Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

in 2008
Geactualiseerd

Gemeentelijk
armoedebeleid

Stimulansz is verantwoordelijk voor de inhoud van de
publicatie en de daarin opgenomen voorbeelden van
gemeentelijk beleid. Het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW) en de Vereniging van Neder

-
landse Gemeenten (VNG) ondersteunen dit initiatief.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst
mogelijke zorg besteed. Het ministerie van SZW, de VNG
en Stimulansz kunnen echter niet aansprakelijk worden
gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan
de inhoud rechten worden ontleend.

in 2008
Geactualiseerd

Gemeentelijk
armoedebeleid

ve
Inhoudsopga


1 Inleiding 4
2 Gemeentelijk beleidskader 6 2.1 Inleiding 6 2.2 Inkomensbeleid versus maatwerk 6 2.3 Regie 8 2.4 Gemeenteraad en programmabegroting 13 2.5 Analyse van het lokale probleem en de doelgroep 16
3 Lokale maatregelen 18 3.1 Inleiding 18 3.2 Bijzondere bijstand 18 3.3 Budgetbeheer en algemene bijstand in natura 23 3.4 Leenbijstand 24 3.5 Bevordering van maatschappelijke participatie 25 3.6 Tegengaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen 32
3.7 Ziektekosten en collectieve zorgverzekering 34 3.8 Afstemming Wmo 38 3.9 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 40 3.10 Schuldhulpverlening 42 3.11 Langdurigheidstoeslag 48 3.12 Wonen 49
4 Armoedebeleid en werk 54 4.1 Inleiding 54 4.2 Werken lonend maken, armoedeval tegengaan 54 4.3 Sociale activering en onkostenvergoeding vrijwilligerswerk 56 4.4 Schuldhulpverlening als onderdeel van het re-integratietraject 57 4.5 Werkervaring opdoen in projecten voor minima 58
5 Preventie en tegengaan niet-gebruik 59 5.1 Inleiding 59 5.2 Vergroten van de financiële zelfredzaamheid 59 5.3 Bevorderen van het gebruik van voorzieningen 65 2


6 Doelgroepen 75
6.1 Inleiding 75
6.2 Ouderen 75
6.3 Jeugd en gezin 76
6.4 Chronisch zieken en gehandicapten 77
6.5 Allochtonen 77
6.6 Dak- en thuislozen 78
6.7 Werkende armen 79
6.8 Psychiatrische patiënten 80
6.9 Gedetineerden 81

7 Kosten en financiering 82
7.1 Inleiding 82
7.2 Kosten en opbrengsten 82
7.3 Financiering 83
Bijlagen
Websites 86
Prestatie-indicatoren armoedebeleid 88
Checklist mogelijke regelingen en voorzieningen kaft
Noten 90
Colofon 92

3


1 Inleiding

Over deze publicatie
Gemeentelijk armoedebeleid is een algemene introductie tot
gemeentelijk armoedebeleid en beantwoordt vragen als: Wat is
armoede? Welke verantwoordelijkheid heeft de gemeente bij de
bestrijding ervan? Welke lokale maatregelen zijn mogelijk? Wat
kost het en hoe wordt het betaald en uitgevoerd?
Deze publicatie is de opvolger van de gelijknamige publicatie uit
2006. Het coalitieakkoord van het kabinet-Balkenende IV, het
bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten van medio 2007 en
wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2009
zijn belangrijke aanleidingen voor deze actualisatie. De trend in al deze ontwikkelingen is dat gemeenten meer beleidsvrijheid
krijgen om het armoedebeleid vorm te geven. Zo mogen
gemeenten in hoge mate zelf de toekenningscriteria voor de lang

---
durigheidstoeslag gaan bepalen en wordt het gemakkelijker om
kinderen uit arme gezinnen financieel te ondersteunen. In dit
beleid staat `meedoen' in de Nederlandse samenleving centraal.
Voor wie?
De publicatie is in de eerste plaats bedoeld voor wethouders en
raadsleden; zij zijn verantwoordelijk voor het bepalen van de visie op armoedebeleid en de vaststelling van een beleidsplan.
Gemeentelijk armoedebeleid biedt handvatten voor een efficiënt
en effectief armoedebeleid aan de hand waarvan gemeenten zelf
hun armoedebeleid vorm kunnen geven. De publicatie is ook
nuttig voor de beleidsmedewerker en anderen die zich met lokaal
armoedebeleid bezighouden. Er is naar gestreefd een zo volledig
mogelijk beeld te geven van de reikwijdte en mogelijke invulling
van gemeentelijk armoedebeleid. Omwille van de overzichtelijk

---
heid is de informatie in deze publicatie beperkt tot de hoofdlijnen. U krijgt per thema enkele suggesties voor verdieping aangereikt.
Wat is armoede?
Armoede is een complex verschijnsel met veelal samenhangende
dimensies zoals inkomen, maatschappelijke participatie,
opleidings niveau, gezondheid, zelfredzaamheid, wonen en leef

---
4

omgeving. Het toekomstperspectief is een belangrijk onder

-
scheidend kenmerk, vooral in situaties waarin niet of nauwelijks
uitzicht is op werk of verandering van leefsituatie. Armoede in
deze brede betekenis is sociale uitsluiting. Armoede in enge zin
wordt beschouwd als een tekort aan financiële middelen.1) In deze
publicatie wordt de brede definitie gehanteerd.
Verantwoordelijkheid van gemeenten
Gemeenten hebben de mogelijkheden en de zorgplicht om de
leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers te
verbeteren. Een gemeente met minder armoede en sociale uit

-
sluiting heeft een beter leefklimaat te bieden. Dat betekent dat
gemeenten alert moeten zijn op de geestelijke en financiële noden
van hun inwoners. De gemeentelijke overheid is door de korte
afstand tot de burger bij uitstek het overheidsorgaan dat
problemen bij individuele burgers kan onderkennen en hiervoor
maatwerk kan leveren. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld
bijzondere bijstand verlenen, voorzieningen in het leven roepen
om maatschappelijke participatie mogelijk te maken en mensen
helpen met het oplossen van hun schulden. Door materiële
dienst verlening te koppelen aan immateriële hulpverlening
kunnen oorzaken van de problematiek worden aangepakt. Zo
werkt de gemeente aan een duurzame oplossing.
Totstandkoming van deze publicatie
Gemeentelijk armoedebeleid is geschreven door Stimulansz. Het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunen dit
initiatief.
Stimulansz is verantwoordelijk voor de inhoud van de publicatie
en de daarin opgenomen voorbeelden van gemeentelijk beleid.
Diverse deskundigen hebben commentaar en voorbeelden van
gemeentelijk beleid aangedragen. Aan de totstandkoming van
deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Het
ministerie van SZW, de VNG en Stimulansz kunnen echter niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch
kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
5


2 Gemeentelijk beleidskader

2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het beleidskader geschetst waarbinnen
gemeenten het armoedebeleid uitvoeren.
Algemeen, generiek inkomensbeleid is de verantwoordelijkheid
van het Rijk. Gemeenten kunnen in aanvulling daarop met
maatwerk individuele huishoudens met financiële problemen
ondersteunen bij noodzakelijke en bijzondere uitgaven. Voor
bepaalde groepen mogen gemeenten wel categoriaal beleid
maken. Gemeenten hebben daarnaast een regiefunctie bij de
aanpak van armoedeproblemen. Vanuit hun kennis van de lokale
problematiek en sociale kaart kunnen gemeenten materiële
ondersteuning koppelen aan immateriële hulpverlening en
preventie.
2.2 Inkomensbeleid versus maatwerk
Gemeenten bieden maatwerk
Generiek inkomensbeleid is de verantwoordelijkheid van het Rijk.
Periodiek (per 1 januari en 1 juli) wordt door het ministerie van
SZW het sociaal minimum vastgesteld. Dit is gelijk aan de
bijstandsnorm ­ eventueel aangevuld met kinderbijslag ­ en voor
65-plussers gelijk aan de AOW. Deze norm geldt voor alle burgers
van Nederland. Door bijzondere omstandigheden kan zich de
situatie voordoen dat deze uitkeringsnorm niet volledig toe

---
reikend is om bepaalde noodzakelijke uitgaven te doen. Als een
persoon voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voor

---
liggende voorziening (zoals huurtoeslag of studiefinanciering), kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken. Hierbij levert de
gemeente maatwerk: er moet worden vastgesteld of de uitgaven
noodzakelijk zijn en of ze daadwerkelijk gemaakt zijn.
Categoriaal beleid voor bepaalde groepen
Alleen aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen mogen
gemeenten binnen de kaders van de WWB vaste bedragen ver

---
strekken zonder te controleren of de kosten noodzakelijk en daad

---
werkelijk gemaakt zijn. Vanaf 1 januari 2009 mag de gemeente
voor gezinnen met kinderen voorzieningen gericht op participatie
6

verstrekken zonder dan in het individuele geval de noodzaak
wordt vastgesteld en zonder te controleren of de kosten daad

-
werkelijk gemaakt zijn. Deze bijstand moet in natura worden
verstrekt, tenzij dit de doelmatigheid van de uitkering in de weg
staat. Gemeenten mogen in 2008 vooruitlopen op deze nieuwe
wetgeving.
Dergelijke inkomensondersteunende regelingen worden
`categoriale' regelingen genoemd. Categoriale regelingen voor
andere doelgroepen zijn niet mogelijk. Met de invoering van de
WWB zijn de mogelijkheden voor gemeenten om categoriale
voorzieningen te treffen beperkt, omdat deze het landelijke
inkomensbeleid doorkruisen. Een andere reden voor de af

-
schaffing van categoriale regelingen was de armoedeval. De
armoedeval treedt op wanneer het besteedbare inkomen niet of
beperkt stijgt als iemand meer gaat verdienen, bijvoorbeeld als
gevolg van werkaanvaarding. Mogelijke oorzaken zijn belasting-
en premiedruk of het vervallen van de aanspraak op inkomens

-
afhankelijke regelingen. Per saldo kan dat betekenen dat deze

+
persoon er niet of nauwelijks op vooruitgaat.
Eindejaarsuitkering
Het is niet toegestaan om eindejaarsuitkeringen te ver

-
strekken aan minima. Dit wordt gezien als categoriaal beleid
en als doorkruising van het inkomensbeleid. Dit geldt ook
verstrekkingen in natura, zoals kerstpakketten.
Beleidsregels
Gemeenten moeten dus merendeels maatwerk leveren. Het is
echter wel mogelijk en zelfs raadzaam om beleidsregels op te
stellen voor de uitvoering van de bijzondere bijstand. Hiermee
wordt bewerkstelligd dat de beoordeling van de persoonlijke
omstandigheden en de kosten die kunnen worden vergoed, tot
op bepaalde hoogte wordt gestandaardiseerd. Dit bevordert de
rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en de doelmatigheid van de

uitvoering. Beleidsregels moeten openbaar worden gemaakt.
7

Inkomensondersteuning buiten de WWB
Voor inkomensondersteunende regelingen van de gemeente die
niet onder de bijzondere bijstand vallen, gelden dezelfde voor

---
waarden en beperkingen als die voor het voeren van categoriaal
beleid.2) Particuliere fondsen en organisaties zijn niet aan deze regels gebonden.
2.3 Regie
Armoede is meer dan een financieel probleem. De meest kwets

---
bare burgers zijn personen met een cumulatie van armoede

---
risico's, zoals een combinatie van slechte arbeidsmarktpositie,
problematische schulden, laag opleidingsniveau, dakloosheid en
gezondheidsproblemen. Uitsluitend financiële ondersteuning is
voor de meest kwetsbare burgers niet genoeg. Binnen het kader
van het gemeentelijk armoedebeleid hebben gemeenten de moge

---
lijkheid om (eventueel gekoppeld aan activering) maatwerk te
leveren. Dit vereist een sluitende keten van voorzieningen. De
gemeente is als geen ander in staat de regie over de keten te
voeren en om witte vlekken, overlap en aansluitingsproblemen te
signaleren. Het is dus belangrijk dat armoedebeleid beleidsmatig
en op uitvoerend niveau wordt afgestemd met andere taken van
de gemeente.

· Maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de invulling en uitvoering van de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo). Individuele voorzieningen kunnen een
grote kostenpost zijn voor burgers. Denk bijvoorbeeld aan de
kosten van thuiszorg, mantelzorg, aangepast vervoer of woning

---
aanpassing. Andere relaties tussen Wmo en armoedebeleid zijn
te vinden in de loketfunctie, leefbaarheid in wijken, op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en hun ouders, maat

---
schappelijke opvang en het tegengaan van sociaal economische
gezondheidsverschillen. In veel gevallen treft het beleid dezelfde doelgroepen. De keuzes die gemeenten maken bij de uitvoering
van de Wmo hebben dus veel invloed op de positie van minima.
In § 3.8 wordt verder ingegaan op de relatie met de Wmo.

8


· Huisvestingsbeleid. De gemeente heeft de prijs, kwaliteit en
beschikbaarheid van betaalbare woningen deels in de hand en
kan met het huisvestingsbeleid invloed uitoefenen op het welzijn
en het inkomen van minima. Zie verder § 3.12.

· Voorkomen van voortijdige schooluitval. Voortijdig schoolverlaters lopen een verhoogd risico niet tot de arbeidsmarkt door te
kunnen dringen. Voorkomen moet worden dat jongeren zonder
startkwalificatie hun opleiding beëindigen. Kinderen met een leer-
of taalachterstand hebben meer moeite met het onderwijs,
belanden in lagere schooltypen en hebben een verhoogd risico op
uitval en (daardoor) op een armoedesituatie.

· Participatie. Het kabinet wil de komende periode de sociale
samenhang versterken. Participatie is hierbij een sleutelbegrip.
Deelname aan de arbeidsmarkt stelt mensen in staat in hun eigen
inkomen te voorzien, biedt mogelijkheden voor integratie en
emancipatie en geeft burgers een gevoel van eigenwaarde. Betaald
werk is bovendien de meest effectieve en duurzame manier om
armoede te bestrijden. Gemeenten zijn in het kader van de WWB
verantwoordelijk voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden,
Anw'ers3) en Nuggers4). Maar participatie hoeft niet alleen via
betaald werk. Mensen die zich inzetten voor een sportvereniging,
voor de leefbaarheid van de buurt of die als mantelzorger actief
zijn, leveren evenzeer een onmisbare bijdrage aan de sociale
samenhang.

· Inburgering van oud- en nieuwkomers. Oud- en nieuwkomers
vormen een kwetsbare groep. Voorlichting over geldzaken en
inkomensondersteuning en hulp bij aanvragen kan door de
gemeente worden ingebouwd in alle inburgeractiviteiten van de
gemeente en uitvoerende instanties.

· Jeugdbeleid. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bevorderen van het welzijn van hun jeugdige burgers. In het kader van
preventief lokaal jeugdbeleid gebeurt dit onder andere door
voorzieningen en activiteiten te bieden op het gebied van
scholing, cultuur en vrije tijdsbesteding. Speciale aandacht is
nodig voor jeugdigen waar het niet zo goed mee gaat, bijvoorbeeld
als gevolg van opvoed- en opgroeiproblemen in gezinnen, waarbij
een slechte financiële situatie vaak mede oorzaak is van

9

maatschappelijk isolement. Jeugd en gezin staan centraal in het
beleid van het kabinet-Balkenende IV. Sinds februari 2007 is er
een aparte programmaminister voor Jeugd en Gezin. Het
programmaministerie voor Jeugd en Gezin beoogt een brede
aanpak van zorg en bescherming voor kinderen, jongeren en
gezinnen. Zie verder § 3.5 en § 6.3.

· Volwasseneneducatie. In Nederland kunnen ongeveer een miljoen
volwassenen niet of nauwelijks lezen en schrijven.5) Zij hebben
een verhoogd risico om in een situatie van sociale uitsluiting te
belanden. Naar schatting zijn onder hen zo'n 250.000 `echte'

+
analfabeten. De overigen zijn functioneel analfabeet.6)
Armoede-effectrapportage
In Almelo en Zwolle worden alle gemeentelijke beleids

-

+
plannen getoetst op de effecten ervan voor mensen met een
laag inkomen.
Vianen verbindt jeugdbeleid en armoedebeleid
Vianen ontvangt in het kader van het Innovatieprogramma
Werk en Bijstand (IPW) subsidie van het Rijk om deze
verbinding tot een succes te maken. Dit gebeurt onder
andere via netwerkbijeenkomsten, bijscholing van de
casemanager van de sociale dienst tot regisseur van het
gezin, participatie in jeugdnetwerken en het opstellen van
een sociale kaart.
Rol provincies
In recente jaren nemen ook provincies initiatieven op het terrein
van armoedebestrijding. Veel provincies verstrekken tegenwoordig
subsidies aan organisaties en gemeenten voor bijvoorbeeld
innovatieve of regionale projecten. De provincies hebben geen
formele, regelgevende of kaderstellende rol, maar zijn ­ op eigen
initiatief ­ meer aanjager, subsidieverstrekker en stimulator van
afstemming en samenwerking tussen organisaties en gemeenten.

10

De rol van maatschappelijke organisaties
Om goed regie te kunnen voeren is kennis over de lokale sociale
kaart nodig. Elke gemeente kent tal van maatschappelijke
organisaties, die op een of andere manier te maken hebben met
de doelgroep van het lokale armoedebeleid. Deze professionele,
vrijwilligers- of belangenorganisaties kunnen armoede signaleren
en mensen ondersteunen of doorverwijzen. Ook kunnen zij de
doelgroep voorlichten over inkomensondersteunende maatregelen
of budgetvoorlichting geven. Veel maatschappelijke organisaties
staan dichter bij de doelgroep dan de gemeente en zij kunnen de
doelgroep op een passende manier benaderen. Het is daarom
belangrijk om als gemeente regelmatig kennis en ervaringen uit te
wisselen met deze organisaties en hen bijvoorbeeld uit te nodigen
voor lokale sociale conferenties. De gemeente kan afspraken
maken over samenwerking, afstemming en overdracht tussen
organisaties, zodat materiële ondersteuning wordt gekoppeld aan
immateriële hulpverlening en preventie en er een duurzame
oplossing van de armoedeproblematiek komt.
Voorbeelden van maatschappelijke organisaties

· Bibliotheek · Nutsbedrijf

· Bureau Jeugdzorg · Opvangcentrum voor daklozen
· Buurtwerk · Ouderenbond

· Centrum voor Alcoholverslaafden · Politie en stadswacht

· Chronisch zieken en Gehandicapten · School
Raad Nederland · Sociaal raadslieden

· Cliëntenbond Geestelijke · Sportvereniging
Gezondheids zorg · Stichting Welzijn Ouderen

· Cliëntenraad · Thuiszorg

· Diaconie · Vakbondswinkel

· Geestelijke gezondheidszorg · Vereniging van mantelzorgers
· Gehandicaptenorganisatie · Verzorgings- of verpleeghuis
· GG&GD · VluchtelingenWerk Nederland
· Humanitas · Voedselbank

· Jongeren Informatiepunt · Vrouwenbond

· Jongerencentrum · WAO-beraad

· Juridisch Loket · Werklozenbond

· Kerk en moskee · Woningbouwcorporatie

· Kredietbank · Woonbond en huurdersvereniging
· Leger des Heils · Ziekenhuis

· Maatschappelijk werk

11

Een deel van deze organisaties, zoals kerken en moskeeën,
particuliere fondsen en voedselbanken, bieden financiële
ondersteuning of hulp in natura aan mensen met een laag
inkomen. Gemeenten gaan op verschillende manieren om met
deze particuliere initiatieven. Er zijn gemeenten die inkomens

---
ondersteuning (of ondersteuning in natura zoals bij voedsel

-
banken) beschouwen als een verantwoordelijkheid van de over

---
heid, en het particulier initiatief zien als een doorkruising van het
inkomensbeleid. Particuliere hulp leidt tot rechtsongelijkheid
tussen burgers, zo vinden deze gemeenten. Andere gemeenten
zien het particulier initiatief juist als een welkome of nood

-
zakelijke aanvulling op het armoedebeleid. Deze gemeenten

+
faciliteren en ondersteunen daarom particuliere initiatieven.
Voedselbank in Enschede
`Wij beseffen dat een voedselbank ook in Enschede in een
behoefte voorziet. Bij initiatieven zullen wij de opzet toetsen
(beheersbaarheid) aan andere voorbeelden in het land. Wij
zijn bereid te kijken naar een geschikte locatie. Financiële
ondersteuning zal beperkt blijven tot een incidentele start

---
bijdrage. Een eventuele voedselbank benutten we als vind

---
plaats voor mensen die zorg mijden en het opsporen van
armoede, zodat de oorzaken onderzocht en weggenomen
kunnen worden.' (Bron: Collegeakkoord Enschede 2006-2010)
Er zijn ongeveer vijfhonderd fondsen in Nederland. Verreweg het
merendeel daarvan is particulier. Fondsen leveren meestal een
bijdrage aan een maatschappelijke activiteit of doelgroep op het
terrein van welzijn, onderwijs, jeugd, ouderen, cultuur, volks

-

+
gezondheid of wetenschap.
Armoedepact in Groningen
De gemeente Groningen pakt samen met tientallen
organisaties en instellingen armoede en sociale uitsluiting
aan. Daartoe is het Groninger Armoedepact ondertekend

12

door wethouder Peter Verschuren en alle betrokken
organisaties. Dat zijn onder meer de cliëntenraad van de
dienst SOZAWE, de FNV, het Leger des Heils, de Raad van
Kerken Groningen, de Groninger woningcorporaties en
enkele sportverenigingen. Het Armoedepact bestaat uit 53
concrete afspraken om armoede en sociale uitsluiting in de
stad te bestrijden.
2.4 Gemeenteraad en programmabegroting
Gemeenten zijn binnen het duale stelsel verplicht met een
jaarlijkse programmabegroting te werken. De programma

-
begroting bestaat uit twee soorten documenten: de programma

---
plannen voor de raad en de productenraming voor het college.
Per vastgesteld programmaplan en bijbehorend budget moet
het college meer gedetailleerd op productniveau in de producten

---
raming aangeven wat de ambtelijke organisatie gaat doen om
programmadoelstellingen te realiseren en wat het mag kosten.
De productenraming autoriseert de ambtelijke organisatie,
bijvoor beeld de sociale dienst, om bepaalde producten te leveren
om daarmee de doelstellingen van de raad te realiseren.
Duaal besturen betekent in essentie dat de raad beleid
controleer baar vastlegt en het maatschappelijke effect ervan
achteraf beoordeelt aan de hand van een resultaatmeting. Dit zijn
de eerste en laatste stap in een beleidscyclus. De tussenliggende
stappen (plannen, uitvoeren en meten) worden door college en
ambtelijk management ingevuld. Die verdeling plaatst de raad
prominenter dan voorheen in een sturende rol. Om de sturende
rol waar te kunnen maken moet de raad zijn doelen zodanig
stellen dat daarover heldere verantwoording mogelijk is. Daar

---
naast moet sprake zijn van een goede informatievoorziening.
Het ambtelijk management moet daarmee aan de slag.
Hieronder staan de belangrijkste keuzes die de gemeenteraad
moet maken. Op basis daarvan wordt de programmabegroting
gemaakt.

13

Welke kaderstellende keuzes kan de gemeenteraad maken?

· Ligt bij het aanvragen van inkomensondersteuning het initiatief
bij de burger (eigen verantwoordelijkheid) of biedt de gemeente
deze proactief aan?

· Hoe groot is het gemeentelijke budget voor armoedebeleid?

· Ligt de nadruk op betaalde materiële ondersteuning of op
immateriële ondersteuning?

· Welke inkomensgrens en eigen bijdrage (draagkracht) worden
gehanteerd?

· Zijn er doelgroepen of problemen waarvoor (extra) voorzieningen
noodzakelijk zijn?

· Met welke andere gemeentelijke beleidsterreinen moet het
armoedebeleid worden afgestemd?

· Voert de gemeente preventief en/of curatief beleid voor mensen
met (dreigende) schulden?

· Voor welke periode geldt het beleid?

· Welke meetbare doelstellingen worden geformuleerd?

· Kiest de gemeente voor keuzevrijheid van de burger, of bepaalt
de gemeente voor welke kosten burgers een vergoeding kunnen
krijgen?

· Hoe gaat de gemeente om met particuliere initiatieven, zoals
voedselbanken, fondsen en dergelijke?

· Hoe gaat de gemeente om met de concentratie van armoede in
bepaalde wijken?
Nadat deze keuzes zijn gemaakt, is het aan B en W en de
sociale dienst om op gedetailleerd productniveau keuzes te
maken, passende regelingen te ontwerpen en vorm te geven
aan de uitvoering.
Meetbare doelstellingen
Het Rijk en de VNG hebben in het kader van bestuurlijke
afspraken indicatoren geformuleerd om de resultaten van het
armoedebeleid te meten op de volgende punten:

· verstrekte leenbijstand terugdringen;

· bereik langdurigheidstoeslag vergroten;

14


· mate waarin gericht bijstand is verstrekt aan bepaalde groepen,
met name huishoudens met kinderen, vergroten;

· bereik bijzondere bijstand vergroten;

· aantal kinderen dat materieel profiteert van de bijzondere
bijstand vergroten;

· aantal gemeenten dat afspraken heeft gemaakt met
voedselbanken vergroten;

· percentage gezinnen met schulden dat succesvol kan worden
geholpen met een aanbod verhogen;

· wachtlijsten schuldhulpverlening terugdringen.
In bijlage III zijn meer voorbeeldindicatoren opgenomen.
Het effect van armoedebeleid is niet altijd eenvoudig te meten.
Hoe meet je bijvoorbeeld of mensen minder sociaal uitgesloten
zijn of beter met hun geld omgaan? Het alternatief voor het
meten van dergelijke effecten is het meten van het gebruik van
voorzieningen. De gemeente kan uiteraard ook overwegen een
onderzoeksbureau in te schakelen. Om zicht te krijgen op de
prestaties van de gemeente ten opzichte van andere gemeenten,
kan de Kernkaart Werk en Bijstand van het ministerie van SZW
(www.gemeenteloket.szw.nl/kernkaart) worden geraadpleegd.
Ook kan worden overwogen deel te nemen aan de
benchmark armoedebeleid. Kijk voor meer informatie op
www.benchmarkarmoedebeleid.nl.
Beleidsnota armoedebeleid
Beleidskeuzes voor de langere termijn kan de raad vastleggen in
een kaderstellende nota. Het opstellen van een afzonderlijke
beleidsnota armoedebeleid is geen verplichting, maar wel nuttig.
Het biedt de mogelijkheid om het armoedebeleid in een breder
perspectief te plaatsen, te relateren aan aanpalende beleids

-
terreinen en langetermijnplannen vast te leggen. Het opstellen
van een afzonderlijke nota nodigt uit tot debat met maat

-
schappelijke organisaties en belangengroepen, en tot het
formuleren van een eenduidige, langetermijnvisie. In de nota
kunnen de hoofdlijnen van de programmabegroting verder
worden gespecificeerd en toegelicht. Voor de ambtelijke

15

organisatie biedt het de mogelijkheid om te laten zien hoe de
beleidskeuzes zijn vertaald naar de uitvoering. Tot slot kunnen
in de nota ook evaluaties van het armoedebeleid worden
gepresenteerd.
Het is van belang dat het debat over het te voeren lokale
minimabeleid niet beperkt blijft tot de gemeenteraad. Het is
zinvol om maatschappelijke organisaties en uitkerings

-
gerechtigden hierbij te betrekken. In een aantal gemeenten
gebeurt dat tijdens hoorzittingen die door de gemeenteraad, door
een commissie uit de gemeenteraad of door enkele fracties uit
de gemeenteraad zijn georganiseerd. Dat geeft betrokkenen een
mogelijkheid om hun ervaringen en hun visie in te brengen,
alvorens de gemeenteraad tot een besluit komt.
2.5 Analyse van het lokale probleem en de doelgroep
Alvorens het beleid te bepalen is er inzicht nodig in de omvang
en aard van de armoedeproblematiek in de gemeente. Daarbij
kan gebruik worden gemaakt van de volgende bronnen:

· Minimascan. Met de minimascan kan een raming worden
gemaakt van de omvang en samenstelling van de doelgroep
van het armoedebeleid. Kijk op www.scansz.nl.

· Kernkaart Werk en Bijstand. Op de Kernkaart van het ministerie van SZW staan per gemeente kerncijfers op het terrein van werk
en bijstand in het algemeen en armoedebeleid in het bijzonder.
Denk bijvoorbeeld aan budgetten, uitgaven en aantal klanten. Kijk
op www.gemeenteloket.szw.nl/kernkaart.

· CBS-gegevens. Op de website van het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) vindt u landelijke en gemeentelijk cijfers over
onder meer inkomen en bestedingen van huishoudens,
participatie, gezondheid en schulden. Kijk op http://statline.cbs.nl.
· Bestandskoppeling. Via koppeling van gemeentelijke bestanden en bestanden van andere partijen (via bijvoorbeeld het Inlichtingen

---
bureau) kunt u namen en adressen achterhalen van inwoners van
uw gemeente die mogelijk behoren tot de doelgroep van het
armoedebeleid of al eerder gebruik hebben gemaakt van
voorzieningen. Meer hierover leest u in § 5.3 en in de handreiking
16

Bestandskoppeling ten behoeve van het tegengaan van het niet-
gebruik van voorzieningen7).

· Minima-effectrapportage. Met een minima-effectrapportage maakt
het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) duidelijk
welke effecten gemeentelijke en landelijke maatregelen hebben
op het huishoudbudget van verschillende groepen inwoners van
uw gemeente. Kijk op www.nibud.nl.
Uiteraard kan de gemeente ook een onderzoeksbureau
inschakelen voor kwalitatief of statistisch onderzoek.


17

3 Lokale maatregelen

3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een aantal maatregelen gepresenteerd die
gemeenten kunnen nemen ter bestrijding van armoede.
3.2 Bijzondere bijstand
Een van de belangrijkste gemeentelijke instrumenten voor
inkomensondersteuning is de bijzondere bijstand. Bijzondere
bijstandsverlening is geregeld in artikel 35 van de WWB.
Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen
dat de bijstandsnorm (of een ander inkomen op dat niveau) niet
toereikend is om noodzakelijke uitgaven te doen. Als de gemeente
vindt dat deze uitgaven wel noodzakelijk zijn en niet uit de
bijstandsnorm of andere middelen kunnen worden betaald, kan
bijzondere bijstand worden verleend. De bijzondere bijstand gaat
uit van maatwerk. De gemeente moet bij elke aanvraag vast

---
stellen:

· of er sprake is van uitgaven voortvloeiend uit bijzondere
omstandigheden;

· of de uitgaven noodzakelijk zijn en

· of ze daadwerkelijk gemaakt zijn.
Categoriaal beleid voor chronisch zieken, gehandicapten, ouderen en gezinnen met schoolgaande kinderen
Voor chronisch zieken, gehandicapten, ouderen en (per 1 januari
2009) gezinnen met schoolgaande kinderen geldt die maatwerk

---
verplichting in mindere mate. Anders dan bij de individuele
bijzondere bijstand hoeft de gemeente bij deze doelgroepen niet
per individu een noodzakelijkheidstoets uit te voeren. Voor
chronisch zieken, gehandicapten en ouderen hoeft er bovendien
ook niet te worden gecontroleerd of de uitgaven daadwerkelijk
gemaakt zijn. De gemeente mag echter geen ongerichte
inkomens suppletie verstrekken. Dat betekent dat altijd moet
worden aangegeven waarvoor de inkomensondersteuning bedoeld
is. Dat geldt ook voor regelingen die niet betaald worden uit de
bijzondere bijstand en deel uitmaken van het eigen gemeentelijk
beleid8). Voor gezinnen met schoolgaande kinderen geldt dat de

18

voorziening dient te worden verstrekt in natura, tenzij dit de
doelmatigheid van de uitvoering in de weg staat.

Bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken
Voor andere dan bovengenoemde doelgroepen mogen gemeenten
geen categoriaal beleid maken. Wel mag bijzondere bijstand
worden verstrekt op basis van groepskenmerken. Behoort men tot
een specifieke groep, dan staat vast dat ook bepaalde kosten
gemaakt worden. Denk bijvoorbeeld aan een schoolreisje voor
schoolgaande kinderen of werkkleding voor langdurige minima
die gaan werken. Dit is het voordeel van individuele bijzondere
bijstand op basis van groepskenmerken boven categoriale
bijzondere bijstand: ieder individueel lid van de groep krijgt de
eigen daadwerkelijke kosten vergoed en niet het gemiddelde van
alle kosten van de hele groep.
Beleidsregels
De bijzondere bijstand gaat zoals gezegd uit van zo veel mogelijk
maatwerk. Gemeenten kunnen wel beleidsregels opstellen voor de
uitvoering van de bijzondere bijstand.9) Hiermee wordt bewerk

---
stelligd dat de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden
en de kosten die kunnen worden vergoed, tot op bepaalde hoogte
toch worden gestandaardiseerd. Dit bevordert de rechtsgelijkheid,
rechtszekerheid en de doelmatigheid van de uitvoering. De
beleidsregels kunnen onder meer betrekking hebben op:

· omstandigheden waaronder bepaalde kosten als bijzondere
noodzakelijke kosten van het bestaan worden aangemerkt;

· kosten die in die omstandigheden kunnen worden vergoed;

· het maximum van de kosten die niet kunnen worden voldaan uit
de norm en de aanwezige betalingscapaciteit.
Gemeenten zijn niet bevoegd een verordening te maken voor de
verlening van bijzondere bijstand.

19


+
Controleren of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt
`Het is aan de gemeente om te bepalen hoe wordt vast

-
gesteld dat de belanghebbende de kosten daadwerkelijk
heeft gemaakt. De gemeente kan bijvoorbeeld kiezen voor
steekproefsgewijze controle, controle boven een bepaald
bedrag, en/of controle op basis van risicoprofielen. Ook kan
de gemeente er voor kiezen om de controle niet afzonderlijk
uit te voeren, maar die te laten samenvallen met een ander
contact met de cliënt, bijvoorbeeld bij een heronderzoek.'
(Bron: Staatssecretaris SZW in de Nota naar aanleiding van
het Verslag Wet werk en bijstand, p. 71)
Eigen bijdrage minima (draagkracht)
De gemeente mag bij zowel individuele als categoriale bijstand
zelf de draagkracht in het inkomen vaststellen. Dit geldt ook
voor het vermogen. Dat wil zeggen dat de gemeente zelf kan
bepalen of de bijzondere kosten al dan niet kunnen worden
voldaan uit het vermogen, het inkomen en de langdurigheids

-
toeslag (zie § 3.11), voor zover die boven de bijstandsnorm
uitstijgen. Onder inkomen kan ook worden verstaan de inkomsten
die bij de toekenning van algemene bijstand in beginsel buiten
beschouwing moeten worden gelaten, bijvoorbeeld de kinder

-
korting, de aanvullende alleenstaandeouderkorting, de
combinatie korting, giften en schadevergoedingen.
Veel gemeenten hebben in hun beleid bepaald dat huishoudens
met een inkomen onder een bepaalde norm, bijvoorbeeld 110%
van de bijstandsnorm, de kosten volledig vergoed krijgen. Bij
huishoudens met een hoger inkomen wordt gekeken naar het
verschil tussen dat inkomen en de norm van 110%. De gemeente
kan bepalen dat een deel (bijvoorbeeld 25%) van dat verschil door
de aanvrager moet worden aangewend als eigen bijdrage.
Bij het bepalen van een inkomensgrens kunnen een aantal zaken
tegen elkaar worden afgewogen. Het verhogen van de inkomens

---
grens heeft tot resultaat dat meer mensen recht hebben op een
vergoeding. Dit leidt uiteraard ook tot hogere kosten voor de

20

gemeente. Bijstandsgerechtigden die uitstromen en een inkomen
hebben dat nog onder de gehanteerde inkomensgrens valt,
behouden het recht op vergoedingen. Er treedt dus niet direct een
armoedeval op. De armoedeval treedt pas op een hoger inkomens

---
niveau op. Het loont dan niet om meer te gaan werken. Op dat
niveau is de armoedeval echter minder `pijnlijk'. Het vaststellen
van een inkomensgrens is ook een principiële keuze voor
gemeenten: welk minimuminkomensniveau vindt de gemeente
acceptabel?
Om te voorkomen dat een sterke armoedeval optreedt, kan de
gemeenten ervoor kiezen om het recht op een bijdrage geleidelijk
af te bouwen, dus niet abrupt bij een bepaalde inkomensgrens. In
§ 4.2 wordt verder ingegaan op de armoedeval en manieren om
die te verzachten.
Drempelbedrag
De gemeente kan ervoor kiezen om een drempelbedrag van
maximaal a 117,­ per jaar10) in te voeren. Dat betekent dat
uitgaven onder dat bedrag niet worden vergoed. Om uitvoerings

---
technische redenen is het aan te bevelen om wel een drempel te
hanteren zodat aanvragen voor kleine bedragen niet hoeven te
worden ingenomen. Zodra iemand over de drempel heen is (met
optelling van alle nota's), wordt het hele bedrag in behandeling
genomen. Hiermee wordt voorkomen dat er veel administratieve
kosten worden gemaakt voor vergoeding van zeer kleine
bedra
gen. De gemeente kan ook kiezen voor een selectieve
toepassing van het drempelbedrag. Dit betekent dat sommige
doelgroepen wel en andere niet voor de toepassing van het
drempelbedrag in aanmerking komen. Dit onderscheid moet wel
objectief te recht vaardigen zijn. Ook kan het drempelbedrag voor
bepaalde kosten soorten niet van toepassing worden verklaard.
Redenen om af te zien van een drempel, kunnen zijn:

· Bij andere instanties wordt vaak ook al een eigen bijdrage gevraagd.
· De psychologische barrière om bijzondere bijstand aan te vragen
wordt verkleind.

· De duidelijkheid naar de belanghebbende wordt vergroot.

21

Geen uitsluiting op basis van inkomstenbron
Het is niet toegestaan om bepaalde groepen burgers op basis
van hun inkomstenbron uit te sluiten van bijzondere bijstand

---
verstrekking of gemeentelijke inkomensondersteuning. Zo is het
bijvoorbeeld niet mogelijk om een inkomensvoorziening te treffen
waar uitsluitend bijstandsgerechtigden recht op hebben. Andere
burgers met hetzelfde inkomensniveau (inclusief vermogen en
eventuele andere voorwaarden) dienen ook voor de bijdrage in
aanmerking te komen.
Kostensoorten
Voor een aantal kostensoorten gelden specifieke voorwaarden met
betrekking tot noodzakelijkheid en bijzonderheid.

· Inrichtingskosten en de kosten van duurzame gebruiksgoederen
behoren volgens constante jurisprudentie tot de kosten die uit
de norm betaald moeten worden. Wanneer er niettemin reden
is tot bijstandsverlening, kan de bijstand `om niet' of als lening
worden verstrekt. Het ministerie van SZW en de VNG stimuleren
gemeenten om de bijstand zo veel mogelijk om niet te
verstrekken in verband met de beperkte afloscapaciteit van
mensen met een minimuminkomen.

