Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Eerste Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 22 Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22

Ons kenmerk AM/BR/08/6952 Datum 26 mei 2008

Onderwerp Voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en
bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (Kamerstukken 20650).

Op 31 oktober 2006 is het wetsvoorstel participatieplaatsen bij uw Kamer aanhangig gemaakt (Kamerstukken I 2006/07, 30650, A). Uw Kamer heeft behandeling van dit wetsvoorstel uitgesteld om het huidige kabinet de gelegenheid te geven een standpunt hierover in te nemen.

Het kabinet heeft zich ten doel gesteld de arbeidsparticipatie te verhogen naar 80% in 2016 en daartoe in de lopende kabinetsperiode een substantiële stap te zetten. Bij brief van 6 december 2007 inzake maatregelen ter bevordering van de arbeidsparticipatie (Kamerstukken II 29 544, 31 200XV, nr. 127) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voornemens ten aanzien van de participatieplaatsen. Participatieplaatsen zijn bedoeld om mensen die nog een lange weg te gaan hebben te re-integreren voor de arbeidsmarkt. Zij zijn niet binnen een jaar weer inzetbaar voor de arbeidsmarkt. Het gaat daarbij om een diepte-investering, waarvoor soms de tijd moet worden genomen opdat mensen worden toegerust voor regulier werk of een volgende stap daar naar toe. Participatieplaatsen vormen ons inziens een noodzakelijk instrument omdat dit instrument gemeenten een handvat geeft om uitkeringsgerechtigden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt -die wel het perspectief hebben dat zij met langere begeleiding weer inzetbaar zijn in reguliere arbeid- aan het werk te helpen. Daarom willen wij u verzoeken bovengenoemd wetsvoorstel spoedig te behandelen.

Tegelijk nemen wij de voorbereiding ter hand van aanvullende wetgeving waarin een aantal wijzigingen op de participatieplaatsen worden geregeld. Zo wordt geregeld dat bij uitkeringsgerechtigden zonder startkwalificatie wordt gewerkt aan de vaardigheden en/of het opleidingsniveau als dit de duurzame arbeidsinschakeling in de weg staat. Tevens is het bij de inzet van de participatieplaats van belang dat de uitkeringsgerechtigde er financieel op vooruit gaat. Daarom wordt geregeld dat de uitkeringsgerechtigde periodiek recht heeft op een premie indien hij naar het oordeel van het college voldoende heeft meegewerkt. Voorts worden de

Ons kenmerk AM/BR/08/6952

regels voor verlenging aangescherpt. Verlenging is geen vanzelfsprekendheid en het is niet de bedoeling dat betrokkenen altijd twee jaar op een participatieplaats zitten. Zodra een ander traject of regulier werk meer geschikt is, dan moet dat ook worden ingezet. Uitgangspunt is zoveel mogelijk beleidsvrijheid voor uitvoerders; concreet betekent dit dat de invulling van de doelgroep, indicatiestelling en inhoud, de scholing en premie en omvang van de werkzaamheden de verantwoordelijkheid blijven van de gemeente. Tot slot wordt geregeld dat de participatieplaats ook beschikbaar komt voor cliënten uit het UWV-domein. In de nieuwe locatie werk en inkomen staat immers de integrale ondersteuning van de klant voorop en het is belangrijk dat gemeenten en UWV zoveel mogelijk over hetzelfde instrumentarium beschikken.

Een belangrijk verschil tussen de nieuwe bepalingen en het bij u aanhangige wetsvoorstel is gelegen in de verscherping van de beoordelingscriteria voor de verlenging na twee jaar. Teneinde de nieuwe regels te synchroniseren met het wetsvoorstel dat in uw kamer aanhangig is, stelt het kabinet voor om in een nader in te dienen wetsvoorstel een horizonbepaling op te nemen die inhoudt dat de in uw kamer aanhangige wet komt te vervallen twee jaar na inwerkingtreding. In het wetsvoorstel stimulering arbeidsparticipatie wordt de horizonbepaling opnieuw geschrapt omdat dan de nieuwe bepalingen zullen gelden.

De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner) (A. Aboutaleb)


---