Uitspraak Hoge Raad over ambtelijke corruptie in een bouwfraude-zaak
Den Haag, 30 mei 2008 - De verdachte in deze zaak was ambtenaar bij
Rijkswaterstaat. Aan hem is tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft
gemaakt aan ambtelijke corruptie (artikelen 362 en 363 van het Wetboek
van Strafrecht) door het aannemen van giften van een bouwbedrijf,
bestaande onder meer uit vliegreizen naar het buitenland op kosten van
het aannemersbedrijf. Het hof âs-Gravenhage heeft de verdachte op 11
oktober 2006 vrijgesproken. Volgens het hof is niet bewezen dat de
ambtenaar de giften heeft aangenomen in de wetenschap dat de
reiskosten door het bedrijf werden betaald met het doel om in strijd
met zijn plicht een tegenprestatie te verkrijgen (zie rechtspraak.nl,
LJN: AY9821).
Het cassatieberoep bij de Hoge Raad
Het Openbaar Ministerie heeft cassatieberoep ingesteld tegen de
uitspraak van het hof.
Volgens het Openbaar Ministerie is de beslissing van het hof onjuist,
omdat het een te streng criterium heeft gehanteerd. Ook als de
verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat de giften hem werden
gedaan om een tegenprestatie te verkrijgen maakt hij zich schuldig aan
ambtelijke corruptie. De zaak is voor de verdachte in cassatie
behandeld door mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, advocaten in
Amsterdam.
Op 1 april 2008 heeft advocaat-generaal mr. W.H. Vellinga in zijn
conclusie de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.
Uitspraak Hoge Raad
In zijn uitspraak van 30 mei 2008 heeft de Hoge Raad de uitspraak van
het hof vernietigd.
Volgens de Hoge Raad heeft het hof een verkeerd criterium toegepast.
Niet alleen als de ambtenaar wist of begreep dat de giften waren
bedoeld om in strijd met zijn ambtelijke plicht een tegenprestatie te
verkrijgen, maar ook als hij bewust de kans heeft aanvaard dat de
bedoeling van de giften was om zoân tegenprestatie te krijgen, kan hij
zich schuldig maken aan ambtelijke corruptie.
Gevolgen van deze uitspraak
Door deze uitspraak van de Hoge Raad is de vrijspraak van de verdachte
niet definitief. De zaak is teruggewezen naar het hof âs-Gravenhage.
Het hof moet opnieuw beoordelen of bewezen kan worden dat de verdachte
zich heeft schuldig gemaakt aan ambtelijke corruptie door het aannemen
van giften van het aannemersbedrijf.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 30 mei
2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak
is laatstgenoemde bindend.
Den Haag, 30 mei 2008
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummer
BC8673
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 30 mei 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie