 zullen
plaatsvinden. FES-middelen kunnen zonder beperkingen over de jaargrens
worden geschoven en zijn niet-relevant voor het uitgavenkader maar wel
relevant voor het EMU-saldo. De rente-uitgaven zijn meegevallen en hebben
daarmee een positieve ontwikkeling op het EMU-saldo (rente-uitgaven zijn niet
relevant voor het uitgavenkader, maar hebben wel invloed op het EMU-saldo).
Voor 2008 wordt een EMU-schuld voorzien van 251,8 mrd euro of 43,0% BBP.
Dit betekent een verbetering van de EMU-schuld met 2,0%-punt ten opzichte
van de Miljoenennota 2008. Tot slot geeft onderstaande figuur het EMU-saldo en
de EMU-schuld 2008 weer voor de landen van de eurozone.
Figuur 1: EMU-schuld en EMU-tekort in 2008 (eurozone, in % BBP)
Bron: Europese Commissie, Economic Forecast, Spring 2008
EMU-saldo (% bbp)
120
IT
p) GR
bb BE
% Eurozone
d ( PT MA D
ulhcs- 60 FR OOS
NLCY
U SP
ME IRL SLO FI
LU
0
-6 -4 -2 0 2 4 6
De minister van Financiën,
Wouter Bos
13 / 14
Bijlage 1: Budgettaire kerngegevens
Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens in miljoenen euro (in
lopende prijzen; min betekent uitgaven)
2008
1. Netto-uitgaven onder het kader RBG-eng -103.546
2. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven SZA -11.140
3. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven BKZ -2.264
4. Netto uitgaven niet relevant voor enig kader* -26.302
5. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven (5=1+2+3+4) -143.252
6. Belastingen 145.518
7. Overig (o.a. kas-transverschillen en financiële transacties) 4.374
wv. Beleidsreserve -150
8. EMU-saldo Centrale Overheid 6.640
9. EMU-saldo Lokale Overheid -300
10. EMU-saldo Sociale Fondsen -1.110
11. EMU-saldo (- = tekort) 5.230
EMU-saldo in %BBP 0,9%
EMU-schuld 251.833
EMU-schuld in %BBP 43,0%
BBP (in miljarden euro's) 586
*excl. aflossing en uitgifte vaste schuld
14 / 14
---- --
Ministerie van Financiën