· De kosten voor de aanschaf van de verplichte identiteitsdocumenten zijn kosten die in beginsel door de aanvrager zelf moeten worden
voldaan. Het ministerie van Justitie heeft echter meegedeeld,
dat gemeenten bij verordening kunnen bepalen dat gehele of
gedeelte lijke kwijtschelding wordt verleend als de aanvrager
onvoldoende betalingscapaciteit heeft.11) Verder hebben
gemeenten de bevoegdheid om in bijzondere individuele
omstandigheden en rekening houdend met bovengenoemde
kwijtscheldings mogelijk heid, voor deze kosten bijzondere
bijstand te verlenen. Dit moet door de gemeente van geval tot
geval worden beoordeeld.

· Medische kosten. In § 3.7 leest u meer over de vergoeding van
medische kosten.

· Energiekosten mogen alleen worden vergoed als er sprake is
van bijzondere individuele omstandigheden. Denk bijvoorbeeld

22

aan hoge stookkosten als gevolg van ziekte of handicap. De
landelijk stijgende kosten van energie gelden niet als bijzondere, individuele omstandigheid.

· De kosten van sociaal-culturele en sportieve activiteiten worden auto
---
matisch `noodzakelijk' geacht. De gemeente hoeft niet per individu een noodzakelijkheidstoets uit te voeren. Lees meer in § 3.5.

· Woonlasten. Gemeenten hebben de bevoegdheid om individuele
bijzondere bijstand te verlenen voor woonkosten. Bijzondere
bijstand kan alleen worden verstrekt als er sprake is van bij

---
zondere omstandigheden. De gemeente kan in beleidsregels vast

---
leggen welke omstandigheden als `bijzonder' worden beschouwd.
Woonlastenfondsen waarbij forfaitaire vergoedingen worden
verstrekt en het huurtoeslagenbeleid ­ dat als voor liggende
voorziening geldt ­ doorkruist wordt, zijn niet toe gestaan.
Voor een aantal kosten is in ieder geval geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 WWB):

· de voldoening aan alimentatieverplichtingen;

· de betaling van een boete;

· geleden of toegebrachte schade;

· vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering;

· kosten van (experimentele) medische handelingen en
verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de
ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere
medische verrichtingen;

· gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast (artikel 13 WWB).
3.3 Budgetbeheer en algemene bijstand in natura
Als er redenen zijn om aan te nemen dat de bijstandsgerechtigde
zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van
zijn bestaansmiddelen, kan de gemeente op basis van artikel 57
van de WWB aan de bijstandsuitkering de verplichting verbinden
dat de bijstandsgerechtigde eraan meewerkt dat de gemeente in
zijn naam noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstands

---
uitkering verricht (verplicht budgetbeheer). Er zijn gemeenten die
23

op grond van dit artikel de premie van de zorgverzekering
verrekenen met de bijstand. Overigens kunnen bijstands

-
gerechtigden ook op vrijwillige basis meewerken aan de auto

---
matische incasso en verrekening van de zorgpremie. In § 3.8
komen diverse vormen van budgetbeheer en toezicht aan bod.
De gemeente kan op grond van artikel 57 de bijstandsuitkering
ook in natura verstrekken. De bijstand kan dan in de vorm van
goederen en/of diensten worden verstrekt. Hetzelfde geldt voor
bijzondere bijstand.
Vanaf 1 januari 2009 is het bovendien verplicht om categoriale
bijzondere bijstand aan huishoudens met kinderen met een laag
inkomen in natura te verstrekken. Het gaat dan om voorzieningen
gericht op de bevordering van de participatie en ontwikkeling van
de kinderen.
3.4 Leenbijstand
In principe verstrekt de gemeente bijstand als gift. Bijstand kan
worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht
indien:12)

· redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de aanvrager op
korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over
de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het
bestaan te voorzien;

· de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een
tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voor

---
ziening in het bestaan;

· de aanvraag een door de aanvrager te betalen waarborgsom
betreft;

· het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van schulden betreft.
Voor minima is het vaak moeilijk de lening af te lossen. Het
gevaar bestaat dat hierdoor nieuwe schulden ontstaan. De VNG
en het kabinet vragen gemeenten daarom grote terug houdend

---
heid te betrachten bij het verlenen van leenbijstand. Gemeenten
worden hierbij gestimuleerd om op inventieve wijze om te gaan

24

met de mogelijkheid om de verplich ting tot betaling van deze
schuld kwijt te schelden, gekoppeld aan de inspanning van de
cliënt op het terrein van re-integratie.
Gedeeltelijke kwijtschelding
Bij de afbetaling van een lening kan de gemeente voor bijvoor

---
beeld een periode van 36 maanden de afloscapaciteit bepalen. De
resterende schuld kan worden kwijtgescholden. Dit is ook gang

---

+
baar in de schuldhulpverlening (zie § 3.10).
Noodfonds in Woerden
Ondanks alle regelingen en voorzieningen, zullen er altijd
mensen in schrijnende situaties komen. Denk aan een
psychiatrisch patiënt, die dingen niet goed regelt en in acute financiële problemen raakt. Of een asielzoeker die de taal
niet goed spreekt en daardoor zijn verblijfsvergunning te laat aanvraagt. Daarom is in Woerden het Noodfonds in het leven
geroepen. Inwoners kunnen niet zelf een beroep doen op dit
fonds; dit kan alleen via een hulpverlener of een maat

-
schappelijke organisatie. Een driekoppige commissie (met
iemand van de gemeente, iemand namens de kerken en
iemand namens de hulpverleningsorganisaties) beslist
binnen enkele dagen over de aanvraag. Een uitkering is in
principe een lening, maar kan worden omgezet in een gift.
3.5 Bevordering van maatschappelijke participatie
Een laag inkomen kan een belemmering zijn voor maat schappe

---
lijke en culturele participatie. Onvolwaardige deelname aan de
maatschappij heeft een negatieve invloed op het gevoel van eigen

---
waarde, waardoor mensen in een maatschappelijk en sociaal
isolement terecht kunnen komen en er bijvoorbeeld gezondheids

---
problemen kunnen ontstaan. Het brede gemeentelijke beleid is er
dan ook op gericht de participatie van burgers aan de lokale
samen leving te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door voor

---
zieningen en activiteiten aan te bieden op het gebied van welzijn,
sport en cultuur.

25

Declaratiefonds en kortingspas
Bij declaratiefondsen vragen minima ­ meestal achteraf ­ een
vergoeding voor sociaal-culturele of sportieve activiteiten. Bij
kortingspassen (ook wel `stadspas' of `minimapas' genoemd)
ontvangen gebruikers bij vertoon van de pas bij bijvoorbeeld de
sportvereniging of het pretpark direct een korting, dus zonder de
kosten te hoeven voorschieten. De vaste kosten (van bijvoorbeeld
acquisitie en productie van de passen) zijn relatief hoog. Dat
maakt dat de kosten per gebruiker alleen bij een groot gebruik
lager zijn dan bij een declaratiefonds. Daarom zijn kortingspassen
vooral in grote gemeenten populair. Voor kleinere gemeenten kan
het lonen om aan te sluiten bij de pas van een grote buur

-
gemeente.
Sommige gemeenten combineren de kortingspas met een
bonnenboekje. Met de bonnen krijgt men korting op (tijdelijke)
acties. De gemeente Apeldoorn heeft een `strippenkaart' waarmee
minima bij 63 winkels en organisaties in Apeldoorn korting
krijgen. De strippenkaart bestaat uit 24 strippen met een totale
waarde van a 60,­.
In sommige gemeenten wordt de kortingspas ook (tegen betaling)
verstrekt aan niet-minima. Gemeenten proberen zo het
stigmatiserende karakter van dergelijke passen tegen te gaan.
Kosten zijn `noodzakelijk'
Voor de kosten van maatschappelijke participatie geldt dat de
gemeente niet de noodzakelijkheid hoeft te toetsen. Wel dienen
de voorzieningen uitsluitend betrekking te hebben op sociaal-
culturele en sportieve activiteiten. De gemeenten dienen te
controleren of de verstrekte financiële bijdragen daadwerkelijk
daarvoor aangewend worden. Het kan dus niet zo zijn dat onder
de noemer `voorziening voor maatschappelijke participatie'
bijvoorbeeld duurzame gebruiksgoederen worden verstrekt. 13)

26


+
Gezinscoach met budget voor participatie van kinderen in
Veldhoven
De gezinscoach begeleidt gezinnen op woonwagenkampen.
Ze stimuleert deelname aan maatschappelijke activiteiten,
ondersteunt gezinnen bij bijvoorbeeld betalingen en budget

---
tering en stimuleert schoolbezoek. Er worden ook activiteiten
voor kinderen georganiseerd waarmee de kinderen niet
alleen worden beziggehouden na schooltijd, maar ook iets
leren, bijvoorbeeld kralen rijgen, waardoor de kinderen
spelenderwijs ook leren tellen, klokkijken en dergelijke. Ook
wordt gedacht aan bezoekjes aan speeltuin of dierentuin.
Voor de kosten die verbonden zijn aan deze activiteiten,
zoals de aanschaf van materialen, limonade siroop, fruit,

+
kleine vergoedingen aan vrijwilligers en dergelijke, heeft de
gezinscoach een budget tot haar beschikking.
Dierenarts voor minima in Rotterdam
Rotterdammers met een uitkering kunnen terecht bij een
speciale dierenarts voor minima. Minima kunnen hun
huisdier laten behandelen als zij zich kunnen legitimeren en
kunnen aantonen dat zij een uitkering hebben. `Mensen met
een uitkering komen steeds vaker in de financiële problemen
als hun huisdier ziek wordt. Niet zelden wordt een dier om
deze reden afgestaan of laat men hem zelfs inslapen', stelt
de Dierenbescherming. Volgens de Dierenbescherming moet
worden voorkomen dat een huisdier een luxeartikel wordt
voor een elitegroep. `Juist voor de minima betekent een
huisdier vaak heel veel. Het vervult een belangrijke sociale
rol voor diegenen die vaak in een isolement zitten.' Er
worden ook preventieve maatregelen genomen zoals
vlooienbestrijding, sterilisatie en castratie. De praktijk is
afhankelijk van donaties en sponsors, zoals de Dieren

-
bescherming, de farmaceutische industrie en andere
bedrijven. (Bron: Novum januari 2007)

27


+
Met huisbezoek participatie bevorderen
De gemeenten Arnhem en Leeuwarden starten een proef

-
project waarin zij hun bijstandsklanten intensief gaan
coachen. De coaches zoeken mensen thuis op en begeleiden
hen bij het ondernemen van activiteiten. Beide gemeenten
stellen tien coaches aan, die vijfhonderd mensen thuis
bezoeken. Doel is dat een zo groot mogelijke groep weer
maatschappelijk actief wordt.
De coach bespreekt met de klant diens persoonlijke situatie,
beperkingen en mogelijkheden, vanuit diens perspectief.
Vervolgens gaat de klant zelf aan de slag. De coach helpt
hem daarbij helemaal op weg. Hij staat in contact met werk-
en uitkeringsinstanties, het onderwijs, welzijnsinstellingen
en woningcorporaties.
Participatie van kinderen en jongeren
Bij het kabinet en bij veel gemeenten staat momenteel de
participatie van kinderen uit `arme' gezinnen hoog op de agenda.
Het kabinet wil gemeenten graag zo stimuleren dat het aantal
kinderen dat maatschappelijk niet meedoet om redenen van
armoede deze kabinetsperiode met de helft afneemt. Om te
bereiken dat meer kinderen uit arme gezinnen kunnen deel

-
nemen aan sport, cultuur of andere activiteiten, stelt het kabinet
in 2008 en 2009 jaarlijks 40 miljoen euro beschikbaar. De extra
middelen zijn toegevoegd aan de algemene uitkering van het
Gemeentefonds.
Met gemeenten die de ambitie delen worden convenanten
gesloten over de inzet van gemeenten en het kabinet. Op 14
februari 2008 is het eerste convenant hierover met de gemeente
Rotterdam gesloten.
Om de ambitie van het kabinet waar te maken worden in de
wet de doelgroepen waaraan categoriale bijzondere bijstand
kan worden verleend uitgebreid met huishoudens met kinderen
voor kosten in verband met maatschappelijke participatie en
ontwikkeling (zoals onderwijsgerelateerde kosten). Dat betekent

28

dat de gemeente niet hoeft vast te stellen of de desbetreffende
kosten voor de betrokkene ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of
gemaakt zijn. Als randvoorwaarde geldt dat de gemeenten de
voorzieningen in natura verstrekken om deze zo veel mogelijk ten
goede te laten komen aan de kinderen zelf. Als dit leidt tot een
ondoelmatige uitvoering en hoge kosten, kan van deze voor

-

+
waarde worden afgeweken. De doeltreffendheid staat voorop.
Den Haag: startpakket voor minima
De gemeente Den Haag geeft ouders een startpakket van
a 500,­ als hun kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan.
Op dat moment krijgen ouders te maken met extra kosten
voor de aanschaf van bijvoorbeeld (verplichte) sportkleding,
een fiets, een computer of een bureau. De schoolkosten die
vergoed worden, moeten daadwerkelijk gemaakt zijn en de
aanvrager moet dit kunnen aantonen. Naast het startpakket
kunnen ouders een vergoeding ontvangen voor reguliere

+
schoolkosten (schoolreisjes en boekengeld) tot maximaal
a 250,­ per jaar.
Schoolaxtra in Utrecht
Voor leerlingen aan het basis- en voortgezet onderwijs heeft
de gemeente Utrecht extra geld beschikbaar gesteld.
Schoolaxtra is voor leuke activiteiten zoals schoolkamp en
excursies en niet voor remedial teaching, schoolboeken of
pennen en potloden. Er geldt een maximumbedrag per kind
per schooljaar. Het kind laat zijn U-pas (de Utrechtse
kortings pas) op school zien en kan dan gratis meedoen. De
school ontvangt het geld dat de ouders zouden betalen voor
de activiteit rechtstreeks van het U-pasbureau.

29


+
Jeugdsportpas Tjip: Tilburg beloont sport!
De Tjip is verkrijgbaar voor alle jongeren van 4 tot en met
17 jaar. De pas kost a 10,­ per jaar. Met de Tjip ontvangen
jongeren een flinke korting op sportartikelen en deelname
aan sportactiviteiten en wedstrijden. Kijk op
www.tjiptilburg.nl.
Een andere manier om participatie van kinderen en hun ouders te
stimuleren is het aanbod van gratis gebruik van kinderopvang,
peuterspeelzaal of spelotheek.
De gemeente kan de doelgroep zélf tegemoetkomen in de kosten
van maatschappelijke participatie, maar kan ook externe
organisaties daarvoor inschakelen. Bekende voorbeelden van
dergelijke organisaties zijn het Jeugdsportfonds en stichting
Leergeld.
Het Jeugdsportfonds is een landelijke stichting die lokale
initiatieven ondersteunt in een soort franchiseformule. Doel is zo
veel mogelijk kinderen de mogelijkheid tot sporten te bieden
wanneer geld de belemmerende factor is. Hulpverleners en
andere intermediairs kunnen via een standaardformulier aan het
Jeugdsportfonds een bijdrage vragen voor de jongere waarmee zij
contact hebben. Gemeenten kunnen het fonds (financieel) onder

---
steunen. Kijk voor informatie op www.jeugdsportfonds.nl.
Stichting Leergeld bereikt de doelgroep via huisbezoeken door
ervaringsdeskundigen. De stichting geeft voorlichting en
bemiddelt bij het aanvragen van voorzieningen van de overheid.
Daarnaast geeft Leergeld aanvullende materiële of financiële hulp
als overheidsvoorzieningen gebruikt, niet meer voorradig of

+
onvoldoende zijn. Kijk op www.leergeld.nl.
Weekendschool voor kansarme kinderen
De weekendschool is voor kinderen die genoeg in hun mars
hebben, maar bij wie het talent er door omstandigheden niet

30

uit komt. In steden als Arnhem, Amersfoort, Enschede,
Tilburg en Groningen zijn de ervaringen positief. Er zijn twee
varianten. Leerlingen kunnen kiezen voor een tijdelijke
aanvulling op de gewone lessen door een jaar lang in
themablokken van vijf uur te werken. Dit is vooral bedoeld
om de horizon te verbreden. Daarnaast is er een traject
waarin drie jaar lang zo'n dertig keer per jaar aan talent

-
ontwikkeling wordt gedaan. Dan gaan ze aan de slag met
specifieke talenten die normaal gesproken niet aan bod
komen, omdat die leerlingen in een kansarme situatie
verkeren. Er wordt gewerkt met gastdocenten. Voor de
beroepenoriëntatie kan dat de politie zijn of iemand uit het

+
bedrijfsleven. Het doel is de leerling een extra steuntje te
geven voor een goede plek in de maatschappij.
Computer in Zwolle
De gemeente Zwolle stelt huishoudens met een laag
inkomen met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar tegen
een kleine vergoeding per maand een computer beschikbaar.
Per gezin wordt één computer verstrekt op basis van een
huurkoopovereenkomst. Hiervoor betaalt het gezin
gedurende drie jaar a 12,­ per maand en als men zich aan

+
de huurovereenkomst heeft gehouden, is de computer
daarna het eigendom van het gezin.
Geluksbudget in Almelo
Recentelijk is er een methode ontwikkeld die mensen in een
sociaal isolement weet op te sporen en ze het eerste steuntje
in de rug geeft. Het geluksbudget is professionele begeleiding
en een kleine, eenmalige persoonlijke subsidie die zonder al
te veel gedoe ingezet kan worden voor zelf gekozen
activiteiten. Het doel van het geluksbudget is sociale
activering. Daarbij maakt het niet zo veel uit of het
activering naar vrijetijdsactiviteiten of naar werk is. Het geld
werkt voor mensen die bijvoorbeeld vanwege langdurige
ziekte in een sociaal isolement verkeren als een eerste
stimulans. Maar de intensieve ondersteuning die bij het

31

nemen van de eerste drempel geboden wordt is onont

---
beerlijk. Door het geluksbudget kan de gemeente in
contact komen met inwoners die ze anders nauwelijks
bereikt. (Bron: www.geluksbudget.nl)
3.6 Tegengaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen
Onderzoek wijst uit dat mensen met een hoge opleiding en een
hoog inkomen gemiddeld twaalf jaar minder ziek zijn en drie tot
vijf jaar langer leven dan mensen met een minimuminkomen.14)
De relatie kan ook omgekeerd liggen: een slechte gezondheid of
handicap kan leiden tot een lage economische status. Werken aan
het verkleinen van gezondheidsverschillen betekent verbeteringen
aanbrengen in de leefomgeving, woon- en werksituatie, scholing
en (ongezonde) levensstijl van mensen. Daarmee worden niet
alleen gezondheidsproblemen aangepakt, maar er gaat ook een
preventieve werking van uit.
Hoe komt het dat de sociaaleconomische status zo van invloed
kan zijn op de gezondheid? Een paar voorbeelden:

· Mensen met een smalle beurs wonen meestal in slechtere huizen: deze zijn minder goed geïsoleerd en geventileerd. Ze wonen
bovendien vaker in buurten met (verkeers)lawaai, meer uitlaat

---
gassen, minder groen en weinig mogelijkheden voor kinderen om
buiten te spelen.

· Ongeschoold of laag opgeleid werk is vaker fysiek zwaar werk.
· Gezonde voeding is meestal duurder. Dat geldt niet alleen voor biologische producten, maar ook bijvoorbeeld voor een mager
runderlapje in vergelijking met een speklapje.

· Ook allerlei mentale of psychische factoren spelen een rol: wie niet bij elk dubbeltje dat wordt uitgegeven hoeft te piekeren, heeft een meer ontspannen en gezonder leven. Maar ook het gevoel
buitengesloten te worden, komt de gezondheid niet ten goede.
Sociale contacten, een sportclub (bewegen) of hobby kosten geld.

