VVD


30-5-2008

Niet de staat bepaalt wat onnodig kwetsend is

In de Volkskrant van vrijdag 30 mei staat onderstaand artikel van de hand van Mark Rutte over vrijheid van meningsuiting.

Wie vrij kan denken en vrij kan spreken is een vrij mens. Als de mensen van een land vrij zijn, dan pas is een land vrij. Dat is de essentie van de vrijheid van meningsuiting en de kern van onze democratie. In de afgelopen weken heb ik betoogd dat de vrijheid van meningsuiting in ons land onder druk staat en dat het CDA daarvoor verantwoordelijk is. Cartoonisten en kunstenaars doen aan zelfcensuur of voelen zich in hun vrijheid belemmerd. Alleen al het gevoel niet alles te durven zeggen of schrijven is een feitelijke inperking van de vrijheid van meningsuiting. Deze ontwikkeling mag de politiek nooit accepteren, laat staan bevorderen. Juist politici dienen zich op te stellen als hoeder van de democratie en pal te staan voor het vrije woord.

Politici scheppen een klimaat waarin het woord in meer óf mindere mate vrij is. De reden dat ik het CDA in de beklaagdenbank zet, is dat het voor iedereen duidelijk is dat het steeds weer CDA-prominenten zijn die tussen de regels door - en soms ook expliciet - de vrijheid van meningsuiting ter discussie stellen. Het begon allemaal met CDA-minister Donner, die het satirisch programma Kopspijkers aanviel. Diezelfde minister wilde na de moord op Theo van Gogh het wetsartikel over godslastering aanscherpen, in plaats van zich achter het slachtoffer te scharen. CDA-premier Balkenende voert momenteel van ons belastinggeld een intimiderende rechtszaak tegen het weekblad Opinio. Allemaal vanwege een grap die de premier blijkbaar niet kon waarderen. De hysterie nam onheilspellende vormen aan toen de CDA-top collega-parlementariër Geert Wilders opriep zijn film niet uit te zenden. Een film die nog niemand had gezien. Voorlopig dieptepunt is de recente intimiderende arrestatie van de cartoonist Nekschot; een unicum in de vrije westerse wereld. De minister van Justitie was van de zaak op de hoogte, de cartoonist werd als een vluchtgevaarlijke crimineel behandeld en er schijnt zelfs een ambtelijke cartoon-werkgroep te bestaan. Waar de overheid voorheen zeer terughoudend optrad tegen deelnemers aan het publieke debat, lijkt met de arrestatie van Nekschot het Openbaar Ministerie een andere koers te zijn gaan varen. Dit alles draagt bij aan het vermoeden dat dit een politieke arrestatie betreft.

Helaas gaat het CDA door op de ingeslagen weg, blijkens een opiniestuk van CDA-Kamerlid Van Haersma Buma, gisteren in deze krant. Van Haersma Buma voegt zich in het rijtje christen-democratische aanvallers van het vrije woord door met een nieuwe beperking van de vrijheid van meningsuiting op de proppen te komen: `de grens ligt daar waar het vrije woord ontaardt in mensen onnodig pijn doen'. Het CDA-Kamerlid komt vervolgens met voorbeelden als pesten op het werk en verruwing van de debatcultuur. Hiermee onthult Van Haersma Buma precies wat ik al vreesde: het CDA wil haar eigen normen en waarden aan de samenleving opdringen door de vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen. Want wie bepaalt wanneer iets "onnodig kwetsend" is? De staat? Dat kan niet de bedoeling zijn. Natuurlijk kan pesten tot vervelende situaties leiden, maar wil Van Haersma Buma dat echt via het strafrecht verbieden? Gaat het CDA wettelijk voorschrijven wanneer iets pesten is?

Is er dan geen enkele beperking aan de vrijheid van meningsuiting? Jawel. Die vrijheid wordt achteraf begrensd door de wet, bijvoorbeeld als het gaat om oproepen tot geweld. Maar vooraf is er alleen de persoonlijke verantwoordelijkheid. Van Haersma Buma wil in het artikel van gisteren die persoonlijke verantwoordelijkheid vanuit de overheid opleggen. Dat zet de bijl aan de wortel van het vrije woord. Iedereen moet vooraf een eigen, persoonlijke afweging kunnen maken, zonder dat de overheid of de grootste regeringspartij daar druk op uitoefent.

Gelukkig zijn er ook verstandige mensen bij het CDA, zoals de voorzitter van de CDA-jongeren, Harry van der Molen. Tijdens een interview in De Pers van gisteren noemde hij de opstelling van het CDA rond de film van Wilders en de dreigende aanscherping van het artikel over godslastering "idioot". Dreigende onrust of geweld als reden om iets vooraf te verbieden: "dat is het begin van het einde", aldus het CDA-talent Van der Molen. Hij raakt daar - in tegenstelling tot Van Haersma Buma - de kern van de huidige discussie over vrijheid van meningsuiting. De cartoon-arrestatie heeft niets te maken met pesten of verruwing van de discussie; het gaat om de vraag wat de rol van het strafrecht is in relatie tot het vrije woord. Aan ons politici de taak het klimaat te scheppen waarin cartoonisten en opiniemakers het vrije woord daadwerkelijk vrij mogen uiten.

Mark Rutte - voorzitter VVD-Tweede Kamerfractie