Rapportage van de Raad van Advies over Bureau Risicobeoordeling van de VWA
30 mei 2008 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
VD. 2008/1038 mei 2008
30
onderwerp bijlagen
apportage van de Raad van advies over
R 1
Bureau Risicobeoordeling van de VWA
Geachte Voorzitter,
Overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de Wet onafhankelijke risicobeoordeling
Voedsel en Waren Autoriteit stuur ik u bijgaand de rapportage van de Raad van Advies
over Bureau risicobeoordeling BuR over 2007.
Ik ben verheugd te constateren dat de Raad van Advies tot de conclusie komt dat de in
2007 uitgebrachte adviezen van het Bureau risicobeoordeling (BuR) van voldoende, dan
wel goede kwaliteit zijn. De Raad maakt in zijn rapportage zes opmerkingen c.q. doet een
aantal aanbevelingen. Ik onderschrijf de opmerkingen en aanbevelingen van de Raad en
vertrouw erop dat het Bureau risicobeoordeling uitvoering zal geven aan de aanbeve-
lingen.
Specifiek vraagt de Raad aandacht voor de financiering van BuR. Doordat het merendeel
van het budget uit geoormerkte gelden bestaat, zou de slagvaardigheid van BuR
belemmerd worden. In verband hiermee heb ik in september 2007, in overeenstemming
met BuR, besloten het budget te verhogen, waardoor de slagvaardigheid van BuR is
vergroot.
Voor meer informatie over de inhoud van de rapportage verwijs ik u naar de bijlage.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Rapportage van de Raad van Advies voor onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en
Waren Autoriteit over 2007.
De Raad van Advies voor de onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit
(in het vervolg Raad genoemd) heeft conform haar wettelijke taak1 onderzocht of de
risicobeoordeling en onderzoeken en de daarmee verbonden adviezen van het Bureau
Risicobeoordeling van de VWA (hierna: Bureau) over het jaar 2007 voldoen aan wettelijke
criteria2 van onafhankelijkheid en wetenschappelijke kwaliteit. Hieronder volgen de
bevindingen van de Raad.
Werkwijze van de Raad
De Raad heeft in 2007 drie keer vergaderd. In die vergaderingen zijn de uitgebrachte adviezen
van het Bureau besproken.
De Raad stelt vast dat het Bureau in 2007 een onderverdeling heeft gemaakt in twee soorten
van adviezen. De eerste categorie betreft de adviezen die in het kader van de wettelijke
taakopdracht zijn opgesteld en die zijn bestemd voor de minister van LNV en/of de minister
van VWS. Deze adviezen worden ook op de website van de VWA gepubliceerd en zijn
volledig openbaar. Het Bureau noemt deze adviezen: type-1 adviezen.
De tweede categorie betreft adviezen die op verzoek van veelal de beleidsdepartementen van
LNV en VWS, maar ook de afdeling Toezicht van de VWA worden gegeven. Het zijn vooral
adviezen naar aanleiding van kennisvragen die zijn gesteld in het kader van departementale
beleidsontwikkeling of -evaluatie of in het kader van het toezichtbeleid van de VWA. Deze
adviezen vallen buiten de wettelijke taakopdracht. Ze worden verstuurd aan de betreffende
vragensteller en worden niet gepubliceerd op de website van de VWA. Het Bureau noemt
deze adviezen: type-2 adviezen.
Het Bureau heeft met deze onderverdeling voldaan aan de aanbeveling van de Raad uit de
vorige jaarrapportage om een duidelijker onderscheid te maken tussen adviezen die tot stand
komen op basis van de wet en adviezen die zijn gevraagd ter wetenschappelijke ondersteuning
van het beleidsproces.
De Raad heeft de type-1 adviezen volledig beoordeeld conform de wettelijke opdracht.
De Raad heeft de type-2 adviezen marginaal beoordeeld, in de zin dat de Raad heeft
beoordeeld in hoeverre de keuze voor type-2 een juiste keuze was. In voorkomende gevallen
kan de Raad adviseren om gezien de aard van het advies de categorie te verhogen naar type-1.