· Stress (als gevolg van armoede) brengt niet zelden ongezonde
gewoonten met zich mee, zoals roken en drinken.

· Men kan niet altijd de zorg inkopen die nodig is. Veel minima zijn bijvoorbeeld niet aanvullend verzekerd voor onder andere tand

---
heel kunde of fysiotherapie.

32


+
Cursus Goede voeding hoeft niet veel te kosten in Maastricht
Om mensen te leren hoe ze schulden in de toekomst kunnen
voorkomen, volgen schuldhulpverleningsklanten in Maas

---
tricht verplicht de budgetteringscursus Rondkomen met
inkomen. Een van de tien bijeenkomsten van deze cursus
draagt de titel Goede voeding hoeft niet veel te kosten. Naast
een bijeenkomst krijgen deelnemers een rondleiding in een
supermarkt, waarin onder andere uitleg gegeven wordt over
het lezen van etiketten en het vergelijken van diverse
merkproducten en huismerk producten qua prijs en

+
kwaliteit. Mensen krijgen vaardigheden aangeleerd om zelf
gezonde keuzes te kunnen maken.
GGD schrijft adviesbrief bijzondere bijstand
De GGD-Jeugdgezondheidszorg in West-Brabant onderzoekt
regelmatig alle jeugdigen. Dit gebeurt in de basisschool

-
leeftijd in de groepen 2 en 7. Wanneer blijkt dat een kind een
gezondheidsachterstand heeft gerelateerd aan geldgebrek,
wordt een vervolgafspraak gemaakt. Ouders krijgen een
advies over hoe de gezondheid van hun kind het best
bevorderd kan worden. Denk aan deelname aan een
bepaalde sport vanwege een probleem in de motoriek of
vanwege overgewicht, stevige schoenen vanwege (dreigende)
voetafwijkingen of deelname aan een club voor een sociaal
geïsoleerd kind. De ouders gaan met het advies naar de
afdeling Sociale Zaken van de gemeente. Sociale Zaken gaat
volgens de gebruikelijke procedures na of de ouder in
aanmerking komt voor bijzondere bijstand of andere
gemeentelijke voorzieningen waarvan nog geen gebruik
wordt gemaakt.
Er zijn verschillende lokale maatregelen te nemen om de sociaal

---
economische gezondheidsverschillen te verkleinen. In de volgende
paragrafen wordt in dat kader ingegaan op bijstand voor ziekte

---
kosten en de (collectieve) zorgverzekering en de relatie tussen
het armoedebeleid en de Wmo.

33

3.7 Ziektekosten en collectieve zorgverzekering
In de WWB is geregeld dat er geen recht op bijstand bestaat als
een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening
die, gezien aard en doel, geacht wordt voor de belanghebbende
toereikend en passend te zijn.15) De kosten voor de nominale
ziektekostenpremie worden gerekend tot de algemeen nood

-
zakelijke kosten van het bestaan. Daarnaast wordt de zorgtoeslag
aangemerkt als een toereikende en passende voorliggende
voorziening. Dat betekent dat er in principe geen bijzondere
bijstand kan worden verstrekt voor de zorgverzekeringspremies
van de basisverzekering en kosten die vallen onder de dekking
van de basisverzekering. Dit geldt ook wanneer de aanvrager van
bijzondere bijstand (ondanks de verplichting daartoe) geen
basisverzekering heeft afgesloten. Alleen als er zeer dringende
redenen zijn, kan de gemeente besluiten wel bijzondere bijstand
te verstrekken.16)
Ook de kosten die buiten de dekking van het basispakket vallen,
kunnen niet worden vergoed. Omdat deze kosten buiten het
basispakket zijn gehouden, moeten deze als `niet noodzakelijk'
worden aangemerkt. Ook hier geldt dat er alleen in zeer
dringende gevallen bijzondere bijstand mag worden verstrekt. In
sommige gevallen mag de eigen bijdrage voor medische kosten
wel worden vergoed. De gemeente moet dan nagaan of daarvoor
geen andere voorliggende voorzieningen bestaan, zoals de vaste
aftrek en de Buitengewone Uitgavenaftrek inkomstenbelasting
(BU). In veel gevallen is de BU financieel aantrekkelijker voor
burgers doordat bepaalde vermenigvuldigingsfactoren worden
gehanteerd. Bij de BU geldt echter dat men de ziektekosten voor
moet kunnen schieten. Men krijgt de BU immers pas terug nadat
aangifte voor de inkomstenbelasting is gedaan. Voor sommigen is
het daarom toch nodig bijzondere bijstand te verstrekken. Het is
niet mogelijk voor dezelfde kosten bijzondere bijstand én BU te
ontvangen.

34

Collectieve zorgverzekering
Gemeenten mogen alleen als er zeer dringende redenen zijn
medische kosten vergoeden. Maar gemeenten mogen wel een
collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering afsluiten.17) Dit
betekent dat de gemeente een basisverzekering en/of aanvullende
verzekering afsluit voor een grote groep minima. Omdat dit voor
een verzekeraar veel nieuwe klanten oplevert, is deze meestal
bereid om een lagere premie of een breder pakket voor dezelfde
prijs aan te bieden. De gemeente kan de premie voor bijstands

---
gerechtigden inhouden op de uitkering en direct betalen aan de
verzekeraar.
De collectieve verzekering heeft veel voordelen voor de gemeente
en minima:

· Het beroep op bijzondere bijstand neemt af.

· Hierdoor nemen ook de uitvoeringskosten af (de uitvoeringskosten zijn in veel gemeenten hoger dan de kosten van de
verstrekkingen).

· Het niet-gebruik van noodzakelijke voorzieningen wordt
teruggedrongen (minima zijn slechter verzekerd voor ziektekosten

+
dan andere Nederlanders).
Herverzekeren eigen risico
Voor de no-claimteruggave is per 1 januari 2008 een ander
systeem van eigen betalingen in de zorg in de plaats
gekomen. Er is een verplicht eigen risico van a 150,­. Dit
bedrag ineens is moeilijk op te brengen met een
minimuminkomen. Het is voor gemeenten mogelijk om via
de aanvullende collectieve verzekering het verplichte eigen
risico af te kopen. Dit heeft echter ook nadelen. In de eerste plaats is het eigen risico bedoeld om burgers bewuster
keuzes te laten maken in hun zorguitgaven. Door het eigen
risico af te kopen, wordt dat verzwakt. In de tweede plaats
stijgt de premie waardoor de uiteindelijke kosten het bedrag
van het eigen risico benaderen. Deze kosten moet de burger
maken ongeacht of er in dat jaar daadwerkelijk zorgkosten

35

gemaakt zijn. Als er geen zorgkosten zijn, dan is de burger
dus duurder uit. Tot slot geldt dat de zorgtoeslag geldt als
een tegemoetkoming vooraf in de zorgkosten. De zorgtoeslag
is tegelijk met de invoering van het verplichte eigen risico
verhoogd, en bepaalde groepen worden bovendien extra
gecompenseerd (a 45,-) door het Centraal Administratie

-
kantoor Bijzondere zorgkosten (CAK). Dit zou het probleem
van het ineens opbrengen van het eigen risico moeten

+
ondervangen.
Zorgtoeslag
De zorgtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van de
zorgverzekering. De zorgtoeslag wordt gebaseerd op het
inkomen in het voorafgaande jaar en wordt uitgekeerd door
de Belastingdienst.
Het hebben van een zorgverzekering is wettelijk verplicht. Ver

-
zekeraars zijn op hun beurt verplicht om iedereen als verzekerde
voor de basisverzekering te accepteren. Het is daarbij verboden
om een hogere premie in rekening te brengen aan verzekerden
met hoge zorgkosten. In 2007 bleken er echter bijna een kwart
miljoen onverzekerden te zijn. Wie niet verzekerd is, moet een
boete betalen (maximaal 130% van de premie). Daarnaast zijn er
verzekerden die hun premie niet betalen. VWS bereidt een wets

---
wijziging voor om eerder beslag te kunnen leggen op het inkomen
(ook zorgtoeslag) en de bezittingen van wanbetalers. Een uit

-
voerings orgaan gaat vanaf 2009 een bijdrage innen bij mensen die
langer dan zes maanden geen premie betalen. Deze bijdrage is
hoger dan de hoogste premie bij een verzekeraar.
Gemeenten kunnen een rol hebben in het tegengaan van
onverzekerdheid en wanbetaling. Zij hebben hier ook een belang.
Het niet-betalen van een premie is voor gemeenten een signaal
dat er problemen zijn met rondkomen (niet-gebruik) en of een
(problematische) schuldsituatie. Door onverzekerdheid en
wanbetaling tegen te gaan kunnen gemeenten de vervelende

36

gevolgen voor de burger en het stijgende beroep op bijzondere
bijstand, schuldhulpverlening en andere gemeentelijke
voorzieningen voorkomen. De al genoemde collectieve zorg-

verzekering is een goede manier om de zorgverzekering
aantrekkelijker te maken voor minima. Daarbij zou de gemeente
de incasso van de premie op zich kunnen nemen. De gemeente
heeft dan goed zicht op premieachterstanden en kan passende
maatregelen nemen (vroegsignalering). De premie kan bijvoor

-

+
beeld worden verrekend met de bijstandsuitkering.18)
Informatie over premieachterstand en niet-gebruik
zorgtoeslag per gemeente
Het Inlichtingenbureau levert aan gemeenten gegevens
over verzekerden die een betalingsachterstand hebben
van meer dan twee maanden. Het Inlichtingenbureau
levert ook informatie over bijstandscliënten die geen
huur-, zorg- en/of kinderopvangtoeslag hebben
aangevraagd. Gemeenten kunnen zodoende mensen
die geen toeslag ontvangen maar er mogelijk wel recht

+
op hebben, daarop attenderen.
Schone lei in Den Haag en Rotterdam
De gemeente Den Haag heeft in 2006 een actie gehad
om, met inzet van bijzondere bijstand, schoon schip te
maken met de premieachterstanden. Er waren 1.800
kandidaten; 1.200 daarvan hebben zich gemeld voor de
schuldsanering. De gemeente Rotterdam voert met Zilveren
Kruis Achmea een `schonelei-operatie' uit op premie

-
betalingsachterstanden over 2006 en 2007. Met klanten
met een premieachterstand worden betalingsregelingen
getroffen. Ook worden afspraken gemaakt over
inhoudingen en budgetbeheer.

37


+
`Zelfredzaamheid met ondersteuning' in Tilburg
De gemeente Tilburg houdt bij de collectief verzekerden
de zorgpremie in op de bijstandsuitkering. De gemeente
bouwt dit geleidelijk af, en zal de premie alleen nog in

-
houden bij mensen die de betaling niet zelf kunnen
verzorgen. De gemeente heeft bovendien afspraken met de

+
zorg erzekeraars over melding van premieachterstanden.
v
Verzekering van dak- en thuislozen in Amsterdam
In de gemeente Amsterdam loopt een pilot waarbij zij
zorgverzekeringen aanbiedt aan circa honderd onverzekerde
dak- en thuislozen. Het gaat hierbij om een kleine groep
`zware zorgmijders' die zich volledig onttrekt aan hulp

-
verlening. De gemeente Amsterdam betaalt per verzekerde
een premie voor een collectieve basisverzekering bij
zorgverzekeraar Agis met een uitgebreide aanvullende
verzekering.
3.8 Afstemming Wmo
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo.
Individuele voorzieningen kunnen een grote kostenpost zijn voor
minima. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van thuiszorg, mantel

---
zorg, aangepast vervoer of woningaanpassing. Zeker voor groot

---
gebruikers als ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Maar
ook veel van de collectieve- en welzijnsvoorzieningen in de Wmo
hebben huishoudens met een laag inkomen als belangrijke doel

---
groep. De keuzes die gemeenten maken bij de invulling en uit

---
voering van de Wmo hebben dus veel invloed op de positie van
minima. De belangrijkste dwarsverbanden tussen armoedebeleid
en Wmo komen in deze paragraaf aan de orde.
Eigen bijdrage
Gemeenten mogen zelf te bepalen of er een eigen bijdrage wordt
gevraagd voor Wmo-verstrekkingen en kunnen ook bepalen of
deze al dan niet inkomensafhankelijk zal zijn. De gemeente kan
be sluiten geen eigen bijdrage te vragen aan mensen met een laag

38

inkomen. Echter, als deze mensen al AWBZ-geïndiceerd zijn (en dat
is vaak het geval), dan zal het CAK vanuit de AWBZ een eigen bij

---
drage gaan vragen.19) De burger heeft daar dus geen voordeel van.
De Wmo wordt in beginsel een passende en toereikende voor

-
liggende voorziening geacht, maar bij cumulatie van kosten kan
bijzondere bijstand worden verstrekt. Een beetje vreemd is dat
wel: de ene gemeentelijke dienst vraagt een eigen bijdrage, terwijl
de andere dienst deze compenseert. Een voor de burger aan

-
trekkelijker alternatief is dat de gemeente direct de eigen bijdrage
voor Wmo-verstrekkingen betaalt aan het CAK. De burger merkt
er dan zelf niets van.
Loketten
Veel gemeenten hebben de afgelopen periode fysieke, virtuele en
mobiele Wmo-loketten opgezet. Het verdient aanbeveling deze
loketten te integreren of ten minste af te stemmen op de loketten
voor inkomensondersteuning en andere voorzieningen voor
minima. Gemeenten kunnen zich aansluiten bij www.regelhulp.nl.
Via de deze website kunnen chronisch zieken, gehandicapten en
ouderen bepalen of zij recht hebben op voorzieningen. Een aantal
gemeentelijke voorzieningen kunnen zij via de site direct aan

-
vragen, mits de gemeente zich heeft aangesloten.
Integrale aanpak
De Wmo heeft geleid tot hernieuwde aandacht bij gemeenten
voor de ketenaanpak. Tal van lokale en regionale organisaties
bieden materiële en immateriële hulpverlening. Door goede
afstemming ontstaat een armoedebeleid waarbij niet alleen geld
wordt gegeven, maar waarbij tegelijkertijd ook oorzaken worden
aangepakt, mensen op weg worden geholpen en zelfredzaamheid

+
wordt bevorderd. Lees meer over regie in § 2.3.
Roermond verbindt armoedebeleid aan Wmo
In de armoedenota Van kwetsbaar naar weerbaar beschrijft
de gemeente Roermond per beleidsmaatregel hoe deze zich
verhoudt tot de prestatievelden van de Wmo.

39

Nieuwe regeling ziektekosten voor chronisch zieken en gehandicapten In 2008 is er nog een fiscale regeling waarbij onder voorwaarden
en binnen bestaande normen recht bestaat op aftrek van buiten

---
gewone uitgaven in verband met ziekte, invaliditeit en bevalling.
Waarschijnlijk komt er een nieuwe landelijke regeling voor
chronisch zieken en gehandicapten. Hoe de nieuwe regeling er
precies uit zal zien, is bij het ter perse gaan van deze publicatie nog niet bekend. Overigens hebben gemeenten al de bevoegdheid
om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan chronisch
zieken, gehandicapten en ouderen. In § 3.2 en § 6.4 leest u meer
daarover. Het is belangrijk het bestaande gemeentelijke beleid af

+
te stemmen op de nieuwe regeling.
Brochure Ik heb wat, krijg ik ook wat?
Een chronische ziekte, handicap of hoge leeftijd leidt vaak
tot extra kosten. Meestal gaat het om een combinatie van
kosten voor hulpmiddelen, medische zaken en bijvoorbeeld
hulp in het huishouden. Het ministerie van VWS heeft
hiervoor de brochure Ik heb wat, krijg ik ook wat? uit

-
gebracht. Deze `wegwijzer' biedt een overzicht van alle
bestaande compensatieregelingen voor mensen met een
chronische ziekte, handicap of hoge leeftijd.
3.9 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
De gemeente kan minima kwijtschelding verlenen voor gemeente

---
lijke heffingen en belastingen, zoals afvalstoffenheffing, riool

---
heffing en hondenbelasting20). Gemeenten kunnen zelf bepalen
welke gemeentelijke belastingen onder het kwijtscheldingbeleid
vallen. In vrijwel alle gemeenten is het mogelijk om kwijt schel

---
ding aan te vragen voor een of meer gemeentelijke belastingen.
Om na te gaan of iemand in aanmerking komt voor kwijt

-
schelding, moet eerst worden nagegaan of iemand vermogen
heeft (bijvoorbeeld een auto of overwaarde op een hypotheek). Is
vermogen boven een bepaalde grens aanwezig, dan kan geen
kwijt schelding worden verleend. Is er geen vermogen aanwezig,

40

dan moet de betalingscapaciteit worden vastgesteld. Is die
ontoereikend, dan kan kwijtschelding worden verleend. Om de
betalingscapaciteit te bepalen, wordt eerst het netto besteedbare
inkomen berekend: dit is het netto-inkomen na aftrek van een
aantal vaste lasten. Van het netto-inkomen worden vervolgens de
kosten van bestaan (ook wel kwijtscheldingsnorm) afgetrokken.
De gemeente kan de norm vaststellen tussen 90% en 100% van de
bijstandsnorm. Als de vastgestelde betalingscapaciteit positief is,
dan moet (zo nodig) 80% hiervan voor de belastingbetaling
worden aangewend. De rest kan worden kwijtgescholden.
Op de website van het Centrum voor Onderzoek van de Economie
van de Lagere Overheden (www.coelo.nl) is weergegeven hoe de
gemeentelijke belastingen in een gemeente zich verhouden tot die
in andere gemeenten. Ook worden de kwijtscheldingsnormen van
gemeenten gepresenteerd.
Geen bijzondere bijstand voor gemeentelijke belastingen
Kwijtschelding geldt als voorliggende voorziening voor bijzondere
bijstand. Op grond van artikel 15 van de WWB is het daarom niet
mogelijk om bijzondere bijstand te verlenen voor de betaling van

+
gemeentelijke belastingen.
Vraag burgers toestemming voor het koppelen van bestanden
Gemeenten kunnen bestanden te koppelen zelf vaststellen
of burgers in aanmerking komen voor kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen. Dit heeft voor burgers het voor

-
deel dat ze zelf geen kwijtschelding meer hoeven aan te
vragen. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)
vindt dat gemeenten aan hun burgers moeten vragen of zij
in aanmerking willen komen voor kwijtschelding. De VNG
adviseert gemeenten daarom om op het kwijtscheldings

-
formulier dit toestemmingsvereiste op te nemen. Bijvoor

-
beeld met de volgende tekst: 'Ik verleen hierbij toestemming
aan het hoofd van de afdeling Belastingen> om met ingang van

41

2009 de voor de kwijtschelding relevante gegevens te
controleren of op te vragen bij de Sociale Dienst, de

+
Belastingdienst, UWV en de RDW.'

Koppeling met de waterschapsbelasting
De gemeente kan afspraken maken met het waterschap om
de toets voor kwijtschelding van gemeentelijke en water

---
schapsbelastingen gezamenlijk of door een van de partijen
uit te laten voeren. De betalingscapaciteit van een huis

---
houden hoeft dan maar één keer te worden berekend.
3.10 Schuldhulpverlening
Bij (problematische) schulden zijn financiële en psychosociale
oorzaken en gevolgen vaak verweven. Problematische schulden
leiden tot verarming van huishoudens en ontwrichting van de
totale leefsituatie (huisuitzetting, afsluiting energie).
Problematische schulden belemmeren mensen in hun
(arbeids)participatie.
Een integrale aanpak van schulden biedt daarom niet alleen
financiële oplossingen voor gemaakte schulden, maar heeft ook
aandacht voor budgetbegeleiding, gedragsverandering en voor de
psychosociale factoren die samenhangen met de schulden

---
problematiek.
Rendement van schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening kost geld, daar kunnen we niet omheen. Wat
echter vaak onderbelicht blijft, is het maatschappelijk rendement
van integrale schuldhulpverlening. Dit bestaat in de eerste plaats uit het voorkomen van hoge maatschappelijke kosten zoals de
kosten van huisuitzetting, herhuisvesting, maatschappelijke
opvang en extra beroep op bijstand. Daarnaast wordt het rende

---
ment gevormd door het vergroten van het succes en het effect
van andere gemeentelijke beleidsterreinen als re-integratiebeleid
en het socialeactiveringsbeleid. Er zijn bovendien minder faillisse
---
menten van kleine ondernemers, waardoor er minder verlies is

42

van kennis, investeringen, werkgelegenheid en kapitaal. Een
laatste aspect dat genoemd kan worden als maatschappelijk
rendement van schuldhulpverlening is de toename van het

+
welzijn van de schuldenaar en zijn directe (gezins)omgeving.

