Vereniging Milieudefensie

Persbericht

Kamerleden krijgen eerste exemplaar van wettekst Klimaatwet

'Minister-President moet op Prinsjesdag ook koffertje met Klimaatnota aanbieden'

Den Haag, 27 mei 2008 Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu, Jongeren Milieu Actief hebben vandaag een ontwerp-wettekst voor de Klimaatwet aangeboden aan de Kamerleden van de vaste commissie van VROM (Milieu). De wet legt vast dat de uitstoot van broeikasgassen in Nederland elk jaar met minstens 3 procent omlaag moet. Een jaarlijkse Klimaatnota en Klimaatbegroting moeten ervoor zorgen dat dit doel gehaald wordt. De Klimaatwet maakt de Minister-President hiervoor eindverantwoordelijk. Op basis van de ontwerptekst willen de organisaties met de politiek in debat over de uiteindelijke inhoud en de invoering van de Klimaatwet.

'De halve maatregelen van het kabinet zijn niet genoeg om klimaatverandering tegen te gaan,' aldus Willem Verhaak van Milieudefensie. 'We hebben een Klimaatwet nodig om ervoor te zorgen dat de uitstoot in Nederland voldoende omlaag gaat'. Mirjam de Rijk van Natuur en Milieu: De Noordpool smelt sneller weg dan wetenschappers verwachtten. De komende tien jaar zijn cruciaal om het klimaat te redden. Hoe langer we wachten, hoe ingrijpender en duurder het wordt.

Een brede coalitie van zo'n dertig maatschappelijke organisaties startte drie maanden geleden een campagne waarin zij regering en parlement oproepen tot invoering van een Klimaatwet. Al meer dan 40.000 mensen ondersteunen de oproep voor een Klimaatwet. De komende maanden wordt nog meer steun verzameld, onder andere via de website www.klimaatwet.nu. De actie is een initiatief van Milieudefensie, Natuur en Milieu en JMA in het kader van de HIER klimaatcampagne. De organisaties stelden met jurist Phon van den Biesen de ontwerp-wettekst voor de Klimaatwet op. Zij hanteerden daarbij de kabinetsdoelstelling van 30 procent minder uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. De Klimaatwet trekt die lijn door naar 90 procent reductie in 2050; de doelstelling die volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) noodzakelijk is om de ergste gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Ook staat in de wet hoe Nederland steun moet bieden aan ontwikkelingslanden, die nu al de grootste gevolgen van klimaatverandering ondervinden. Via een speciaal Klimaatfonds moet hiervoor 0,25 procent van het bruto nationaal product beschikbaar komen.

Om die doelen te halen, moet de regering volgens de Klimaatwet elke vijf jaar een Klimaatplan maken, waarin maatregelen worden vastgelegd. De regering komt vervolgens ieder jaar op Prinsjesdag met een Klimaatnota en een Klimaatbegroting. In de nota wordt verslag gedaan over de reductie van de uitstoot in het afgelopen jaar en staan de maatregelen voor het komende jaar. In de begroting staat hoeveel de verschillende sectoren het komende jaar mogen uitstoten, het Emissiebudget. De Klimaatwet legt de overkoepelende verantwoordelijkheid voor het klimaatbeleid van de verschillende ministeries bij de Minister-President, die voortaan op de derde dinsdag van september het koffertje met de Klimaatnota aanbiedt aan het Parlement.

De Klimaatwet gaat niet over de vermindering van uitstoot door de zware industrie en de energiesector: die vallen namelijk onder het Europese Emissie Handelssysteem. De Klimaatwet richt zich op minder uitstoot in de sectoren verkeer en vervoer, gebouwde omgeving, kleine bedrijven en de landbouw. Deze sectoren zijn samen verantwoordelijk voor 55 procent van de Nederlandse broeikasgasuitstoot.

De organisaties achter de Klimaatwet roepen politici, wetenschappers, bedrijfsleven en burgers op om mee te denken over de uiteindelijke inhoud van de wet, met de ontwerptekst als uitgangspunt. Dat kan onder meer tijdens een debatavond in Den Haag, op 5 juni vanaf 20.00 uur in de Idazaal aan de Juffrouw Idastraat 2.
---