In 2007 is dat geen enkele keer geadviseerd.
Adviezen van het Bureau
Het Bureau heeft in 2007 18 adviezen uitgebracht. Hiervan waren er 8 een type-1 advies en 10
een type-2 advies. Van de 8 type-1 adviezen waren er 5 gevraagd waren en 3 ongevraagd; van
de 10 type-2 adviezen 7 gevraagd en 3 ongevraagd. Een overzicht van de titels van de
adviezen is bijgevoegd (zie bijlage).
1 Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit, artikelen 6 t/m 8, Staatsblad 2006 247
2 idem, art.6
2
Adviezen Bureau totaal type-1 type-2
Risicobeoordeling (gevraagd/ongevraagd) (gevraagd/ongevraagd) (gevraagd/ongevraagd)
2007 18 (12/6) 8 (5/3) 10 (7/3)
2006 42 26 16
Bevindingen van de Raad
De Raad concludeert dat de 8 rapporten (type-1) die in 2007 aan de ministers van LNV en
VWS zijn aangeboden alle voldoen aan de criteria van onafhankelijkheid en
wetenschappelijke kwaliteit.
De Raad is verheugd te constateren dat ook in 2007 sprake is van adviezen van voldoende dan
wel goede kwaliteit. Wel is er verschil in de kwaliteit te zien. Bij een enkel advies was er een
onvolkomenheid in het onderzoek, bij een ander advies sloot het advies niet goed aan op het
onderliggende rapport en bij weer een ander advies had de wetenschappelijke fundering van
het rapport beter uitgewerkt kunnen worden.
Opmerkingen en aanbevelingen van de Raad
De Raad heeft de volgende opmerkingen en aanbevelingen:
Het Bureau maakt te nog steeds weinig gebruik van peer-reviews. De wetenschappelijke
kwaliteit van de risicobeoordeling is gebaat bij grondige peer-reviews. Juist de onderlinge
toetsing van de rapporten en adviezen door collega-wetenschappers buiten de eigen
organisatie verhoogt de wetenschappelijke kwaliteit. De interne collegiale toetsing binnen het
Bureau is daarvoor onvoldoende. De Raad heeft geconstateerd dat het Bureau in 2007 stappen
heeft gezet om in de toekomst deze peer-reviews vaker te laten uitvoeren.
Een tweede opmerking is dat nog te weinig wordt gekeken naar de bruikbaarheid van
bestaande buitenlandse onderzoeken. Het Bureau geeft aan dat de resultaten van buitenlandse
onderzoeken meestal wél worden bekeken, maar dat dit niet altijd wordt vermeld in het
advies. De Raad adviseert dit wel te doen. Het Bureau heeft toegezegd voortaan de
internationale context op te nemen in zijn adviezen.
Een derde opmerking betreft het feit dat in 2007 geen adviezen zijn uitgebracht over
productveiligheid. Het Bureau meldt dat deze wel in 2008 zullen verschijnen.
Een vierde punt heeft betrekking op de kwaliteit van de onderliggende rapporten. Deze is over
het algemeen goed, maar in het enkele geval dat het Bureau twijfels heeft over de
wetenschappelijke kwaliteit van het onderliggende rapport, blijkt het Bureau te terughoudend
te zijn om het in het onderliggende rapport beschreven advies niet over te nemen of om een
afwijkend advies uit te brengen. Het Bureau tracht in plaats daarvan om samen met de
opstellers van het onderliggende rapport te komen tot verbetering van het rapport. Hierdoor
loopt de advisering vertraging op en verdwijnt bovendien het onderscheid tussen het advies
van het Bureau en de conclusies uit het onderliggende rapport. De Raad beveelt het Bureau
aan om duidelijker een eigen positie te kiezen indien het van mening is dat het onderliggende
rapport kwalitatief te wensen overlaat.
Opmerking vijf heeft betrekking op de financiering van het Bureau. De Raad begrijpt dat het
Bureau relatief weinig eigen middelen heeft. Het merendeel van het budget bestaat uit
---
geoormerkte gelden. Dit belemmert de slagvaardigheid van het Bureau. De Raad vraagt de
minister om aandacht hiervoor.