Voorkomen maatschappelijke kosten
In Noordoost-Groningen is berekend dat het totale rende

-
ment van schuldhulpverlening minimaal a 20,­ per inwoner
bedraagt. Hierin zijn de `opbrengsten' uit het vergroten van
het succes en het effect van andere gemeente lijke beleids

---
terreinen als re-integratiebeleid en het sociale- activerings

---
beleid nog niet eens meegerekend. Ter vergelij king: de
jaarlijkse kosten van de schuldhulpverlening bedragen in
Noord-Oost Groningen a 12,50 per inwoner. (Bron: Maat

-
schappelijk rendement Integrale Schuldhulp verlening,
Maatschappelijke Dienstverlening Oldambt, Stichting
Welzijn Delfzijl en Volkskredietbank voor Noord-Oost
Groningen, 2007)
Minnelijk en wettelijk traject
In Nederland is het zo geregeld dat eerst wordt geprobeerd
schulden in den minne te schikken. Dit wordt het `minnelijke
traject' genoemd. Gemeenten worden geacht vanuit hun zorg

-
plicht het voortouw te nemen in het organiseren van het
minnelijke traject. Zij bemiddelen tussen schuldeisers en
schuldenaar. Het resultaat kan zijn een gedeeltelijke kwijt

-
schelding of afbetalingsregeling. Vanuit de zorgplicht kunnen
gemeenten ook schuldpreventie oppakken (zie § 5.2). Zij kunnen
schuldhulpverlening zelf uitvoeren of uitbesteden aan schuld

-
regelende instanties zoals kredietbanken. Gemeenten hebben veel
beleidsvrijheid in de vormgeving van de schuldhulpverlening. Veel
gemeenten en uitvoerende instanties werken volgens de gedrags

---
codes van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK).
Daarnaast is certificering van de schuldhulpverlening in voor

-
bereiding. Deze certificering moet leiden tot meer zekerheid over
het schuldhulpverleningsproces, voor zowel schuldenaar als

43

schuldeiser. Het is belangrijk om als gemeente de komende
periode goed in de gaten te houden hoe de certificering kan
bijdragen aan de kwaliteit van de schuldhulpverlening en wat de
consequenties zijn als de gemeente of uitvoerende organisatie
geen certificaat heeft.
Wanneer enkele schuldeisers niet mee willen werken, kan de
rechter een dwangakkoord opleggen. Dat betekent dat de
schuldeisers mee moeten doen met de minnelijke schuldhulp

-
verlening. Wanneer een meerderheid van de schuldeisers niet
mee wil werken, dan kan de rechter een wettelijke schuld

-
saneringsregeling opleggen. De schuldenaar komt dan onder het
regime van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).
De WSNP is bedoeld als sluitstuk van de schuldhulpverlening en
als stok achter de deur om het minnelijke traject te versterken.
Een voordeel van de minnelijke schuldhulpverlening is dat een
integrale aanpak kan worden gerealiseerd waarbij naast de
financieel-technische oplossing ook wordt gewerkt aan het
wegnemen van oorzaken en aan de aan schulden gerelateerde
problemen van de schuldenaar. Bovendien krijgen schuldeisers in
de regel een groter deel van hun vordering terug. In de praktijk
blijkt echter dat schuldeisers regelmatig toch op de WSNP
aansturen omdat het regime daar strenger is en meer garanties
biedt. De WSNP is bijvoorbeeld beter ingericht om het vermogen
van de schuldenaar te gelde te maken. Bovendien is er in de
WSNP sprake van een postblokkade: alle post van de schuldenaar
wordt automatisch doorgestuurd naar de bewindvoerder. Dit zou
overigens in het minnelijke traject ook gerealiseerd kunnen
worden met bijvoorbeeld de doorzendservice van TNT Post. Het is
de kunst voor de overheid om het minnelijke traject voor
schuldenaren én schuldeisers aantrekkelijker te maken dan het
voor de Nederlandse samenleving dure wettelijke traject. Op dit
moment loopt een onderzoek dat met concrete maatregelen komt
die kunnen bijdragen aan een grotere effectiviteit van
gemeentelijke schuldhulpverlening. De resultaten van dit onder

---
zoek komen medio 2008 beschikbaar.

44

Moratorium
Bij een dreigende woningontruiming, afsluiting van gas, water en
licht of beëindiging of ontbinding van de zorgverzekering, kunnen
schuldenaren een moratorium aanvragen. Schuldeisers mogen
dan tijdelijk geen incassomaatregelen nemen. Doel hiervan is de
schuldhulpverlener voldoende tijd te geven een deugdelijk minne

---
lijk traject te starten of vervolgen. Sinds 2006 is een ministe riële
regeling van kracht van de minister van Economische Zaken die
zorgt voor een voorwaardelijk verbod op energieafsluitingen bij

+
huishoudens in de winterperiode.21)
Werken loont tijdens schuldhulpverlening in Drenthe
Schulden zijn een belangrijke belemmerende factor voor de
activering van uitkeringsgerechtigden. De Gemeen schap pe lijke
Kredietbank Drenthe bevordert de re-integratie van uit

-
keringgerechtigden door samen met de aangesloten gemeen

---
ten een activerend schuldhulpverleningsbeleid te voeren.
Daar bij wordt een succesvolle re-integratie gekop peld aan een
(gedeeltelijke) kwijtschelding van schul den. Ook gaat werk
lonen. de oplossing van de schulden situatie wordt als (finan

---
ciële) incentive voor de re-integratie en uitstroom in gezet.
Budgetbeheer en -begeleiding
Bij klanten met een onverantwoord bestedingspatroon kan
budget beheer worden ingezet. Het inkomen van de klant wordt op

een rekening gestort van de budgetbeheerder, bijvoorbeeld de
kredietbank. De budgetbeheerder draagt zorg voor de betaling van
bijvoorbeeld de vaste lasten. Voor bijstandsgerechtigden kunnen
deze vaste lasten worden ingehouden en betaald uit de bijstands

---
uitkering.22) De eigen verantwoordelijkheid van de klant wordt
hiermee (tijdelijk) uit handen genomen. Het verdient daarom
aanbeveling tegelijkertijd ook budgetbegeleiding aan te bieden.
Tijdens deze begeleiding leert de klant hoe hij zijn financiële
administratie op orde krijgt en verantwoord met zijn geld omgaat.
In § 5.2 leest u meer over preventie en het vergroten van de
financiële zelfredzaamheid.

45

Naast budgetbeheer door de gemeente of uitvoerende instantie
zijn er nog andere vormen van toezicht. Sommige vol asse
w -
nen met bijvoorbeeld een verstandelijke handicap, dementie
of een psychiatrische ziekte zijn niet in staat zelfstandig
beslissingen te nemen. Zij worden soms onder toezicht gesteld
van iemand die hun zaken voor hen regelt.
Er zijn drie vormen van toezicht: bewind, mentorschap en cura-

tele. De meest vergaande van deze drie is curatele. Iemand die
onder curatele wordt gesteld, is automatisch handelings onbe

-
kwaam. Dat betekent dat hij over bijna niets meer zelf kan of mag
beslissen. Voor bijvoorbeeld kopen, huren en lenen heeft hij toe

---
stemming nodig van de curator. Bij bewind en mentorschap blijft
iemand wel handelingsbekwaam. Iemand die onder curatele staat
kan niet tegelijkertijd onder bewind en/of mentorschap staan.
Bewind en mentorschap kunnen wel gecombineerd worden.
Schuldenaren die in de WSNP belanden, krijgen ook een
bewindvoerder toegewezen.
Schuldenregistratie
De registratie van schulden wordt de komende tijd uitgebreid en
verbeterd. Naast de registratie van kredieten en schuldregelingen
bij het Bureau Kredietregistratie (BKR), komt er een Landelijk
Informatiesysteem Schulden (LIS). In dat register worden
betalings achterstanden opgenomen bij verhuurders, energie

-
bedrijven, banken, financieringsinstellingen en gemeenten. Bij
gemeentelijke schulden gaat het in eerste instantie om schulden
bij de sociale dienst, later kan dat uitgebreid worden naar
belasting schulden. Kredietverstrekkers kunnen zo beter
controleren of iemand in staat is een lening aan te gaan. Uit voer

---
ders van schuldhulpverlening kunnen beter nagaan wat iemands
schuldenpositie is. Het systeem wordt in 2009 operationeel.
Beslagvrije voet
Sociale diensten hebben het recht om een deel van de WWB-
uitkering te verrekenen met een openstaande schuld. Daarbij
moet rekening worden gehouden met de beslagvrije voet23). Dit
houdt onder andere in dat de sociale dienst ­ net als deur

-

46

waarders ­ de `kale' beslagvrije voet (90% van de toepasselijke
bijstandsnorm inclusief vakantiegeld) moet verhogen met de
eventuele bijkomende kosten van de premie zorgverzekering en
met de woonkosten boven de zogeheten `normhuur'. Ook moet
rekening worden gehouden met de ontvangen huur- en zorg

-
toeslag. Uit een onderzoek blijkt dat niet alle sociale diensten de
beslagvrije voet op de juiste manier berekenen24). Gevolg is dat
schuldenaren onder het bestaansminimum terechtkomen. Op
initiatief van het ministerie van SZW is daarom een rekenhulp

+
ontwikkeld.
Amersfoort beloont medewerking schuldhulpverleningstraject
Bijstandsgerechtigden met grote schulden krijgen van de
gemeente Amersfoort een financiële beloning als zij mee

---
werken aan een schuldhulpverleningstraject. Het bedrag kan
oplopen tot a 1.200,­. Mensen in een zeer kwetsbare
financiële positie zijn volgens de gemeente eerder gevoelig
voor een positieve stimulans dan voor een negatieve maat

---

+
regel die hen direct in de portemonnee raakt, zo redeneert
de gemeente.
`Buddy' helpt bij schuldsanering in Zutphen
De gemeente Zutphen zet buddy's in bij schuldhulp

-
verlening. Mensen die flink in de schulden zitten, worden
gekoppeld aan een vrijwilliger die hen leert omgaan met hun
beschikbare budget. Werken met buddy's heeft zijn oor

-
sprong in de Verenigde Staten, waar de eerste buddy's
(maatjes) aidspatiënten bijstonden.
Boetes
De NVVK en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zijn in
een convenant overeengekomen dat alle openstaande boetes van
het CJIB kunnen worden meegenomen in de minnelijke regeling.
Resteert er na afronding van de minnelijke regeling nog een deel
van de schuld, dan heeft het CJIB daarvoor alsnog de termijn van
27 maanden om tot inning te komen.

47

3.11 Langdurigheidstoeslag
De langdurigheidstoeslag is een vorm van inkomens onder

---
steuning van de gemeente aan personen die langdurig een laag
inkomen en een beperkt vermogen hebben en door een gebrek
aan arbeidsmarktperspectief bovendien geen uitzicht hebben op
inkomensverbetering.
Gemeenten mogen vanaf 1 januari 2009 ook mensen met een
baan die langdurig van een minimuminkomen leven en geen
uitzicht op een hoger inkomen hebben financieel steunen. Tot die
tijd krijgen alleen mensen die vijf jaar of langer een bijstands

---
uitkering hebben en geen perspectief op werk een zogenoemde
langdurigheidstoeslag. Door deze verruiming kunnen mensen die
werken en toch van weinig geld moeten rondkomen er financieel
op vooruitgaan. Gemeenten maken werken hierdoor financieel
aantrekkelijker. De langdurigheidstoeslag blijft nog wel beperkt
tot personen in de leeftijd van 21 tot 65 jaar.
De langdurigheidstoeslag is vanaf 2009 een bijzondere
vorm van categoriale bijzondere bijstand en wordt gefinancierd
uit het Gemeentefonds. De gemeenten moeten in een
verordening regels stellen met betrekking tot de hoogte van de
toeslag en de invulling van de begrippen langdurig, laag inkomen
en gebrek aan arbeidsmarktperspectief. Bij de toekenning kan
de gemeente bijvoorbeeld laten meewegen of er sprake is van
verwijtbare gedragingen (niet solliciteren of niet meewerken
aan re-integratie). Ook kan de mate van deeltijdwerk worden
mee gewogen. Waarschijnlijk maakt de VNG een model

-
verordening.
Beslaglegging
Deurwaarders mogen tot 2009 onder bepaalde voorwaarden
beslag leggen op de langdurigheidstoeslag. Met ingang van 2009 is
de toeslag niet meer vatbaar voor beslag. Bij beslaglegging is
relevant of de betrokkene ten tijde van het beslag (= de dag
waarop beslag wordt gelegd) al de aanvraag heeft ingediend. Als
de betrokkene na de beslaglegging een aanvraag indient, dan valt

48

deze niet onder het beslag. Uit een onderzoek van sociaal
raadslieden blijkt dat niet alle sociale diensten goed op de hoogte
+
zijn van de jurisprudentie hierover.24)

Plusvoorziening 65+ en Knipkaart Amsterdam
Zelfstandig wonende ouderen die drie jaar of langer moeten
rondkomen van een inkomen tot 110% van het bijstands

---
niveau kunnen van de gemeente een extra uitkering
ontvangen via de Plusvoorziening 65+. De hoogte van de
uitkering is gelijkgetrokken met de langdurigheidstoeslag die gericht is op langdurige minima onder de 65 jaar.
Personen onder de 65 jaar die minimaal drie jaar leven van
een inkomen tot 110% van het minimuminkomen en niet in
aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag, bijvoor

---
beeld omdat ze inkomsten uit werk hebben gehad of te kort
op het minimumniveau leven, kunnen gebruik maken van de
Knipkaart. De Knipkaart levert een bijdrage bij de aanschaf
van onmisbare gebruiksgoederen en vervangt leenbijstand
voor duurzame gebruiksgoederen. Huishoudens die bijvoor

---
beeld een wasmachine of koelkast nodig hebben, kunnen
(een deel van) het bedrag declareren via de Knipkaart. Een
toegekend bedrag dat (nog) niet wordt gebruikt, blijft na
toekenning maximaal 24 maanden gereserveerd.
3.12 Wonen
De gemeente heeft de prijs, kwaliteit en beschikbaarheid van
betaalbare woningen deels in de hand en kan met het huis

---
vestings beleid invloed uitoefenen op het welzijn en de uitgaven
van minima.
Mensen met een laag inkomen wonen veelal in huurwoningen.
Een gemeente kan in de plannen voor volkshuisvesting vastleggen
dat er voldoende sociale huurwoningen beschikbaar zijn.
Een goede spreiding van sociale huurwoningbouw geeft een
even redige verdeling van inkomensgroepen over een gemeente.
De leefomgeving heeft grote invloed op de kwaliteit van leven.

49

De aanwezigheid van voorzieningen (een buurthuis, een
diensten centrum, winkels, een dokter) is daarbij van belang.
Zeker voor mensen die geen geld hebben voor een auto of
dagelijkse ritjes met de bus. Een gemeente kan in de gaten
houden dat alle noodzakelijke voorzieningen op buurtniveau
aanwezig zijn.
Woningbouwverenigingen opereren de laatste jaren steeds
zelfstandiger en nemen in een aantal gemeenten ook steeds meer
sociale taken op zich. Zij hebben in de dagelijkse praktijk te
maken met de concentratie van armoede in bepaalde wijken en
huurders met betalingsachterstanden. De gemeente kan met
woningbouwverenigingen afspraken maken over gezamenlijke
financiering van buurtgebonden projecten. Ook kunnen afspraken
worden gemaakt over vroegtijdige melding van betalings

-
achterstanden.25) Soms zijn woningbouwverenigingen ook bereid
om mee te betalen aan de uitvoering van inkomensbeheer of
andere vormen van schuldhulpverlening voor huurders met
betalingsproblemen. De woningbouwvereniging is immers gebaat

+
bij goed betalende huurders.
Rotterdam voorkomt huisuitzettingen
Alle Rotterdamse woningcorporaties en de gemeente hebben
afspraken gemaakt om huisuitzettingen bij betalings

-
achterstanden te voorkomen. Corporaties gaan betalings

-
achterstanden eerder signaleren en huurders hierover actief
benaderen. Als de corporatie en de huurder niet tot een
betalingsoplossing kunnen komen, wordt de huur hter
ac -
stand gemeld bij een speciaal meldpunt bij de gemeentelijke
Kredietbank Rotterdam. De huurders komen dan in het
budgetbeheer, waarmee de betaling van de huur gegaran

-
deerd is en huurachterstanden niet verder oplopen. Als de
corporatie naast financiële problemen, ook fysieke of
psychische problemen in het huishouden signaleert,
schakelt zij de GGD Rotterdam-Rijnmond in.

50

Actieplan Krachtwijken
Het kabinet wil binnen acht tot tien jaar van een aantal
aandachts
wijken weer krachtwijken maken. Het gaat om veertig
wijken in achttien gemeenten waar ernstige problemen zijn
rond wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid.
Minister Vogelaar wil deze wijken met het programma Actieplan
Krachtwijken (juli 2007) omvormen tot wijken waar mensen
kansen hebben en weer graag wonen. Met gemeenten en woning

---
corporaties worden afspraken gemaakt over de aanpak en
financiering.
Kansarmen weren uit achterstandswijken
Op 1 juli 2006 werd de huisvestingsvergunning, beter bekend als
de Rotterdamwet, ingevoerd. Dit geeft gemeenten de mogelijkheid
om de instroom van kansarmen in bepaalde achterstandsbuurten
te beperken. Een toelatingscriterium voor nieuwe bewoners kan

+
bijvoorbeeld zijn het hebben van een baan.
Collectieve betalingsregeling
Gemeenten kunnen in overleg met vertegenwoordigers van
cliënten tot een regeling komen met bijvoorbeeld
energiebedrijven om voorschotten en afrekeningen voor gas,
elektriciteit en water in te houden op de uitkering. Als
tegenprestatie kunnen de energiebedrijven dan een korting
geven, die per maand of per jaar bij de afrekening ten goede
komt aan de cliënten.
Huurtoeslag
Gemeenten kunnen huurders attenderen op de huurtoeslag
(voorheen huursubsidie). De huurtoeslag is bedoeld voor mensen
met een laag inkomen en een relatief hoge huur.

51

Energiezuinig wonen
Door energiebesparende maatregelen te nemen slaat de
gemeente twee vliegen in een klap: het milieu wordt ontlast en

+
de uitgaven van burgers worden teruggedrongen.

