Gemeente Tilburg

30-5-2008
Tilburg pleit voor behoud NIAF in de stad
Gemeente wijst minister op zeer nadelige gevolgen verhuizing

De gemeente Tilburg maakt zich grote zorgen over ongewenste effecten van het advies van de Raad voor Cultuur over het Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAF). De Raad voor Cultuur adviseert dat deze landelijke instelling uit Tilburg zou moeten vertrekken en zou moeten opgaan in één groot, in Amsterdam gevestigd sectorinstituut. Tilburg richt zich nu tot minister Plassterk (cultuur), die zich komende weken buigt over het advies.

Wethouder Hugo Backx (cultuur): "Wij willen ons hard maken om het NIAF voor Tilburg te behouden. Het instituut speelt een rol van belang voor de ontwikkeling van cultuur en creatieve economie in onze stad. Het advies van de Raad staat haaks op de mogelijkheden om het sectorinstituut voor de film in Nederland te ontwikkelen en kansen in de samenwerking met Vlaanderen te benutten. Een verhuizing naar Amsterdam zou de positie van het NIAF op alle fronten verzwakken, zowel financieel als organisatorisch."

De provincie Noord-Brabant en het NIAF richten zich eveneens tot de minister. De Provincie investeert de komende jaren expliciet in de audiovisuele sector, vanwege de aanwezigheid van verschillende opleidingen, filmmakers, animatoren, mediamakers en kunstenaars.

Spoorzone
Daarbij is het NIAF, als landelijk instituut, aangewezen als een van de centrale spelers.
In Tilburg krijgt de audiovisuele sector een plek in het ontwikkelingsgebied De Spoorzone, waar serieuze plannen bestaan om een clustering te realiseren van het NIAF, een filmhuis, de Vereniging van Brabantse Filmtheaters (een provinciale koepelorganisatie voor 14 Noord-Brabantse filmtheaters) en aan de audiovisuele sector gerelateerd onderwijs binnen het samenwerkingsverband van Fontys Hogescholen en Avans Hogeschool. Deze laten ook weten het eventuele vertrek van het NIAF als zeer ongewenst te ervaren.

Door de geadviseerde verhuizing naar Amsterdam valt een belangrijk deel van de bestaande financiële middelen ter ondersteuning van het NIAF, ter hoogte van circa 250.000, weg. Daarbij gaat het om financiële middelen van de gemeente Tilburg ( 100.000), de provincie Noord-Brabant ( 100.000), Vlaanderen ( 30.000) en een deel van de door het NIAF gegenereerde inkomsten ( 20.000).

Wethouder Backx: "Met de geadviseerde verhuizing naar Amsterdam wordt de sterke verankering van het NIAF in het zuiden van Nederland en de banden met Vlaanderen grotendeels teniet gedaan. In de loop der jaren heeft het instituut zich namelijk via samenwerkingverbanden onder meer vervlochten met het kunstvakonderwijs, filmtheaters en makers in de audiovisuele sector in het zuiden van Nederland en Vlaanderen."

Daarnaast wordt de minister gewezen op de zogenaamde 'motie Van Vroonhoven', waarin wordt gepleit voor 'substantiële verbetering van de geografische spreiding van de nieuwe rijksmiddelen voor kunst en cultuur'. De verhuizing zou hier lijnrecht tegenin gaan.

Backx: "Al met al verzoeken we de minister met klem om het advies niet op te volgen en de huisvesting van het instituut in Tilburg te handhaven. Mocht een sectorinstituut in Amsterdam van de grond komen is het natuurlijk prima om het NIAF organisatorisch op te nemen in het instituut, maar de huisvesting hoort in Tilburg. Desgewenst zou het onderdeel uitgebreid kunnen worden met bijvoorbeeld het onderdeel filmeducatie."