Ingezonden persbericht


Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen / nummer 64 / 14 mei 2008

Meer beschermingsbeheer op minder percelen

Intensiever weidevogelbeheer noodzakelijk voor behoud grutto's

De grutto is één van de meest kenmerkende weidevogels van Nederland. Maar hoe lang nog? Het broedsucces van grutto's is de afgelopen decennia namelijk flink gedaald. Onderzoek van Hans Schekkerman wees uit dat dit met name veroorzaakt wordt door een sterk toegenomen kuikensterfte. Eenvoudige beschermingsmaatregelen als nestbescherming en het uitstellen van maaidatums blijken niet meer voldoende om hun overlevingskansen te vergroten. De maatregelen voor weidevogelbeheer moeten flink wat intensiever én veelomvattender worden, concludeert Schekkerman. Hij promoveert op 26 mei 2008 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Grutto's behoren tot de zogenaamde nestvlieders: De pasgeboren kuikens scharrelen vanaf dag één zelf hun eten bij elkaar. Door zo'n actieve manier van opgroeien hebben de kuikens ongeveer 40% meer voedsel nodig dan vogeljongen die door hun ouders in het nest worden gevoerd. Daar staat tegenover dat nestvliedende kuikens kleine prooien kunnen eten die andere kuikens niet krijgen, omdat hun ouders deze niet profijtelijk naar het nest kunnen transporteren.

Afname voedselaanbod

Gruttokuikens eten vooral insecten die op de vegetatie zitten, zoals vliegjes, spinnen, langpootmuggen en kevers Maar dat is voor hen de afgelopen jaren steeds moeilijker geworden. Dit komt vooral door een combinatie van een intensiever agrarisch graslandgebruik en veranderingen in het klimaat. Zo gaan bijvoorbeeld een een vroegere maaidatum en een hogere mestgift in graslanden ten koste van de hoeveelheid insecten, en dus in het voedselaanbod voor kuikens.

Eerste snede

Veranderingen in het klimaat verergeren die problematiek . Schekkerman: 'Sinds de jaren tachtig wordt het merkbaar warmer in de winter en het voorjaar. Het boerenbedrijf past zich aan deze klimaatverandering aan. De boeren kunnen in het voorjaar hun eerste snede gras twee tot drie weken eerder binnenhalen dan tevoren. Zodoende valt de eerste maaibeurt nu vaak precies samen met het moment - ergens half mei - dat gruttokuikens uit hun ei kruipen. En in niet gemaaid land zitten nou eenmaal al gauw twee tot drie keer zoveel insecten,' aldus Schekkerman. 'In de praktijk zie je kuikens dan ook meteen naar ongemaaid land verhuizen, als dat er is tenminste.' Opvallend genoeg hebben grutto's hun broedmoment de afgelopen twintig jaar niet aangepast aan de klimaatverandering. Mede daardoor is ook veel nog niet gemaaid grasland wanneer de kuikens uitkomen al te hoog en dicht geworden om in te foerageren.

Toename predatieverlies

Een andere belangrijke oorzaak van kuikensterfte zijn roofdieren zoals de buizerd, de hermelijn en de blauwe reiger. Sommige van deze predatoren, met name de buizerd, zijn in de afgelopen decennia toegenomen. Daarnaast speelt ook hierbij de steeds vroeger wordende maaidatum een rol: in gemaaid land zijn de kuikens voor predatoren beter zichtbaar.

Intensiever weidevogelbeheer

Om de grutto te behouden is een intensievere vorm van weidevogelbeheer dan ook noodzakelijk. Gecombineerde beheersmaatregelen zoals latere maaidata op meer percelen, het beperken van de mestgift zodat het gras niet te dicht wordt en een hogere waterstand waardoor de grasgroei niet te vroeg op gang komt, kunnen de overlevingskans van foeragerende kuikens vergroten. Al erkent Schekkerman dat deze maatregelen moeilijk zijn te verenigen met de moderne melkveehouderij. Daarom is zijn advies: 'Concentreer het weidevogelbeleid in open gebieden die landschappelijk verder ook voor weidevogels in orde zijn. Er is toch niet genoeg geld om overal aan goed weidevogelbeheer te doen. Overal een beetje weidevogelbescherming heeft geen zin. Dat wijst de praktijk wel uit. Doe het dus op een kleiner oppervlak, maar dan wel intensiever.'

Curriculum vitae

Hans Schekkerman (Alkmaar, 1963) studeerde Biologie aan de UvA en promoveert tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de RUG. Hij voerde zijn onderzoek uit bij de afdeling dierecologie, Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES), van de RUG en bij het Centrum Ecosystemen van de WUR (Alterra). De titel van het proefschrift luidt 'Nestvliederperikelen - steltloperkuikens in de ban van weer, landbouw en predatie.' Schekkerman is werkzaam als onderzoeker bij het Vogeltrekstation, onderdeel van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) te Heteren.