Barneveld verstrekt gratis energietas
De gemeente Barneveld verstrekt gratis energietassen. In
zo'n tas zitten vijf spaarlampen. Met het installeren van

+
deze spaarlampen kan jaarlijks minimaal a 35,­ bespaard
worden op de energienota. Ook het milieu wordt gespaard.
Bewonersadviseurs in Tilburg
Bewonersadviseurs van het project Achter de voordeur
bevragen huis-aan-huis mensen naar hun wensen, dromen
en zorgen. Als de bewonersadviseurs een gezin signaleren
met meervoudige problematiek, wordt dit gezin
overgedragen aan de ketenregisseurs van De Doorbraak. De
ketenregisseur organiseert per gezin de keten van hulp- en
dienstverlening.
Toeslagen- en verlagingenbeleid
Via het toeslagen- en verlagingenbeleid heeft de gemeente
binnen de kaders van de WWB de beleidsvrijheid om de
uitkering te verlagen of (met maximaal 20% van het wettelijk
minimum loon) te verhogen. Bij de beoordeling of een verhoging
of verlaging op zijn plaats is, wordt onder meer gekeken naar
de woonsituatie. De kaders voor toeslagen en verlagingen zijn
geregeld in artikelen 25 tot en met 29 van de WWB. Gemeenten
moeten hun toeslagen beleid vastleggen in een verordening.
De VNG heeft in 2008 een nieuwe modelverordening gemaakt.
Belangrijke keuzes zijn:

· Wordt het inkomen van inwonende kinderen die ouder zijn dan
18 jaar meegeteld bij het vaststellen van de bijstand van de
ouder(s)? In de verzamelbrief van SZW van juli 2007 worden
hierbij enkele afwegingen gemaakt.

· Ontvangen mensen die op kamers wonen een toeslag?

52


· Ontvangen mensen die dakloos zijn een verlaging? De kosten van
een slaaphuis bedragen ongeveer a 150,­ per maand.

· Ontvangen schoolverlaters een verlaging? De studiefinanciering is aanmerkelijk lager dan de bijstandsnorm.

· Ontvangen gehuwden die hun woonkosten kunnen delen met een
ander een verlaging?

· Ontvangen alleenstaanden van 21 of 22 jaar een toeslag? Voor
personen jonger dan 23 jaar gelden leeftijdsgerelateerde
minimumjeugdlonen. Om een armoedeval te voorkomen, is het
zinvol om de bijstandsnorm af te stemmen op de
verdiencapaciteit van jongeren.


53

4 Armoedebeleid en werk

4.1 Inleiding
Betaald werk is de beste manier om uit armoede en sociaal
isolement te geraken. Een goed armoedebeleid kan bijdragen
aan re-integratie, denk bijvoorbeeld aan schuldhulpverlening,
vrijlating van inkomsten uit arbeid, sociale activering,
participatie bevordering en onkostenvergoedingen voor werk

---
gerelateerde uitgaven. Door te zorgen dat mensen lekker in hun
vel zitten, activiteiten ondernemen en positieve prikkels krijgen, kan voor veel mensen het blikveld worden verbreed en het pad
naar betaald werk worden geëffend.
Armoedebeleid kan re-integratie ook in de weg staan. Inkomens

---
ondersteunende maatregelen kunnen leiden tot de situatie waar

---
bij iemand die gaat werken of meer gaat verdienen, er per saldo
niet of nauwelijks op vooruitgaat, bijvoorbeeld vanwege het feit
dat hij geen recht meer heeft op inkomens afhankelijke bijdragen.
Dit wordt de armoedeval genoemd. Er zijn manieren om de
armoedeval te verzachten, zodat werken wel loont. In dit hoofd

---
stuk wordt ingegaan op deze en andere relaties tussen armoede

---
beleid en re-integratie.
4.2 Werken lonend maken, armoedeval tegengaan
De armoedeval duidt op de situatie waarbij iemand die (meer)
gaat werken er per saldo niet of nauwelijks op vooruitgaat, onder
andere vanwege het feit dat hij ­ als gevolg van de inkomens

---
stijging ­ geen recht meer heeft op inkomens afhankelijke bij

---
dragen. Inkomensafhankelijke regelingen zijn bijvoorbeeld
gemeentelijke regelingen zoals de bijzondere bijstand, kortings

---
passen, collectieve ziektekostenverzekeringen en (kwijtschelding
van) gemeentelijke belastingen.
De armoedeval treedt ook op bij landelijke regelingen zoals de
huur-, zorg- en kindertoeslagen en tegemoetkoming studiekosten.
Hoe sterk elke regeling bijdraagt aan het armoedevaleffect hangt
niet alleen af van de lokale regels en de hoogte van de lokale
lasten, maar ook van de individuele omstandigheden.

54

Bij inkomensafhankelijke regelingen zal per definitie altijd een
armoedeval blijven optreden. Maar er zijn manieren om de
armoedeval te verzachten:

· `glijdende schalen' hanteren bij het bepalen van de
betalingscapaciteit: het recht op inkomensafhankelijke bijdragen
wordt geleidelijk in plaats van abrupt afgebouwd als het inkomen
stijgt;

· werkgerelateerde kosten vergoeden (bijvoorbeeld reiskosten,
werkkleding). Dit kan bijvoorbeeld uit het werkdeel van het
bijstandsbudget of de bijzondere bijstand. Denk daarbij ook aan
bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken (zie § 3.2);

· uitstroompremie verstrekken;

· voorzieningen (bijvoorbeeld zwembad of theater) subsidiëren in
plaats van personen. Er treedt geen armoedeval op, terwijl toch
het gebruik van voorzieningen gestimuleerd wordt (let wel: niet-
minima hebben hetzelfde voordeel);

· inkomensgrenzen verhogen. De armoedeval op een hoger
inkomensniveau is minder `pijnlijk'. Uiteraard zullen hierdoor
ook meer (werkende) mensen in aanmerking komen voor de
betreffende regeling en neemt de prikkel om meer te gaan

+
werken af.
Amsterdam geeft voorlichting aan Nuggers tijdens
ouderavond op school
Amsterdam geeft voorlichting over de gemeentelijke
inkomensvoorzieningen tijdens ouderavonden op scholen.
Daarbij lopen klantmanagers mee, die informatie kunnen
geven over trajectmogelijkheden voor niet-uitkerings

-
gerechtigden. Immers huishoudens met één partner met een
minimuminkomen zitten even krap als de bijstands

-
populatie. En juist dan kan een paar uur werken per week
door de andere partner al een hele stap vooruit betekenen,
ook uit de armoedeval.

55


+
Bijzondere bijstand via werkgever
De gemeente Weert wil dat bedrijven hun werknemers
informeren over de bijzondere bijstand. Werknemers met
een laag inkomen weten vaak niet dat ze recht hebben op
ondersteuning. Ook hun werkgevers zijn hier vaak niet van
op de hoogte. Mensen met schulden zijn voor werkgevers
risicofactoren. Ze melden zich ziek, er komen loonbeslagen,
et cetera. Weert betrekt daarom werkgevers bij een plan om
het gebruik van de bijzondere bijstand te bevorderen.
Vrijlating van inkomsten op de bijstandsuitkering
In artikel 31 van de WWB is bepaald dat inkomsten uit arbeid
mogen worden `vrijgelaten' gedurende ten hoogste zes aaneen

---
gesloten maanden tot 25% van deze inkomsten, met een
maximum van a 181,­ per maand26), voor zover de persoon
algemene bijstand ontvangt en dit naar het oordeel van het

+
college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.
Bonus voor wie baan vindt: streep door lening bij sociale
dienst Den Haag
In Den Haag krijgen jongeren in de bijstand die van de
sociale dienst geld hebben geleend voor de aanschaf van een
wasmachine of koelkast, die `leenbijstand' kwijtgescholden
als ze werk vinden. Ook krijgen ze voortaan de keus tussen
een lening afsluiten of het benodigde apparaat gratis op

---
halen bij de kringloopwinkel. Mensen die hulp krijgen om
problematische schulden op te lossen, hoeven niet te lenen
om zulke gebruiksgoederen aan te schaffen. Zij krijgen het
bedrag als gift.
4.3 Sociale activering en onkostenvergoeding vrijwilligerswerk
Sociale activering en vrijwilligerswerk kunnen manieren zijn om
te voorkomen dat minima en andere burgers maatschappelijk en
sociaal (verder) uitgesloten raken. Vrijwilligerswerk kan bovendien een eerste stap zijn richting betaald werk.

56

Bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk doen, krijgen daar
soms een vergoeding voor. Daarvan mogen ze een beperkt bedrag
houden zonder dat de hoogte van hun uitkering verandert. Als het
gaat om vrijwilligerswerk dat de gemeente noodzakelijk vindt
voor re-integratie van een bijstandsgerechtigde, dan mag er per
maand maximaal a 150,­ vrij ontvangen worden. Per jaar is het
maximum a 1.500,­. In alle andere gevallen is de grens van de vrij te laten kostenvergoeding lager: maximaal a 95,­ per maand, met
een maximum van a 764,­ per jaar.27) Gemeenten mogen zelf
beslissen of zij een onkostenvergoeding geven. Ook mogen zij
beslissen hoe hoog die vergoeding is. Gemeenten kunnen zelf de
onkostenvergoeding betalen, maar kunnen ook de vrijwilligers

---
organisatie financieel in staat stellen de onkostenvergoeding te
betalen.
4.4 Schuldhulpverlening als onderdeel van het
re-integratie traject
Het hebben van problematische schulden is vaak een grote
drempel om actief naar werk te zoeken. Mensen kunnen vaak pas
aan re-integratie denken als er geen schuldeisers meer aan de
deur staan en de inkomsten en uitgaven weer wat beter op elkaar
zijn afgestemd, bijvoorbeeld door middel van budgetbeheer of
budgetbegeleiding. Het re-integratietraject kan vaak pas gestart
worden als aan deze voorwaarden is voldaan. Vervolgens kan het
re-integratietraject parallel lopen aan de schuldhulpverlening.
Goede afstemming is hierbij noodzakelijk.
Het verdient aanbeveling om bij de inkoop van re-integratie

-
trajecten afspraken te maken met re-integratiebedrijven over de
afstemming tussen re-integratietraject en schuldhulpverlening.
Schuldhulpverlening kan worden gefinancierd uit het werkdeel
van het bijstandsbudget van de gemeente als het onderdeel

+
uitmaakt van het re-integratietraject.
Gemeente Almelo geeft schuldhulp aan ondernemers
De gemeente Almelo heeft een project om ondernemers
te helpen die problematische schulden hebben.

57

Schuldhulpverlening aan deze groep is fiscaal, juridisch
en organisatorisch veel ingewikkelder. Bovendien trekken
ondernemers uit schaamte vaak te laat aan de bel.
4.5 Werkervaring opdoen in projecten voor minima
Verscheidene gemeenten laten bijstandsgerechtigden werk

-
ervaring opdoen in projecten waar minima en andere burgers
profijt van hebben. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Zo zijn er
bijvoorbeeld gemeenten die initiatieven voor het oprichten van
een supermarkt voor minima ondersteunen. Naast de super

-
markt functie voor mensen rond de armoedegrens, is de winkel
ook geschikt voor het scheppen van werkervaringsplaatsen. Ook
zijn er gemeenten die vrijwilligers of mensen in een re-integratie

---
traject inzetten om andere burgers te helpen bij het invullen van
formulieren, zoals formulieren voor de aanvraag van bijzondere
bijstand, belastingteruggaaf of huursubsidie.


58

5 Preventie en tegengaan niet-gebruik

5.1 Inleiding
In deze publicatie is veel aandacht voor het bestrijden van
armoede. Gemeenten kunnen echter met tal van maatregelen
armoede in veel gevallen voorkomen. Door de financiële zelf

---
redzaamheid van burgers te vergroten en maatregelen te nemen
om het niet-gebruik van voorzieningen tegen te gaan, kiest de
gemeente voor een duurzame oplossing en het voorkomen van
armoede en schulden.
Het Nibud stelt dat mensen met een inkomen op bijstandsniveau
niet kunnen rondkomen als ze niet goed kunnen budgetteren en
geen gebruik maken van alle inkomensondersteuning die mogelijk
zijn.
5.2 Vergroten van de financiële zelfredzaamheid
Burgers die hun financiële administratie op orde hebben, goed
zicht hebben op de inkomsten en uitgaven en zich niet laten
verleiden tot onverantwoorde aankopen of leningen, maken
minder kans om in de armoede en schulden te geraken.
Gemeenten kunnen de financiële zelfredzaamheid van burgers op
verschillende manieren vergroten.
Groepsgerichte en individuele budgetbegeleiding
Gemeenten kunnen bijvoorbeeld cursussen of gastlessen Omgaan
met geld geven op scholen of in het buurthuis met een open
inschrijving. Ook kan een meer individuele aanpak worden
gekozen. Bij budgetbegeleiding kan aandacht worden gegeven
aan de volgende zaken:

· het ordenen van belangrijke papieren ten behoeve van de
huishoudfinanciën en het bijhouden van contante uitgaven;

· het maken van een overzicht van de eigen inkomsten en uitgaven (gemiddelde maandbegroting en jaarbegroting);

· reserveringsuitgaven;

· regeling van betalingen, bijvoorbeeld automatisch of gespreid;
· vergroten van het inkomen door gebruik te maken van financiële regelingen en voorzieningen en verwerving van werk;

· geldbesparende tips;

59


· omgaan met betalingsachterstanden;

· sparen, lenen en verzekeren.

Er zijn gemeenten die deelname aan dergelijke cursussen of
individuele budgetbegeleiding stimuleren of verplicht stellen voor
bepaalde groepen, bijvoorbeeld aanvragers van een bijstands

---
uitkering of klanten van de schuldhulpverlening. Voor mensen
waarbij wordt ingeschat dat zij niet of wellicht nooit volledig
zelfredzaam zullen zijn, bestaan alternatieven als budgetbeheer
en beschermingsbewind. Zie ook § 3.3 en § 3.10.
Campagne Blijf positief!
Het doel van de campagne Blijf positief! is om ervoor te zorgen
dat mensen zich bewust worden van hun financiële situatie en
van de risico's van onverantwoord leengedrag. De campagne
spoort mensen met (dreigende) schulden aan om op tijd hulp te
zoeken.
De campagne is een initiatief van het ministerie van SZW,
in samenwerking met onder andere het Nibud, gemeenten,
woningbouwcorporaties en scholen. De campagne loopt tot
eind 2009.
Via www.blijfpositief.nl kunnen gemeenten op verschillende
manieren het niet-gebruik van voorzieningen tegengaan. Zo
kan de gemeente bijvoorbeeld informatie over het aanbod van
schuldhulpverlening voor burgers in de gemeente letterlijk op
de kaart zetten. Via de website kunnen gemeenten bovendien
campagnemateriaal en columns opvragen. De columns zijn
geschreven uit naam van de campagnefiguur Bud en wijst
mensen op het verantwoord omgaan met geld. Een andere moge

---
lijk heid is om op de eigen gemeentelijke website een link
te maken naar Blijf positief!
Websites voor jongeren
Er zijn een paar websites die zich specifiek richten op jongeren.
Het Nibud geeft op de jongerensite www.nibudjong.nl allerlei
informatie, tips en trucs over omgaan en uitkomen met geld.
Op www.grijpjekansen.nl staan alle regelingen voor jongeren uit

60

gezinnen met weinig geld. Om jongeren meer informatie te geven
over geldzaken en rechten en plichten in verband met werken,
is door het ministerie van SZW de site www.jongerenloket.szw.nl

+
opgezet.

Per saldo positief in 's-Hertogenbosch
De gemeente 's-Hertogenbosch gaat met de campagne Per
saldo positief de strijd aan tegen armoede. Jongeren konden
zelf ideeën aandragen voor de campagne. Zes acteurs
meldden zich en maakten samen met de gemeente een
hippe videoclip waarin jongeren worden gewezen op de
risico's van lenen en onverantwoorde uitgaven. De jongeren
mogen de clip zelf verspreiden op Hyves en YouTube. Op de
speciale jongerensite van de gemeente www.xshero.nl
kunnen jongeren een bespaartest doen.
Vroegtijdige signalering
Wanneer schulden vroegtijdig worden gesignaleerd kan vaak nog
een relatief eenvoudige oplossing worden gevonden. Gemeenten
kunnen met bijvoorbeeld nutsbedrijven, zorgverzekeraars en
woningcorporaties afspraken maken over het melden van
betalings achterstanden. Veel betalingsachterstanden, leningen en
schuldregelingen staan ook geregistreerd bij het BKR, het LIS en
het Inlichtingenbureau. Lees meer in de handreiking Gegevens

-
uitwisseling ten behoeve van vroegsignalering.28)
In het vroegtijdig signaleren hebben vooral maatschappelijke
organisaties zoals maatschappelijk werk, GGD'en, maar ook
scholen een rol. Zij kunnen mensen met financiële problemen zelf
ondersteunen of doorverwijzen. De gemeente kan ervoor zorg
dragen dat maatschappelijke organisaties goed op de hoogte zijn
van de hulp- en dienstverlening van andere organisaties en de
gemeente. De gemeente kan ook de alertheid van haar eigen
loketmedewerkers vergroten. Financiële problemen zouden een
vast gespreksonderwerp kunnen zijn in contacten met bijvoor

-
beeld bijstandsgerechtigden. Een handig hulpmiddel daarbij is de

61

infokaart Zijn de schulden een probleem?29) Aan de hand van
een aantal slimme vragen kan worden achterhaald of schuldhulp

---
verlening of andere dienstverlening noodzakelijk is. Als de klant
wordt gevraagd of hij schulden heeft, is het antwoord vaak `nee'.
Maar als bijvoorbeeld gevraagd wordt of hij regelmatig rood staat,

+
wordt het beeld vaak al heel anders.
Grip op geld voor WW'ers in Apeldoorn
Het project Grip op geld van de Stadsbank Apeldoorn heeft
tot doel het voorkomen van problematische schulden

-
situaties, door een gratis budgetadviesgesprek aan te bieden.
De doelgroep bestaat uit mensen die een werkloosheids

-
uitkering aanvragen. In de gesprekken worden mensen
bewust gemaakt van de consequenties van de verandering

+
in hun inkomen. Zij worden gewezen op inkomens onder

-
steunende regelingen en krijgen advies over uitgaven.
Anti-bedelcampagne in Rotterdam
De gemeente Rotterdam en de politie delen aan het
winkelend publiek kaartjes uit met de tekst: 'Wist u dat
bedelaars tussen de 90 en 150 euro per dag ophalen en wist
u dat velen een uitkering krijgen van 500 tot 600 euro per
maand?' Sinds 2003 geldt er in Rotterdam een bedelverbod.
Toch worden bezoekers in het centrum nog vaak
geconfronteerd met mensen die hun hand ophouden.
Volgens de gemeente geven mensen geld uit medelijden en
in de hoop dat de ontvanger er een warme slaapplaats mee
kan bekostigen. In de praktijk gaat het meeste geld echter op
aan drugs, alcohol en gokken. Het doel van de anti-bedel

-
campagne is dat verslaafde dak- en thuislozen de hulp

-
verlening opzoeken in plaats van geld ophalen om hun
verslaving te financieren. `Geef om hem, niet aan hem' was
het motto van een eerdere campagne uit 2004 om het
bedelen te ontmoedigen.

62


+
Tilburg verstrekt uitkeringen snel
Vanaf 1 april 2007 verstrekt Tilburg sneller
bijstandsuitkeringen. Soms zelfs binnen een paar dagen.
Daarmee wil de gemeente voorkomen dat mensen bij het
aanvragen van een uitkering geldproblemen krijgen. Nieuwe
aanvragers krijgen een snel onderzoek, waarna de voorlopige
conclusie wordt getrokken of iemand in aanmerking komt
voor een uitkering. Er wordt daarna een stortingsbewijs van
het laatste inkomen gevraagd. Als dat bijvoorbeeld op 23
maart binnenkwam, dan wordt de uitkering op 23 april

+
gestart. Het gaat om een voorschot. Later wordt bepaald of
de aanvrager daadwerkelijk recht heeft op de uitkering.
Cliënten voedselbank krijgen budgetcursus
Mensen die bij de voedselbank in Amsterdam-Zuidoost een
voedselpakket ophalen, krijgen van MaDi (Maatschappelijke
Dienstverlening) een budgetcursus aangeboden. Er is een
methodiek ontwikkeld om cliënten van de voedselbank te
helpen hun financiële autonomie terug te krijgen, de zelf red

-

+
zaamheid te vergroten en hen in staat te stellen financiële
risico's tijdig te signaleren en te voorkomen.
Casemanager als regisseur van het gezin in Vianen
De functie van casemanager bij de sociale dienst wordt in
Vianen bij wijze van experiment uitgebreid tot regisseur van
het gezin. De casemanagers bekeken in het verleden alleen
de situatie van de ouders. Schoolprestaties van het kind,
sociale participatie (lidmaatschap van een vereniging) of
schulden van het kind komen tegenwoordig tijdens een
heronderzoek standaard aan de orde. Op die manier kan
tijdig gesignaleerd en verwezen worden. Casemanagers
worden getraind voor deze functie-uitbreiding.

63


+
Energiebespaarbox voor Haagse minima
Haagse minima kunnen gratis een `energiebespaarbox'
bestellen bij de gemeente Den Haag. In de doos zitten
producten waarmee huishoudens tussen de a 100,­ en
a 150,­ op hun energie- en waterrekening kunnen besparen.
Een speciaal Energieteam komt de producten, die een
winkelwaarde hebben van a 75,-, vervolgens gratis bij de

+
mensen installeren. Aanvragers moeten wel een Ooievaars

-
pas hebben.
Klapperproject van het Bureau Sociaal Raadslieden in Veldhoven
Het Bureau Sociaal Raadslieden in Veldhoven biedt aan de
inwoners van Veldhoven het zogenoemde `klapperproject'.
Het klapperproject helpt de cliënt bij het ordenen van zijn
administratie. Samen met een vaste vrijwilliger wordt er een

+
map met tabbladen aangelegd. Door te rubriceren krijgt de
cliënt weer grip op zijn administratie.
Nazorg voor bijstandsklanten in Tilburg
Medewerkers van Sociale Zaken bieden nazorg aan
bijstands gerechtigden die uitstromen. Met een `nazorgmeter'

wordt samen met de uitgestroomde klant de weerbaarheid
en de financiële positie gemonitord. Er wordt zo nodig actie

+
ondernomen die terugval in de uitkering of een armoede

-
situatie kan voorkomen.
Jongeren leren omgaan met geld door opzetten leerling

-
onderneming in Castricum
Op middelbare scholen in Castricum leren jongeren
budgetteren door een bedrijfsplan en een begroting te
maken voor een `leerlingonderneming'. Een leerling onder

-
neming is bijvoorbeeld het opzetten van een school kamp,
het uitgeven van een boek of het organiseren van een
tentoonstelling. Een leerlingonderneming kenmerkt zich
door de gerichtheid op een concreet en levensecht doel, en
grote betrokkenheid van de leerlingen en het streven naar
een zo hoog mogelijk rendement.

64

Nibud
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud)
informeert en adviseert over geldzaken van consumenten.
Het instituut informeert en adviseert consumenten rechtstreeks:
via brochures en software, via internet en via de landelijke en
regionale pers. Daarnaast bevordert het Nibud de deskundigheid
van bedrijven en instanties die zich bezighouden met geldzaken
van consumenten. Dit zijn bijvoorbeeld gemeenten, het maat

---
schappelijk werk, de juridische sector, het financieel bedrijfsleven en bepaalde sectoren van het onderwijs. Deze groepen kunnen
bij het Nibud diverse publicaties en software bestellen,
opleidingen volgen en adviezen laten opstellen over diverse
onderwerpen.
5.3 Bevorderen van het gebruik van voorzieningen
Uit onderzoek30) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)
blijkt dat veel huishoudens geen gebruik maken van landelijke en
gemeentelijke inkomensvoorzieningen terwijl zij daar wel recht
op hebben. Enkele cijfers:
Inkomensvoorziening Niet-gebruik Huursubsidie (tegenwoordig huurtoeslag) 27% Wtos (studietoelage) 25% Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 45% Aanvullende bijstand 68% Langdurigheidstoeslag 54% Uit het onderzoek blijkt dat cumulatie van niet-gebruik weinig
voorkomt. Huishoudens die recht hebben op meerdere voor

---
zieningen maken zelden van geen enkele daarvan gebruik.
Uit cijfers van de formulierenbrigade in Arnhem blijkt dat huis

---
houdens die worden bezocht, gemiddeld a 815,­ per jaar laten
liggen. Als we de mensen die geen inkomensvoorzieningen laten
liggen buiten beschouwing laten, dan is het gemiddelde bedrag

65

zelfs a 1.507,­. Mensen laten vooral veel geld liggen bij de
Belastingsdienst. De belastingteruggaaf, toeslagen en heffings

---
kortingen bezetten de eerste drie plaatsen. Daarna komen de
gemeentelijke minimaregelingen en bijzondere bijstand.31)
De oorzaken van het niet-gebruik zijn:

· onbekendheid van de regelingen

· men denkt er geen recht op te hebben

· de aanvraagprocedure is te ingewikkeld

· schaamte of trots

· taalproblemen.
In deze paragraaf passeert een aantal manieren om het niet-
gebruik van landelijke en gemeentelijke voorzieningen tegen te
gaan de revue.
Eén loket of budgetwinkel
Het is zinvol om één aanspreekpunt te hebben waar alle inwoners
van de gemeente terechtkunnen voor vragen over geld. Denk aan
vragen over verzekeren, schulden, inkomensondersteuning, zak

---
geld, et cetera. Het loket is ook bedoeld voor niet-minima. Dit
voorkomt stigmatisering. Deskundige medewerkers geven
informatie en advies en bieden ondersteuning. Er zijn diverse
vormen van voorlichtingsmateriaal, methodieken en reken

-
programma's beschikbaar waarmee de medewerker de klant kan
ondersteunen. Op verzoek kunnen medewerkers mensen thuis
bezoeken. Daarnaast kan de medewerker van dit aanspreekpunt
ook de regie over de cliënt voeren en de verbinding leggen tussen
inkomensondersteuning en andere vormen van hulp- en dienst

---
verlening. Voor de concrete uitvoering kan samenwerking en
afstemming worden gezocht met bijvoorbeeld het Wmo-loket
of het loket schuldhulpverlening.
Verkorte aanvraag
De gemeente kan een verkorte aanvraagprocedure hanteren voor
bijstandsgerechtigden en andere bekende klanten en voor kosten
waarvoor regelmatig bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Bij

66

kosten waarvoor regelmatig bijzondere bijstand kan worden
aangevraagd, kunnen beleidsregels worden opgesteld. Dit
betekent dat de aanvrager in veel gevallen alleen nog bepaalde
kosten hoeft aan te vinken op een formulier en een handtekening
moet plaatsen. Deze procedure maakt het mogelijk om aanvragen
voor bijzondere bijstand binnen enkele dagen af te handelen. Voor
cliënten betekent dit dat zij een paar dagen na afhandeling en

+
toekenning van de aanvraag over hun geld kunnen beschikken.
Klaar terwijl u wacht in Nederweert
Minima die in Nederweert een aanvraag doen voor
bijzondere bijstand, de regeling sociale, culturele en
sportieve activiteiten of de regeling ouderen, chronisch
zieken en gehandicapten, hoeven niet lang te wachten op
hun geld.
De inwoners zonder uitkering melden zich bij het Wmo-
loket. Bijstandsgerechtigden kunnen terecht bij hun vaste
contactpersoon. Als de gegevens en bewijsstukken compleet
zijn, dan wordt het aanvraagformulier ingevuld. Voor klanten
waarvan de meeste gegevens al bekend zijn (bijvoorbeeld
bijstandsgerechtigden), is er een verkort aanvraagformulier.
De consulent beoordeelt bij de regeling sociale, culturele en
sportieve activiteiten of de regeling ouderen, chronisch
zieken en gehandicapten ter plekke of de aanvraag wordt
toegekend. De klant krijgt direct de beschikking mee en de
garantie dat het geld binnen een week op zijn bankrekening
staat.
Ook bij de gewone bijzondere bijstand staat, na besluit

-
vorming, het geld in principe binnen een week op de bank

---
rekening. Consulenten van de gemeente zijn gemanda teerd
om de aanvragen in het kader van de regeling sociale,
culturele en sportieve activiteiten of de regeling ouderen,
chronisch zieken en gehandicapten te beoordelen en direct
toe te kennen. Alle overige besluiten worden collegiaal
beslist. Aan de cliënt wordt de brochure Meer voor mensen
met minder uitgereikt en er wordt integraal gekeken naar de

67

aanspraak op andere regelingen (bijvoorbeeld Wmo-
voorzieningen, schuldhulpverlening of andere regelingen
voor mensen met een laag inkomen).
Rekening direct naar de sociale dienst
De gemeente kan ervoor kiezen om afspraken te maken met
leveranciers over de levering van goederen waarvoor vaak
bijzondere bijstand wordt aangevraagd (bijvoorbeeld witgoed of
vloerbedekking). In een aantal gemeenten kunnen cliënten de
goederen afhalen zonder de rekening te betalen; de rekening gaat
direct naar de sociale dienst.
Gratis telefoonnummer
Sommige mensen pakken gemakkelijker de telefoon op dan
dat zij een loket bezoeken. Daar wordt aan tegemoetgekomen
wanneer via een gratis telefoonnummer informatie of een

+
aanvraag formulier kan worden gevraagd.
Meldpunt Bezorgd in Zuid-Holland
Mensen die zich zorgen maken over mensen uit hun
omgeving en willen voorkomen dat de situatie uit de hand
loopt, kunnen het Meldpunt Bezorgd bellen. Hier kan men
inwoners van Delft, Westland, Midden-Delfland en Pijnacker-
Nootdorp melden die in de problemen raken maar zelf geen
hulp (meer) vragen. Kijk op www.meldpuntbezorgd.nl.
Bestandskoppeling
De gemeente kan potentiële rechthebbenden gericht benaderen
met bijvoorbeeld een persoonlijke brief, folder of huisbezoek. De
gemeente moet dan wel weten waar deze mensen wonen.
Er zijn diverse bronnen en databestanden met informatie en
NAW-gegevens van mensen die mogelijk tot de doelgroep van het
armoedebeleid behoren. De gemeente zelf beschikt bijvoorbeeld
over de gegevens van bijstandsgerechtigden en van aanvragers
van bijzondere bijstand, minimaregelingen en kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen van het afgelopen jaar.

68

Bij het Inlichtingenbureau kan de gemeente informatie opvragen
over welke bijstandscliënten geen huur-, zorg- en/of kinder

-
opvangtoeslag hebben aangevraagd. Gemeenten kunnen mensen
die geen toeslag ontvangen maar er mogelijk wel recht op hebben,
daarop attenderen. Ook levert het Inlichtingenbureau informatie
over mensen met een gekorte AOW-uitkering. Deze mensen
hebben mogelijk recht op een aanvullende bijstands uitkering.
De zorgverzekeraars informeren het Inlichtingenbureau over
welke mensen een betalingsachterstand hebben in het betalen
van hun premies. Met behulp van deze informatie kunnen
gemeenten bijstandscliënten benaderen voor hulp bij het
terugdringen van betalingsachterstanden.
Lees meer in de handreiking Bestandskoppeling ten behoeve
van het tegengaan van het niet-gebruik van voorzieningen.32)
Bereken uw recht
Via www.berekenuwrecht.nl kunnen burgers berekenen of zij
recht hebben op tal van landelijke inkomensondersteunende
regelingen zoals huur- en zorgtoeslag, studietoelage of belasting

---
aftrek voor ziektekosten. Gemeenten kunnen zich aansluiten bij
de website. Burgers van die gemeenten kunnen dan ook het recht
op gemeentelijke vergoedingen berekenen. Dit gebeurt dan via
de website en huisstijl van de gemeente. In een aantal gevallen
kan ook direct een digitale aanvraag worden ingediend.
Berekenuwrecht.nl is behalve een hulpmiddel voor burgers vooral
ook een belangrijke bron van informatie over de gemeentelijke
voorzieningen voor professionals in de gemeente, zoals sociaal
raadslieden, maatschappelijk werk, formulieren brigade of het
juridisch loket.
In dit verband is ook de website www.regelhulp.nl vermeldens

-
waardig. Deze website is vooral gericht op chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen. Zij kunnen er bepalen op welke
voorzieningen zij mogelijk recht hebben. Als gemeenten zich bij
deze website aansluiten, kunnen inwoners van de gemeente via
de website aanvragen indienen voor bijvoorbeeld een rolstoel of
woningaanpassing (Wmo-verstrekkingen).

69

Formulierenbrigade en huisbezoek
Een belangrijke oorzaak van het niet-gebruik van voorzieningen is
de onbekendheid van regelingen en de moeite die burgers vaak
hebben met het invullen van de formulieren. Via formulieren

---
brigades (ook wel bekend als inkomensbrigades of onder andere
namen), tijdens spreekuren of huisbezoeken kunnen potentiële
rechthebbenden geattendeerd worden op regelingen en bovendien
worden ondersteund bij het invullen van de aanvraag formulieren.
Er zijn verschillende varianten van formulieren brigades. In
Amster
dam wordt de formulierenbrigade bijvoorbeeld grotendeels
bemenst door bijstandsgerechtigden (leer-werktraject) en in
Tilburg door medewerkers van de gemeente. In andere gemeenten
worden ook wel vrijwilligers of professionele organisaties zoals
sociaal raadslieden en het maatschappelijk werk ingezet. Ook de
onderwerpen en regelingen waarbij ondersteuning wordt gegeven,
varieert. Sommige formulieren brigades gaan met een laptop met
een rekenprogramma (bijvoorbeeld Berekenuwrecht) en aanmeld

---

+
formulier op pad.
Delfts Uitkeringen en Informatie Team (DUIT)
DUIT geeft voorlichting over onder andere de landelijke en
gemeentelijke financiële regelingen en over omgaan met
geld. Het zijn medewerkers van de sector Werk, Inkomen &
Zorg van de gemeente Delft. DUIT verzorgt huisbezoeken,
spreekuren en voorlichtingsbijeenkomsten.
Media
Via diverse media kan de gemeente informatie over haar
voorzieningen presenteren. Denk bijvoorbeeld aan posters in
abri's, bibliotheek of buurthuis, spotjes op de radio, televisie of
internet, advertenties in huis-aan-huisbladen of dagbladen en
flyers die worden verspreid via hulpverlenende instellingen. Bij
geschreven informatie werkt het vaak goed als daarbij ook direct
een aanvraagformulier wordt aangeboden.

70


+
Feuilleton in Berkelland
De gemeente Berkelland plaatst in een huis-aan-huisblad en
op haar website een feuilleton waarin financiële problemen
van de hoofdpersonen kunnen worden verlicht door een
gemeentelijke regeling. Op deze manier probeert Berkelland
de regelingen ook onder de aandacht te brengen van
diegenen die recht hebben op de voorzieningen maar die niet
bij de gemeente bekend zijn. Het feuilleton met de naam Het
geheim van de Berkelkade draait om een groepje buren die
elk hun problemen hebben. Net als in een televisiesoap trekt

+
er een waslijn vol problemen, maar ook oplossingen aan de
lezer voorbij.
DWI-man Amsterdam
De Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente
Amsterdam zet de `DWI-man' in om het niet-gebruik van
inkomensvoorzieningen tegen te gaan. DWI gebruikt de
antiheld in al zijn campagne-uitingen en probeert op die
manier meer bekendheid te geven aan de verschillende

+
armoedevoorzieningen. De DWI-man is onder andere te
zien in filmpjes op YouTube.
Meterkastkaart Vianen
De gemeente Vianen ontwikkelt een `meterkastkaart'. Via
een eenvoudig stroomschema kunnen burgers snel en
globaal bepalen of zij in aanmerking komen voor inkomens

-
ondersteuning.

71

Een schriftelijk middel voor een allochtone doelgroep leidt vaak
tot de discussie of de Nederlandse tekst al dan niet (volledig)
moet worden vertaald. Aandachtspunten hierbij:

· De communicatie tussen sociale dienst en (potentiële) klant
verloopt grotendeels in het Nederlands. Vertaling van een folder
heeft pas zin wanneer ook formulieren worden vertaald,
antwoorden in de eigen taal kunnen worden ingevuld, et cetera.

· Meestal worden binnen de doelgroep verschillende talen
gesproken, waardoor volledige vertaling voor alle (potentiële)
klanten onwerkbaar of te kostbaar wordt.

· Het analfabetisme en de onbekendheid met de `papierwinkel' zijn
onder een deel van de allochtonen zo groot, dat ook een tekst in
de eigen taal niet wordt gelezen.

· De meeste Marokkanen in Nederland spreken diverse varianten
van het Berber, een taal die niet in geschreven vorm bestaat. Om
die reden kunnen Marokkanen vaak beter Nederlands lezen dan
Arabisch.

· Het werkt vaak beter om een tolk in te schakelen. Of om de
doelgroep te laten benaderen door iemand uit de eigen kring

+
(moskee, buurthuis, buurtmoeders, et cetera).
Brochure `zonder' tekst in Rotterdam
De gemeente Rotterdam geeft in een folder informatie
over vergoeding van de kosten van bijvoorbeeld muziekles,
sportclub, schoolreis of zwemles voor kinderen. De folder
bevat weinig tekst en veel plaatjes en heeft de uitstraling
van een HEMA-folder. De verwachting is dat dit de
doelgroep meer aanspreekt dan een brochure met een
logo van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De folder is
niet opgestuurd, maar uitgedeeld op scholen en bij
sportclubs. Dus op die plekken waar de vergoeding over
gaat én direct aan de doelgroep. Scholen worden ook
bezocht door een formulierenteam om hulp te bieden bij
het aanvragen van de vergoeding. De folder laat niet alleen
de inhoud van regeling zien, maar ook het eindresultaat:
kinderen die meedoen!

72

Voorlichting en training intermediairs
Een van de meest doeltreffende manieren om het niet-gebruik
van voorzieningen tegen te gaan, is door de inschakeling van
professionele en vrijwilligersorganisaties die regelmatig contact
hebben met de doelgroep van het armoedebeleid. Denk bijvoor

---
beeld aan sociaal raadslieden, voedselbanken, GGD'en en
moskeeën33). Deze organisaties spreken (letterlijk) de taal van de
doelgroep en komen gemakkelijker bij hen binnen dan bijvoor

-
beeld de sociale dienst. Zij hebben bovendien vaak goed zicht op
de specifieke financiële problemen van hun eigen doelgroepen.
Het is belangrijk dat deze intermediairs goed op de hoogte zijn
van de gemeentelijk voorzieningen, zodat zij de informatie aan de
doelgroep kunnen doorgeven. De gemeente kan bijvoorbeeld
bijeenkomsten organiseren, organisaties individueel bezoeken en
nieuwsbrieven versturen. Gemeenten kunnen medewerkers van
organisaties ook (laten) trainen op het signaleren van armoede.
Bejegening door klantmanagers
Bejegening van cliënten is een heikel onderwerp dat in de ranglijst
van klachten over de publieke dienstverlening vaak hoog scoort.
Een vervelend contact met de sociale dienst kan een reden zijn
om geen aanvraag voor inkomensondersteuning te doen. Klant

---
managers zijn soms sterk gefocust op wet- en regelgeving en op
een specifieke aanvraag. De bredere (hulp)vraag en integrale
aanpak blijven hierdoor buiten beeld. Training van medewerkers
en optimalisatie van werkprocessen, verdient dan ook aan

-
beveling. Lees meer in de publicatie Beleefde bejegening.34)
Het imago van de sociale dienst kan ook een drempel zijn voor
het doen van een aanvraag. De gemeente Weert startte in 2007
een `marketingcampagne' om het imago van de sociale dienst te
verbeteren en de drempel voor burgers te verlagen. Kijk op
www.marketingvoorsocialediensten.nl.