Een zesde opmerking betreft de positie van het Bureau. De Raad adviseert het Bureau om zich
niet als wetenschappelijk onderzoeksinstituut te profileren. Het Bureau maakt namelijk geen
wetenschappelijke publicaties, maar maakt adviezen m.b.t. risicobeoordelingen. Deze
beoordelingen dienen van wetenschappelijke kwaliteit te zijn en in onafhankelijkheid tot stand
te komen. De meerwaarde van het Bureau is gelegen in de vele contacten (EFSA, nationale
voedselautoriteiten van de EU-lidstaten, wetenschappelijke instellingen in binnen- en
buitenland, overheid) en in het stellen van de juiste adviesvragen tussen politiek en
wetenschap. Juist door de vele contacten en zijn unieke positie heeft het Bureau een
toegevoegde waarde ten opzichte van wetenschappelijke onderzoeksinstellingen die kennis
ontwikkelen.
Tot slot doet de Raad de aanbeveling aan het Bureau om aan te geven in hoeverre de adviezen
van het Bureau de grootste risico's op de terreinen van de VWA afdekken.
Samenstelling van de Raad
De Raad is in september 2006 ingesteld door de minister van LNV. De leden van der Raad
zijn in januari 2007 per Koninklijk Besluit benoemd3. De Raad bestaat uit vijf leden die allen
zijn benoemd op basis van hun wetenschappelijke deskundigheid op de terreinen van het
bureau.
De leden zijn:
- prof. dr. J.G.A.J. Hautvast (voorzitter) (emeritus hoogleraar Wageningen Universiteit)
- prof. dr. ir. J. Dul (Erasmus Universiteit Rotterdam)
- prof. dr. I.M.C.M. Rietjens (Wageningen Universiteit)
- prof. dr. F. van Knapen (Universiteit van Utrecht)
- prof. dr. C.A.J. Vlek (emeritus hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen)
Een lijst van nevenfuncties in verband met mogelijke strijdige belangen is gepubliceerd in de
Staatscourant4. De eerste rapportage van de Raad (over 2006) is door de minister van LNV
aangeboden aan de Tweede Kamer op 26 april 20075.
3 KB 15 januari 2007
4 Staatscourant 31, 13 februari 2007
5 Tweede Kamer 2006-2007 30800 XIV nr. 99 10-05-2007
---
Bijlage
Uitgebrachte adviezen Bureau
Risicobeoordeling VWA 2007
Type 1
Datum
Nr. Onderwerp Uitgebracht
1 Risico's van blauwzuur in abrikozenpitkernen en bittere ongevraagd 18-1-2007
amandelen
2 Vismeel tolerantie in herkauwervoeder gevraagd 1-2-2007
3 Dioxines en dioxineachtige PCB' s in paling gevraagd 1-3-2007
4 GGO Rijst Bt63 gevraagd 14-6-2007
5 Desinfectiemiddelen bij uitbraken van dierziekten gevraagd 26-9-2007
6 Pyrrolizidine alkaloïden in honing gevraagd 30-10-2007
7 Acrylamide ongevraagd 14-11-2007
8 Panel toxoplasmose ongevraagd 16-12-2007
Type 2
Datum
Nr. Onderwerp Uitgebracht
Micro-organisme voor en in voedsel (QPS, Qualified gevraagd 27-3-2007
1 presumption of safety)
2 GM-Mais MON 863 gevraagd 1-4-2007
3 Quick evaluation Melamine gevraagd 11-4-2007
4 APAG BSE inactiviation study gevraagd 22-5-2007
5 Kristalviolet in kippenvlees ongevraagd 21-6-2007
6 Glycerol ivm bio-diesel (verontreiniging in) gevraagd 30-6-2007
7 Consumentenmonitor ongevraagd 8-8-2007
8 Digitale folder deodorants en antitranspiranten gevraagd 12-9-2007
9 Transvetzuren gevraagd 10-9-2007
10 Fraude in het werkveld van de VWA ongevraagd 1-11-2007
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit