Ingezonden persbericht


Persbericht

REDONE. Conceptuele kunst uit de collectie van het Kröller-Müller Museum

Otterlo, 20 mei 2008

Van 24 mei tot en met 26 oktober 2008 is het in het Kröller-Müller Museum de tentoonstelling REDONE. Conceptuele kunst uit de collectie te zien. De presentatie is het resultaat van een samenwerking tussen het Kröller-Müller Museum en de opleiding kunstgeschiedenis van de Vrije Universiteit Amsterdam. Studenten van de sectie moderne kunst onderzochten conceptuele kunstwerken uit de collectie van het museum. De centrale vraag daarbij was hoe conceptuele kunstwerken, die immers niet bestaan uit materie maar uit de overdracht van een concept/ idee, veertig jaar na hun ontstaan opnieuw gepresenteerd zouden kunnen worden.

Het Kröller-Müller Museum beschikt over een ruime collectie conceptuele kunst. Een deel van deze werken is verworven middels de privé-verzamelingen van de Vissers en Van Eelen; een deel is los hiervan door de jaren heen aangekocht. In de tentoonstelling zijn werken bijeen gebracht die zijn te beschouwen als 'schoolvoorbeelden' van de conceptuele kunst, maar eveneens de paradox van 'kunst als idee' vertegenwoordigen.

Meest illustratief hiervoor is de grote Wall Drawing #117 (1970) van Sol Lewitt, die oorspronkelijk werd gemaakt voor de werkkamer in het door Gerrit Rietveld ontworpen huis van Martin en Mia Visser te Bergeyk. Op basis van de aanwijzingen, die Lewitt destijds zorgvuldig op certificaat vastlegde, is het werk in het museum opnieuw uitgevoerd. Zeven dagen is er geconcentreerd aan de uitvoering van het concept gewerkt door twee kunstenaars, vaste assistenten van Lewitt, die al jaren wereldwijd zijn concepten hebben uitgevoerd. De subtiele maar indrukwekkende tekening is voor het eerst in een museale context te zien.

Wall drawing # 117 (1970) uitgevoerd door LeWitts vaste assisten Wim Starkenburg en Ton van der Laaken

Het formaat van de lijntekening van Lewitt is opvallend, en toont in die zin overeenkomst met de grote houtskooltekeningen van Gilbert & George in de tegenoverliggende zaal. Dit werk, Drifters. A Seven Part Charcoal on Paper Sculpture (1972), lijkt op het eerste gezicht een weinig conceptueel karakter te hebben - aangezien de hand van de kunstenaars duidelijk zichtbaar is. Maar de pastorale landschapstekeningen kunnen, doordat ze onderdeel zijn van een zorgvuldig geregisseerde 'strategie' van de kunstenaars, toch worden opgevat als conceptueel kunstwerk.

Daniel Buren houdt zich bij uitstek bezig met het blootleggen en manipuleren van de ruimte waarin kunst wordt gepresenteerd. Met zijn uniforme patronen van gekleurde strepen (en tegenwoordig ook geometrische vormen) transformeert Buren zowel de ruimte buiten het museum als de interne ruimte van museum of galerie. De serie werken Peinture sur toile (1976), die nu opnieuw in de gangen van de Quist-vleugel is geïnstalleerd, toont dat Buren middels een eenvoudige interventie de ervaring van de gegeven ruimte volledig verandert. Door de grote ramen, die normaal gesproken de blik naar buiten toe bewerkstelligen, deels af te dekken met markiezendoek ontstaat er een spannende wisselwerking tussen binnen en buiten.

Voor Richard Long is de ruimte buiten het museum, in de vorm van de overweldigende natuur, al vanaf 1967 een consistente factor in zijn werk. Tijdens solitaire wandelingen door het landschap laat hij 'sporen' achter, vaak cirkelvormige assemblages van gevonden materialen, die hij op foto vastlegt en als zodanig in de museale ruimte tentoonstelt. Daarnaast produceert Long werken van materialen die hij van zijn wandelingen meeneemt (stenen, takken, modder) in de tentoonstellingsruimte, zoals de kleine cirkel van samengestelde stukken leisteen Bergeyk Circle, second version (1982/2008) die hier te zien is.

Ook de werken van On Kawara kunnen worden gezien als residuen van specifieke handelingen die door hem stelselmatig zijn opgetekend. Kawara heeft zich gedurende zijn gehele carrière beziggehouden met het bewijs vastleggen van zijn bestaan. Daartoe maakte hij de bekende Date Paintings, monochrome zwarte of blauwe (en enkele rode) schilderijen waarop in een neutraal wit lettertype de datum van de dag waarop het is geschilderd is afgebeeld, maar hij verstuurde ook kaarten en telegrammen om mensen van zijn bestaan te verwittigen. Vanaf 1968 stuurt hij ansichtkaarten met daarop de tekst I got up at (aangevuld met de tijd van zijn ontwaken) naar personen met wie hij een persoonlijke band had. De I got up-serie van het Kröller-Müller Museum is ontstaan uit een contact met Herman en Henriëtte van Eelen. I am still alive is een telegram dat Kawara vanaf 1970 regelmatig verstuurde; toen hij in 1972 aan de tentoonstelling Sonsbeek buiten de Perken in Arnhem meedeed, stuurde hij aan conservator Wim Beeren de twee telegrammen die in de tentoonstelling te zien zijn.

Het werk Project voor Art &Project (1969) van Jan Dibbets vertoont overeenkomst met de werkwijze van Kawara omdat het eveneens blijk geeft van de fysieke aanwezigheid van de kunstenaar op een gegeven moment en plaats.

# # # # #



Ingezonden persbericht