73


+
Tilburg baseert armoedebestrijding op vertrouwen
In het programma De cirkel doorbreken waarmee de
gemeente Tilburg armoede bestrijdt, staat vertrouwen in de
burger centraal. Uitkeringen worden op voorhand verstrekt
met toetsing achteraf, zodat de burgers geen betalings

-
achterstanden opbouwen. De focus ligt op het helpen van
mensen; de gemeente kiest ervoor ingewikkelde procedures,
die een gevoel van wantrouwen kunnen scheppen, te om

-
zeilen. Zo krijgt de burger weer vertrouwen in de overheid en
wordt voorkomen dat hij zich voor hulp van de overheid
afwendt. De houding van de gemeente tegenover de hulp

-
behoevende is belangrijk. Zorg dat cliënten niet afhaken
door de wijze waarop ze worden bejegend.


74

6 Doelgroepen

6.1 Inleiding
Voor een aantal doelgroepen bestaan specifieke doeluitkeringen
en wet- en regelgeving. Voor bepaalde doelgroepen kan het zinvol
zijn om aparte maatregelen te nemen. In dit hoofdstuk komen de
meest genoemde doelgroepen aan bod.
Bij het formuleren van doelgroepen voor inkomensondersteuning
geldt een aantal aandachtspunten. Zo is het niet toegestaan
bepaalde groepen uit te sluiten op basis van de inkomstenbron.
Daarnaast moet gewaakt worden voor leeftijdsdiscriminatie. Als
voor het categoriale beleid voor een bepaalde leeftijdsgroep geen
objectieve grond bestaat, kunnen burgers in een andere leeftijds

---
groep zich hierop beroepen en een overeenkomstige toepassing
afdwingen. Er moet dus een verband zijn tussen de meerkosten
en de leeftijd.
Tot slot geldt dat de gemeente alleen voor bepaalde groepen
categoriaal beleid mag maken, te weten chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen en (vanaf 1 januari 2009) huishoudens
met schoolgaande kinderen. Voor andere groepen is geen cate

---
goriaal beleid geoorloofd. Wel mag de gemeente bijzondere
bijstand verstrekken op basis van groepskenmerken.35)
6.2 Ouderen
Gemeenten mogen voor 65-plussers categoriaal beleid ont

-
wikkelen. Achtergrond hiervan is dat voor deze groep geen
armoedeval speelt. Deze groep komt ook niet in aanmerking voor
de langdurigheidstoeslag. Ook voor categoriaal beleid geldt dat er geen sprake mag zijn van ongerichte inkomenssuppletie: de
gemeente moet bij de verstrekking dus wel aangeven waarvoor
het geld bedoeld is. De gemeente moet bovendien aannemelijk
maken dat de kosten noodzakelijk zijn en zich daadwerkelijk
voordoen. De gemeente hoeft niet te controleren of het geld ook
daadwerkelijk aan de bedoelde kosten wordt uitgegeven.
Onvolledig AOW-pensioen
Bijna een op de zeven inwoners van Nederland heeft verminderde
AOW-aanspraken.36) Dit houdt in dat zij bij het bereiken van de
leeftijd van 65 jaar geen recht hebben op een volledige AOW-

75

uitkering. Vooral de eerstegeneratieallochtonen hebben rela tief
vaak een onvolledige AOW-opbouw. De Sociale Verzeke
rings bank

(SVB) is verantwoordelijk voor de uitkering van de AOW. De SVB
levert via het Inlichtingenbureau aan gemeenten infor matie over
inwoners met een onvolledige AOW. De gemeente kan de AOW dan
aanvullen met bijstand. Gemeenten kunnen de aanvullende bij

---
stand voor 65-plussers ook volledig door de SVB laten verzorgen.
Maaltijdvoorziening
Veel gemeenten verstrekken aan ouderen een bijdrage voor
maaltijden en verzorgen ook de levering van de maaltijden.
Gemeenten besteden de levering meestal uit.
Verstrekkingen Wmo
Ouderen zijn grootverbruikers van Wmo-verstrekkingen als
rolstoelen, woningaanpassingen, aangepast vervoer en huis

-
houdelijke hulp. De keuzes die de gemeente hierin maakt hebben
dan ook grote gevolgen voor deze doelgroep. In § 3.8 leest u meer
over de relatie tussen armoedebeleid en Wmo.
6.3 Jeugd en gezin
Het kabinet stelt in deze kabinetsperiode extra middelen beschik

---
baar aan gemeenten voor participatiebevordering bij kinderen.
Ook krijgen gemeenten vanaf 2009 de mogelijkheid om aan deze
doelgroep categoriale bijzondere bijstand in natura te verstrekken. Gemeenten mogen daar volgens het wetsvoorstel in 2008 al op
vooruitlopen. Andere aanknooppunten voor gemeentelijk beleid
voor kinderen uit arme gezinnen worden gevormd door een apart
prestatieveld voor jeugd in de Wmo37) en het landelijke beleids

---
programma voor Jeugd en Gezin. De kern van dat beleids

-
programma is dat gezinnen waarin het wat minder goed gaat,
extra aandacht en hulp krijgen. Zoals gezinnen die te maken
hebben met risicofactoren, bijvoorbeeld het werkloos zijn van een
of beide ouders. Of allochtone gezinnen die een grote culturele
afstand hebben tot de Nederlandse maatschappij.
Mogelijke maatregelen in het kader van het gemeentelijke
armoedebeleid zijn aan de orde gekomen in § 3.5.

76

6.4 Chronisch zieken en gehandicapten
Gemeenten hebben de mogelijkheid om voor chronisch zieken en
gehandicapten categoriaal beleid te ontwikkelen. Door het
ministerie van SZW is hierover een handreiking opgesteld.38)
Daarin worden onder andere suggesties gedaan voor het af

---
bakenen van de doelgroep en het vaststellen van de hoogte van
de bijdrage.
Voor wat betreft het bepalen van de doelgroep zou ­ mede
omwille van praktische uitvoerbaarheid ­ uitgegaan kunnen
worden van doelgroepen waarvoor al (medische) indicaties zijn
gemaakt. Uit onderzoek is gebleken dat de volgende indicaties de
meest voorspellende waarde hebben voor de hoogte van de
ziektegerelateerde uitgaven:

· langdurige thuiszorg;

· hulpmiddelen voor wonen/werk, hulpmiddelen voor vervoer,
rolstoel / hulpmiddelen voor het lopen;

· arbeidsongeschiktheid 80 tot 100%.
Nieuwe landelijke regeling
De fiscale buitengewone-uitgavenregeling wordt afgeschaft. In
plaats daarvan komt een nieuwe regeling voor chronisch zieken
en gehandicapten. Deze wordt waarschijnlijk in 2009 ingevoerd.
Bij het ter perse gaan van deze publicatie is nog onduidelijk hoe deze regeling zal worden vormgegeven. Het is belangrijk om het
gemeentelijke beleid af te stemmen op de nieuwe regeling.
In § 3.2 leest u meer over categoriale bijzondere bijstand. In § 3.6 leest u meer over het tegengaan van sociaaleconomische gezond

---
heidsverschillen.
6.5 Allochtonen
Niet-westerse allochtonen vormen een belangrijke risicogroep
voor armoede.39) De armoede onder allochtonen kent een aantal
specifieke kenmerken die bij autochtone Nederlanders minder
voorkomen. Allochtonen hebben vaker dan autochtonen een
korter arbeidsverleden in Nederland, met navenante kortingen op
pensioen of AOW. Allochtonen hebben over het algemeen hoge

77

telefoon- en reiskosten en financiële verplichtingen tegenover hun
familie in het land van herkomst.
Daarnaast spelen een taalprobleem en de onbekendheid met de
Nederlandse voorzieningen, regelgeving en bureaucratie vaak
parten.
Als het gaat om het bevorderen van het gebruik van
voorzieningen, het vergroten van de financiële zelfredzaamheid
en participatiebevordering verdient het in veel gevallen aan

-
beveling aansluiting te zoeken en afspraken te maken met
zelforganisaties en verenigingen van allochtonen. Minima

-
voorzieningen kunnen ook onder de aandacht worden gebracht

+
tijdens het inburgeringstraject.
Nederland leren kennen in Madurodam
De gemeente Den Haag organiseert voor allochtonen met
een Ooievaarspas busreisjes naar toeristische trekpleisters
in Den Haag en andere plaatsen in Nederland.
In § 5.3 staan enkele aandachtspunten voor de vertaling van
schriftelijke middelen om allochtonen beter te bereiken.
6.6 Dak- en thuislozen
Centrumgemeenten ontvangen in het kader van de Wmo een
doeluitkering voor de maatschappelijke opvang van dak- en
thuislozen. (Bijzondere) bijstand kan worden verstrekt via het
opvangadres van de thuislozen.
Voor dak- en thuislozen met schulden is door de NVVK en het
Leger des Heils de methodiek Schuld onder dak ontwikkeld.40)
Dankzij de methodiek worden aanvragen tot budgetbeheer en
schuldregeling voor cliënten van het Leger des Heils vaker
gehonoreerd door de kredietbanken. Verder is de toegang tot
(zelfstandige) huisvesting en daarmee uitstroom uit de opvang
verbeterd doordat budgetbeheer door de kredietbank na uitstroom
uit de opvangvoorziening kan worden voortgezet en corporaties
daardoor eerder bereid zijn gebleken een woning aan te bieden.

78

Voor dak- en thuislozen met een bijstandsuitkering kan verplicht
budgetbeheer of verstrekking van bijstand in natura worden
overwogen (zie § 3.3). In § 3.10 leest u meer over andere vormen
van toezicht zoals beschermingsbewind, curatele en mentorschap.
6.6 Werkende armen
Ongeveer een op de acht Nederlanders met een laag inkomen
heeft een substantiële baan (voor meer dan 24 uur per week).
Het merendeel van deze groep (60%) werkt als zelfstandig onder

---
nemer. Zelfstandigen zijn vaker duurzaam arm dan werknemers.
Mensen met een laag inkomen uit arbeid zijn vaak niet op
de hoogte van het feit dat ook zij recht hebben op inkomens

-
ondersteuning. De gemeente kan in voorlichting extra aandacht
schenken aan deze groep.
Bijstandsverlening aan zelfstandigen
De regels die op grond van de WWB gelden voor het verlenen van
bijstand en bedrijfskapitaal aan zelfstandigen, zijn opgenomen in
het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Deze regels hebben ook betrekking op zelfstandigen die een bedrijfsstart voor

---
bereiden, de zogenoemde pre-starters. Bijstandsverlening aan
zelfstandigen is een activeringsinstrument en beoogt instroom
in de bijstand te voorkomen en uitstroom uit de bijstand te
bevorderen.
Voor zelfstandigen die hun bedrijf niet kunnen voortzetten zonder
financiële ondersteuning van de overheid bestaat de mogelijkheid
bijstand te verstrekken voor levensonderhoud of bedrijfskapitaal.
Afhankelijk van het vermogen is de verstrekte bijstand een gift
of een lening.
Zelfstandigen met problematische schulden
Kleine zelfstandigen kunnen, net als andere burgers, gebruik
maken van de minnelijke schuldhulpverlening (zie § 3.10). De
eigenaar van een eenmanszaak en de vennoot uit een vennoot

---
schap onder firma, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de
schulden uit de onderneming. Ook de bestuurder van een

79

besloten vennootschap kan persoonlijk aansprakelijk zijn vanuit
verleende privéborgstellingen. Dit kan schrijnende situaties met
zich meebrengen voor de ondernemer en zijn eventuele gezin,
welke niet in verhouding staan tot het aanvaarde risico.
De schuldhulpverlening is in veel gemeenten en regio's echter
nog onvoldoende ingericht voor de specifieke problematiek van
zelfstandig ondernemers. Deze doelgroep heeft vaak een groot
aantal schuldeisers, relatief hoge schulden en ingewikkelde
contracten met schuldeisers, onderaannemers en medewerkers in
loondienst. Schuldhulpverlening voor deze doelgroep is daarom
een specialisme. Bovendien is het belangrijk een koppeling te
leggen met de uitvoering van de Bbz waarbij gekeken wordt naar
de levensvatbaarheid van het bedrijf en de mogelijkheid om een
(door)start te maken en een lening te verschaffen. Om een
optimale schaal te bereiken, is het raadzaam om de onder

-
steuning van zelfstandigen met financiële problemen gezamenlijk
met andere gemeenten en/of gespecialiseerde organisaties uit te

+
voeren.
Gemeenten mogen werkende armen toeslag geven
Gemeenten krijgen per 2009 meer vrijheid bij de toekenning
van langdurigheidstoeslagen. Zij mogen zelf bepalen wie
ervoor in aanmerking komt. Tot die tijd komen alleen men

---
sen zonder perspectief op werk die vijf jaar of langer een
bijstandsuitkering hebben voor die langdurigheids toeslag in
aanmerking.
In hoofdstuk 4 leest u meer over de relatie tussen armoedebeleid
en re-integratie.
6.8 Psychiatrische patiënten
Gemeenten mogen bijzondere bijstand verstrekken aan mensen
die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Gemeenten mogen zelf beslissen hoe hoog de uitkering moet zijn.
Op die manier kunnen ze de regeling goed afstemmen op de
persoonlijke omstandigheden van degene die bijzondere bijstand

80

aanvraagt. De hoogte van de uitkering kan afhangen van de
hoogte van de ziektekostenpremie, huisvestingskosten en
andere persoonlijke uitgaven.
6.9 Gedetineerden
Het verlenen van bijzondere bijstand voor de doorbetaling van
vaste lasten bij detentie is alleen toegestaan als sprake is van
zeer dringende redenen. Van zeer dringende redenen kan volgens
jurisprudentie bijvoorbeeld sprake zijn in een situatie waarbij
het verlies van de woning ernstige consequenties heeft voor de
psychische gezondheidstoestand. Een ambtelijke werkgroep heeft
twee alternatieve oplossingrichtingen uitgewerkt. De eerste betreft kredietverstrekking door de gemeentelijke kredietbanken ten
behoeve van de doorbetaling van de vaste lasten tijdens detentie.
Een andere mogelijke oplossing is het zogenoemde `huis

-
bewaarderschap',dat wil zeggen dat iemand anders voor de
duur van detentie in de door de gedetineerde achtergelaten
woning woont. In Amsterdam loopt een dergelijk programma.


81

7 Kosten en financiering

7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het begroten van de kosten
van armoedebeleid en de wijze van financiering.
7.2 Kosten en opbrengsten
Bijzondere bijstand is een openeindregeling. Aanvragen voor
bijzondere bijstand moeten individueel worden getoetst. Een
aanvraag mag niet worden afgewezen op grond van het feit dat
het budget ontoereikend is. Hiermee moet rekening worden
gehouden bij de vaststelling van het bijstandsbeleid en het
benodigde budget.
Voor overige minimaregelingen maakt de gemeente een
begroting op basis van de geraamde omvang van de doelgroep,
het geraamde gebruik, en de kosten per gebruiker. In § 2.5
wordt beschreven hoe een raming kan worden gemaakt van
de omvang en samenstelling van de doelgroep. Het bereik kan
worden geraamd op basis van ervaringscijfers van andere
gemeenten of vergelijkbare regelingen in de eigen gemeente.
De Kernkaart Werk en Bijstand41) van het ministerie van SZW geeft
inzicht geeft in hoeveel de gemeente uitgeeft aan individuele
bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag. In het overzicht
worden de uitgaven voor bijzondere bijstand tevens afgezet tegen
het aantal huishouden met een laag inkomen. Er kan ook een
vergelijking met andere gemeenten worden gemaakt. Op
www.watdoetjegemeente.nl (onderdeel Werk en inkomen)
presenteert het CBS de uitgaven bijzondere bijstand en het
`minimabeleid' per inwoner per gemeente.
Benchmark armoedebeleid
In 2007 is gestart met de benchmark armoedebeleid. In de
bench mark vergelijken gemeenten hun prestaties op het terrein
van armoedebestrijding. Prestatie-indicatoren hebben onder
andere betrekking op de budgetten, uitgaven en het bereik
van de doelgroep. Kijk voor meer informatie op
www.benchmarkarmoedebeleid.nl.

82

Opbrengst
Armoedebeleid en schuldhulpverlening kosten geld, maar er zijn
ook opbrengsten. Behalve `maatschappelijke' opbrengsten zijn er
financiële opbrengsten en besparingen. Deze opbrengsten zijn niet
gemakkelijk meetbaar, maar bestaan onder andere uit het voor

---
komen van kosten van huisuitzetting, herhuisvesting en maat

---
schappelijke opvang. Daarnaast wordt het rendement gevormd
door het vergroten van het succes en het effect van andere
gemeentelijke beleidsterreinen als re-integratiebeleid en het
socialeactiveringsbeleid. Een ander aspect dat genoemd kan
worden als opbrengst is de toename van het welzijn van minima
en schuldenaren en hun directe (gezins)omgeving. Door te zorgen
dat mensen lekker in hun vel zitten, activiteiten ondernemen en
positieve prikkels krijgen, kan het blikveld worden verbreed en
het pad naar werk worden geëffend.
7.3 Financiering
In het bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG van 4 juni
2007 is de ambitie uitgesproken om in de periode 2008-2011 een
extra impuls te geven aan het bestrijden van armoede en het
terugdringen van het aantal huishoudens met problematische
schulden. Om de afspraken financieel te ondersteunen stelt het
kabinet een bedrag oplopend tot 80 miljoen euro structureel
beschik baar. Het gaat om de algemene uitkering uit het
Gemeente fonds; het zijn geen geoormerkte middelen.

Het kabinet stelt daarnaast in 2008 en 2009 jaarlijks 40 miljoen
euro beschikbaar om te bereiken dat het aantal kinderen dat
maatschappelijk niet meedoet om redenen van armoede deze
kabinetsperiode met de helft afneemt. In de periode 2007-2009
ontvangen gemeenten tot slot ook extra middelen voor schuld

---
hulpverlening. Op het gemeenteloket en in de meicirculaire (2008)
van SZW zijn de middelen per gemeente weergegeven.

83

Middelen Gemeentefonds in miljoen euro

Jaar Bestrijden armoede en Schuld- Armoedebestrijding terugdringen schulden hulpverlening kinderen
2007 0 31,75
2008 5 20,28 40
2009 10 16,52 40
2010 60
2011 80
Het armoedebeleid wordt betaald uit het Gemeentefonds. Voor
specifieke onderdelen van armoedebeleid zijn er nog andere
financieringsbronnen.
Budgetten WWB
Schuldhulpverlening kan (deels) uit het werkdeel van het
bijstands budget worden gefinancierd. Hierbij geldt als voorwaarde

dat schuldhulpverlening wordt ingezet als onderdeel van een
re-integratietraject.
Het overschot op het inkomensdeel van het bijstandsbudget
mag door gemeenten vrij worden besteed.
Private middelen
Diverse fondsen financieren projecten in het kader van armoede

---
beleid. Gemeenten kunnen samenwerkingsafspraken maken over
gezamenlijke financiering van uitvoerende organisaties. Soms
zijn ook marktpartijen bereid te investeren in onderdelen van
armoede beleid, zoals schuldhulpverlening. Een woningcorporatie
of energiebedrijf is erbij gebaat dat vroegtijdig aandacht wordt
geschonken aan klanten met betalings achterstanden om dure
incassoprocedures of ontruimingen/afsluitingen te voorkomen.
Tot slot kan worden gedacht aan cofinanciering vanuit
aanpalende beleidsterreinen zoals Wmo, gezondheidsbeleid,
huisvestingsbeleid en jeugdbeleid.

84

Stimulansz
Postbus 2758, 3500 GT Utrecht
Telefoon (030) 298 28 00
Fax (030) 298 28 01
info@stimulansz.nl
www.stimulansz.nl
ISBN 978 90 77195 35 2

www.stimulansz.nl