Vlaamse Overheid

arbeidsmarkt aan met hulp van Vlaamse overheid

Sectoren pakken gevolgen krappe arbeidsmarkt aan met hulp van Vlaamse overheid

Persmededeling van de Vlaamse Regering

vrijdag 30 mei 2008

Zes sectoren sloten recent een nieuw convenant af met minister van Werk Frank VANDENBROUCKE. Daarin staan afspraken om betere bruggen te slaan tussen onderwijs en werk, een goed diversiteitsbeleid uit te tekenen en een stevig competentiebeleid. Voor de opvolging van deze afspraken trekt de minister per sector extra geld uit. Rode draad doorheen de afspraken zijn de krapte op de arbeidsmarkt en de gevolgen van het watervalsysteem. Met de zes nieuwe convenants worden in totaal zo'n 155.000 werknemers bereikt.

De sectorconvenants zijn geen meeslepende literatuur, maar zijn erg belangrijk voor zowel de sectoren zelf als de mensen die er in werken. Elk convenant bevat afspraken over bruggen tussen onderwijs en werk, over opleidingen en competentiedenken en over diversiteit. In de praktijk krijgen sectoren 1 of meerdere sectorconsulenten die de afspraken binnen de sector opvolgen en helpen uitvoeren. Afhankelijk van de sector zal het accent meer op opleiding, onderwijs of diversiteit liggen. Ondertussen werden al 24 convenants afgesloten, goed voor meer dan 1,2 miljoen werknemers. Dat is 75% van de werkende bevolking in Vlaanderen.

Opvallend in de nieuwe generatie convenants is de grote aandacht voor het zichtbaar maken van de sector. Dat heeft voor een groot deel te maken met de krapte op de arbeidsmarkt, die soms te wijten is aan de lage instroom vanuit het onderwijs. De sectoren zien deze bedreiging en maken er, samen met de overheid, werk van.

Dat betekent dat de sectoren in de praktijk kijken hoe er goed samengewerkt kan worden met het onderwijs, maar ook hoe ze de sector zelf aantrekkelijker kunnen maken voor huidige en toekomstige werknemers. Per sector wordt dit samen met de overheid bekeken, waarop beide partijen een reeks afspraken en doelstellingen onderschrijven.

Uit de zes nieuwe convenants noteren we de volgende interessante afspraken:


1. Autosector en aanverwante sectoren (garagesector en koetswerksector)

Deze sector kampt met een dubbel probleem: enerzijds evolueert de techniek in de sector razendsnel en worden auto's meer en meer verzamelplaatsen van elektronica eerder dan mechanica, anderzijds blijven jongeren én ouders denken dat aan auto's werken vooral een zaak is van olie en smeer. De sector engageert zich daarom extra om zowel het imago te verbeteren als sterk in te zetten op opleidingen. Via Toekomst op wielen (www.toekomstopwielen.be) haalt de sector de banden aan met het onderwijs, samen met Syntra wordt ook sterk ingezet op werkervaringsplaatsen in bijna 450 bedrijven. Op vlak van opleidingen engageert de sector zich jaarlijks 16.500 werknemers te bereiken en kunnen nog eens 532 werkzoekenden via opleidingsplaatsen of individuele beroepsopleidingen (IBO) extra kennis opdoen.


2. Sector verhuizingen, meubelbewaring en aanverwante

Deze kleinere sector (1.500 werknemers) heeft zich in het verleden al sterk geprofileerd in de ontwikkeling van ervaringsbewijzen en blijft daar op inzetten. Hoewel er geen specifieke opleiding voor verhuizer bestaat, wil de sector toch wat aandacht in het onderwijs voor het beroep opwekken. Dat zal gebeuren via de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's), bedrijfsbezoeken voor scholen en een aanvullende opleiding in het DBSO. Daarnaast zal de sector, samen met de VDAB, werkzoekenden opleiden. Belangrijkste uitdaging in de sector is echter het diversiteitsaspect van het convenant. De sector wil expliciet diverser worden en richt zich zeer sterk naar kansengroepen. Ten slotte zoekt de sector ook goede oplossingen voor werknemers die het beroep fysiek niet meer aankunnen en is er ook aandacht voor permanente vorming.


3. Houtsector

Een sector waarin grotendeels kleine bedrijven zitten. Meer dan de helft van de 2.400 Belgische ondernemingen in deze sector heeft minder dan 5 werknemers. Die bedrijfjes zien zich geconfronteerd met een geleidelijke veroudering van het personeel en problemen, alweer, van instroom. In het convenant is daarom extra aandacht voor de begeleiding van deze ondernemingen. Aandacht voor stages en werkervaringsplaatsen, om jongeren vertrouwd te maken met de sector, aandacht voor vacaturewerking, waarbij de ondernemingen geholpen worden bij de omschrijving en opvolging van de vacatures en ten slotte aandacht voor opleiding en competentiebeleid, om het bestaande personeel goed mee te krijgen in een technologisch snel geëvolueerde sector.


4. Sector van de voedingsnijverheid

Een sector (65.000 werknemers) die iedereen spontaan associeert met bakkers en slagers, maar waar veel meer gebeurt. De sector moet daarom ook stevig rekruteren uit algemene richtingen en zet daar in dit convenant, via bruggen naar het onderwijs, stevig op in. Via didactische pakketten, ateliers of infobeurzen, bijvoorbeeld (zie www.alimento.be), of door samen te werken met andere sectoren in de ontwikkeling van beroepsprofielen. Specifiek voor de bakkers zet dit convenant in op opleiding op de werkvloer. Door de kleinschaligheid enerzijds en de moeilijke werkuren anderzijds is het erg moeilijk voor de bakkers om hun personeel bij te scholen. De sector zoekt uit hoe dit aangepakt kan worden.


5. Sector transport en logistiek

In dit convenant zit vooral aandacht voor diversiteit. Op twee jaar tijd wil de sector 55 diversiteitsplannen realiseren, een hoog cijfer binnen de profitsector. Reden voor deze benadering is dat de sector merkt dat een goede diversiteitswerking en aandacht voor kansengroepen zeer goed werken om knelpuntvacatures in te vullen. Daarom wordt ook stevig ingezet op de individuele beroepsopleidingen (IBO): bedoeling is op twee jaar tijd 460 werkzoekenden uit kansengroepen zo te laten doorstromen naar werk.


6. Sector elektriciens

Opnieuw een sector waar opvallend veel gedaan wordt om jongeren vanuit het onderwijs in te laten stromen. In dit convenant wordt daar een duidelijke stap voorwaarts gezet. Dat betekent gestructureerd samenwerken met zowel het deeltijds als het voltijds onderwijs en met Syntra Vlaanderen, structurele ondersteuning voor secundaire scholen, lespakketten allerhande, een wedstrijd Elektrochallenge en een imagocampagne `Stroomopwaarts' (www.stroomopwaarts.be). In de sector werken 16.600 Vlamingen.

Voor de realisatie en opvolging van deze afspraken trekt minister Vandenbroucke 1.540.000 euro uit.

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Hendrik Van Poele, persmedewerker minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 49
GSM: 0497 48 19 51
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be