Erasmus Universiteit Rotterdam

Aandeelhouder komt nauwelijks aan bod in bedrijfscodes

Aandeelhouders komen nauwelijks aan bod in bedrijfscodes van ondernemingen. In een bedrijfscode beschrijft een onderneming naast missie en kernwaarden haar verantwoordelijkheid ten opzichte van haar stakeholders, zoals de werknemer, de omgeving en de consument.

Uit onderzoek van KPMG en de Rotterdam School of Management, Erasmus University naar de bedrijfscodes bij de bedrijven die deel uitmaken van de Fortune Global 200 blijkt dat de aandeelhouder er in de meeste bedrijfscodes bekaaid afkomt. Niet meer dan 48% van de codes besteedt aandacht aan de verantwoordelijkheid van de onderneming ten opzichte van de aandeelhouder. De meeste aandacht in de bedrijfscode gaat uit naar de verantwoordelijkheid van de onderneming ten opzichte van de werknemer. Van de onderzochte bedrijven besteedt 87% hier aandacht aan. Bijna vijftig procent doet dit zelfs zeer uitvoerig. Ook het milieu krijgt in de codes veel aandacht. Bijna 75% van de bedrijven beschrijft in de bedrijfscode haar verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu.

Uit het onderzoek van KPMG en RSM blijkt voorts dat het aantal bedrijven met een bedrijfscode de afgelopen tien jaar fors is gegroeid. Van de tweehonderd grootste bedrijven in de wereld beschikt 86% op dit moment over een bedrijfscode. In 1990 was dit slechts 14% en in 2000 was dit 51%. De bedrijven zien het voldoen aan juridische verplichtingen als de belangrijkste reden om een code te voeren. "Gezien de eisen die voortvloeien uit de Sarbanes-Oxley Act en de US Federal Sentencing Guidelines alsmede uit nationale corporate governance codes en beursregels is dit begrijpelijk," constateert prof.dr. Muel Kaptein, director bij KPMG Forensic & Integrity en hoogleraar business ethiek aan RSM. Kaptein: "Niet minder belangrijk echter is de doelstelling om met een code een goede organisatiecultuur te scheppen die door alle medewerkers wordt gedragen evenals het beschermen dan wel verbeteren van de reputatie van de organisatie. Minder vaak echter wordt een code ontwikkeld om de aansprakelijkheid te verminderen in het geval van een incident, het verbeteren van de concurrentiepositie of het voorkomen van nieuwe externe regelgeving."

De verantwoordelijkheid van de onderneming ten opzichte van de werknemer en van de werknemer ten opzichte van het bedrijf worden in de meeste codes uitvoerig beschreven in de vorm van normen en regels. Kaptein: "Normen bieden richtlijnen aan de leiding en de werknemers hoe zij moeten handelen in situaties waar zwartwitregels onmogelijk of onwenselijk zijn. De omgang met vertrouwelijke informatie wordt in 84% van de bedrijfscodes genormeerd en gereguleerd. Daarnaast wordt in 75% van de codes de juistheid van verslaglegging en de bescherming van de eigendommen van de organisatie als een verantwoordelijkheid van het personeel genoemd. De omgang met bedrijfstijd, wat vaak een probleem is binnen bedrijven, wordt echter in slechts vijftien procent van de codes concreet uitgewerkt."

Eén van de belangrijkste constateringen is volgens Kaptein dat bedrijfscodes steeds meer op elkaar gaan lijken. Kaptein: "Voor veel ondernemingen is het dan ook een kunst om een code te ontwikkelen die toegesneden is op de eigen situatie en die aansluit bij de strategie, de identiteit en de dilemma's van de organisatie. Vooral bedrijven die de afgelopen jaren een code onder druk en versneld hebben ontwikkeld, zullen naar verwachting bij het vernieuwen van hun code meer aandacht besteden aan het onderscheidende karakter."

In het onderzoek is ook gekeken naar hoe bedrijven hun code implementeren. Meer dan tachtig procent laat hun medewerkers deelnemen aan een training op het gebied van de code, heeft een meldpunt voor overtredingen op de code en controleert op naleving van de code. Minder dan de helft van de bedrijven screent sollicitanten op de code, heeft naleving van de code opgenomen in de beoordelingsmaatstaven van het personeel en publiceert extern over de effectiviteit van de code.

Het KPMG/RSM zal worden vervolgd met een studie naar de effectiviteit van bedrijfscodes. De centrale onderzoeksvraag zal zijn: Hoe kan de effectiviteit van bedrijfscodes worden vergroot en welke randvoorwaarden zijn daarvoor nodig? Vooral zal worden gekeken naar internationale best practices van bedrijven die hun code effectief hebben ingevoerd.