Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Marktintroductie Vlas en Hennep in opvolging AO Biobased Economy

30 mei 2008 - kamerstuk

Directie Industrie en Handel

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

INH. 2008/263 30 mei 2008

onderwerp bijlagen

Marktintroductie Vlas en Hennep in opvolging AO Biobased Economy Geachte Voorzitter,

Op 6 maart 2008 heeft een Algemeen Overleg plaatsgevonden over de visie `Biobased Economy in de Energietransitie'. Tijdens dit overleg heb ik toegezegd in te gaan op de vraag van de SP wat de belemmeringen rondom de introductie van de `oude gewassen' hennep en vlas zijn. De overheidsvisie op de biobased economy in de energietransitie richt zich op niet-voedseltoepassingen van biomassa. Biomassa als grondstof vervangt hierbij fossiele grondstoffen. Het optimaal benutten door middel van bioraffinage en coproductie van biomassa is het uitgangspunt in de visie. Vlas en hennep kunnen hierbij dienen als grondstof voor niet-voedseltoepassingen en zo fossiele grondstoffen vervangen.

In deze brief ga ik in op de belemmeringen rond marktintroductie. Deze belemmeringen staan in relatie tot mogelijke toepassingen van vlas en hennep binnen een biobased economy. Ik sluit de brief af met (overheids)ondersteuning van innovatie bij gewas- productie en ontwikkeling van eindproducten

Marktintroductie
In algemene zin wil ik benadrukken dat de introductie van een gewas primair de verant- woordelijkheid van de markt is. Een belangrijke factor voor een landbouwonderneming om het te gaan telen, is de bijdrage aan de winst per hectare van de gewassen vergeleken met andere gewassen. Op het moment dat met andere teeltschema's hogere opbrengsten per hectare worden gegenereerd, zal een boer niet kiezen voor vlas of hennep binnen het teeltschema. Daarnaast wordt introductie op de markt van een gewas ook bepaald door andere factoren.

Een van de factoren die marktintroductie belemmeren, zijn de producteigenschappen van hennep en vlas. Hennep is vrij grof en stug en zal daarom minder snel voor kleding worden gebruikt. Het kan als alternatief voor touw dienen. Echter, het probleem bij hennep ten opzichte van kunstvezels is dat hennep op langere duur wegrot. Vlas (linnen) als grondstof voor textiel wordt regelmatig gebruikt. De vraag naar linnen wordt mede door de mode bepaald. Een ander technisch probleem bij vlas is dat het lastig mengt met andere vezelsoorten. Vlas wordt daarom niet meer op grote schaal voor textiel gebruikt. Er zijn echter nog vele andere toepassingen mogelijk.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 mei 2008 INH. 2008/263 2

Enkele voorbeelden zijn lijnzaadolie met diverse toepassingen, toepassing van de vezels in de auto-, papier-, milieu-industrie, toepassing in weg en waterbouw en in de groen- voorziening. Ook hier geldt echter dat er andere natuurlijke vezels zijn die als alternatief kunnen dienen voor vlas en hennep. Op het moment dat deze natuurlijke vezels goed- koper zijn en dezelfde kwaliteit hebben, zal de markt kiezen voor deze vezels in plaats van voor vlas of hennep. Vlas en hennep zijn op dit moment duurder dan alternatieve vezels zoals bijvoorbeeld katoen. Op het moment dat linnen in de mode raakt, schakelt de auto- industrie over naar alternatieve natuurlijke vezels zoals sisal. Een laatste factor die ervoor zorgt dat vlas en hennep minder geteeld wordt in Nederland wordt veroorzaakt door het vertrek van de vlasverwerkende industrie.

Wereldwijd is het aandeel van vlas en hennep in de vezelmarkt marginaal. De markt wordt gedomineerd door synthetische vezels. Bij de natuurlijke vezels domineert katoen met een marktaandeel van ongeveer 75%. Het aandeel vlas en hennepvezels is niet groter dan 3%. De verwachting is dat het aandeel van vlas en hennep komende tijd niet zal stijgen, ondanks de stijgende vraag naar vezels in de wereld. Deze groei zal voornamelijk ten goede komen aan synthetische vezels.

Duurzaamheid
De duurzaamheid van een gewas wordt onder andere bepaald door de impact op bio- diversiteit (door bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen) en de mate van benodigde inputs zoals water en kunstmest. Vlas en hennep lijken goed te scoren op deze duurzaamheidslat en worden daarom als alternatief gezien voor bijvoorbeeld katoen of kunstvezels. Vlas heeft in vergelijking met katoen aanzienlijk minder water nodig. In de katoenteelt worden (veel) meer pesticiden en meststoffen toegepast dan in de vlasteelt. Ook is hennep duur- zamer dan katoen. De hennepplant heeft diepe wortels en heeft daarom weinig irrigatie en bemesting nodig. Een ander uniek kenmerk van hennep is, dat de meeste schadelijke insecten de plant mijden zodat het zonder gebruik van pesticiden kan worden gekweekt.

Ondersteuning innovatie
Vanuit het oogpunt van duurzaamheid en vanuit het oogpunt van toepassing van vlas en hennep binnen de biobased economy heb ik innovatie op dit gebied gestimuleerd. Ik heb diverse malen innovatie bij gewasproductie en ontwikkeling van eindproducten gesteund. Ik noem enkele programma's. In 2006 heb ik het programma SBIR, het MKB-innovatie- programma geopend. Hierbij konden MKB-bedrijven financiering van haalbaarheids- en ontwikkelingsonderzoek krijgen van producten die groene- in plaats van fossiele grond- stoffen gebruikten. Dit is een succesvol programma gebleken. In dit programma heb ik twee projecten gefinancierd waarin natuurlijke vezels worden gebruikt. Naast dit pro- gramma (waar aan marktintroductie van biobased producten wordt gewerkt) heb ik via Wageningen Universiteit en Researchcentre een langjarig onderzoek lopen naar de teelt van hennep. Doelstelling is om de hennep minder grof te maken zodat het geschikter wordt voor textiel. Naast deze ondersteuning vanuit LNV heeft de sector zelf (via het Productschap Akkerbouw) en de Europese Unie diverse innovatieprogramma's geïnitieerd.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 mei 2008 INH. 2008/263 3

Ik concludeer nogmaals dat marktopname van natuurlijke vezels zoals vlas en hennep bepaald worden door de markt. Middels de hier genoemde inzet kunnen technologische belemmeringen voor toepassing van natuurlijke vezels kleiner worden zodat deze factoren marktintroductie minder belemmeren.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --