over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen

Antwoorden op kamervragen van Wolbert over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2851397

30 mei 2008

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Wolbert over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen. (2070820250)

Vraag 1.
Bent u op de hoogte van het meest recente rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen?

Antwoord 1.
Ja, daarvan ben ik op de hoogte.

Vraag 2.
Wat gaat u doen met de constatering van de Inspectie dat de verbeteringen in de sector te traag gaan?

Vraag 3.
Heeft u een plan van aanpak opgesteld dat ertoe leidt dat binnen deze kabinetsperiode de kwaliteit van alle verpleeghuizen op een minimaal acceptabel niveau is gebracht?

Antwoord 2 en 3.
Wij gaan stap voor stap de goede richting op, maar we zijn er nog niet. Zo is er géén verpleeghuis meer dat onder verscherpt toezicht staat.
Ik ga dan ook door op de ingezette weg van meten van de kwaliteit, verbeteren van kwaliteit en veiligheid en het cliëntgerichter maken van de zorg. De eerste resultaten zijn zichtbaar in het jaardocument maatschappelijke verantwoording 2007 dat in juli wordt gepubliceerd.

Mijn plan van aanpak bestaat op dit moment uit een aantal hoofdlijnen: invoeren van systematisch werken met het zorgplan, vergroten van de cliëntgerichtheid en verbeteren van het professio¬neel handelen. Instellingen worden met het programma Zorg voor Beter in de gelegenheid gesteld via ervaringen (good practices) van anderen te leren op het terrein van thema's zoals valpreventie, incontinentiezorg en medicatieveiligheid.

Ik investeer op dit moment 250 euro miljoen per jaar extra in de verpleeghuiszorg, deze investering is nadrukkelijk bedoeld om een kwaliteitsslag te kunnen maken en om extra handen in te kunnen zetten. Daarnaast investeer ik voor een aantal specifieke onderdelen zoals arbeidsmarktmaatregelen, palliatieve zorg, ondersteuning cliënt en professional en kleinschalig wonen nog eens gemiddeld 80 euro miljoen per jaar.

Vraag 4.
Kunt u bevestigen dat er een groot verschil is tussen de weergave van de stand van zaken door de officiële instanties, zoals de IGZ, en de verhalen van verwanten van cliënten zoals die te zien waren in een tv-uitzending?

Antwoord 4.
De IGZ geeft in het rapport dat ik op 8 mei aan de Tweede Kamer heb gezonden een beeld van 149 verpleeghuizen. Dit zijn de verpleeghuizen waar een 2e fase bezoek is gebracht naar aanleiding van de intensivering van het toezicht op de verpleeghuizen en de verzorgingshuizen met een verpleegunit. Derhalve die verpleeghuizen waar meest reden tot zorg was op grond van de risico-analyse. De IGZ schetst in dit rapport een geaggregeerd beeld van deze 149 verpleeghuizen. Dat is naar mijn mening van een andere orde dan de focus op een aantal specifieke situaties zoals in de tv-uitzendingen. Ik wil niets afdoen aan de ernst van de op tv getoonde specifieke situaties. Desondanks ben ik van mening dat incidenten géén algemeen beeld geven van de kwaliteit van de zorg in de verpleeghuizen.

Vraag 5.
Is het bestaande beeld van de kwaliteit van de verpleeghuizen via de IGZ betrouwbaar? Zo ja, hoe rijmt u dat met de privébeelden uit genoemde uitzending en bijvoorbeeld het bericht dat "De verpleeghuiszorg ver door de bodem is gezakt" 3), waarin medewerkers van AriënsZorgpalet vertellen dat er niet altijd toezicht is in huiskamers, omdat er met één medewerker op 16 cliënten wordt gewerkt.

Antwoord 5.
Ik ontken niet dat er situaties zullen zijn waarin de zorg onvoldoende is. Ik heb ook niet de ambitie om ieder incident te willen vóórkomen, dat is niet realistisch. De algemene uitspraak dat de verpleeghuiszorg door de bodem is gezakt lijkt mij echter onrecht doen aan de hele sector. Het algemeen beeld van verpleeghuizen is zichtbaar aan de hand van het IGZ rapport en in augustus aan de hand van de indicatoren verantwoorde zorg zoals ze gepresenteerd zullen worden in het jaardocument maatschappelijke verantwoording.

Vraag 6.
Als veiligheid de minimumnorm is, kunt u dan garanderen dat op basis van de huidige tarieven voor verpleeghuiszorg voldoende personele bezetting kan worden ingezet om die veiligheid te bieden? Zo ja, hoe verklaart u dan de constatering van de Inspectie dat bij eenderde van de verpleeghuizen dit niet geregeld is?

Antwoord 6.
Op basis van de huidige tarieven is het mogelijk om voldoende personele bezetting in te schakelen. Dit blijkt uit het feit dat er zorginstellingen zijn die het wel lukt om voldoende toezicht in de huiskamers te organiseren.
Bij het invullen van de personeelsbezetting spelen ook andere factoren een rol zoals de lokale arbeidsmarkt, de aantrekkelijkheid van een bepaald huis om in te werken of de mogelijkheid om vrijwilligers in te zetten.

Vraag 7.
Bent u bereid een norm af te spreken voor de minimale personele bezetting op afdelingen op een dusdanig niveau dat minstens de veiligheid van de bewoners is gegarandeerd?

Antwoord 7.
In zijn algemeenheid is het niet aan mij om op dit moment normen te stellen. Alle partijen in de sector verpleging en verzorging hebben samen een Kwaliteitskader verantwoorde zorg opgesteld. In juli komen de uitkomsten van de meting van dit Kwaliteitskader verantwoorde zorg naar buiten. Op grond van deze uitkomsten zal ik samen met de sector en de IGZ bezien of we tot afspraken over normen kunnen komen.

Vraag 8.
Vindt u dat veiligheid de norm zou moeten zijn, of ook welzijn van de bewoners?

Antwoord 8.
Beide, veiligheid is van groot belang maar juist in de langdurige zorg is ook welzijn van cliënten van belang. Zie hiervoor ook mijn brief over veilige zorg d.d. 29 november 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 - 2008, 28 439, nr. 22).

Vraag 9.
Als ook welzijn de norm is, zijn de huidige tarieven voor verpleeghuiszorg daarop dan ook gebaseerd? Zo ja, hoe verklaart u dan de berichten over bewoners die niet meer buiten komen, of die bijvoorbeeld niet genoeg incontinentiemateriaal krijgen?

Antwoord 9.
De huidige tarieven voor de verpleeghuiszorg zijn all- in tarieven dus inclusief welzijnsactiviteiten. Er zijn voldoende zorginstellingen die er goed in slagen om goede (incontinentie) zorg en voldoende welzijn voor dit budget te organiseren.

Vraag 10.
Vindt u, niet formeel maar menselijk gezien, dat directeuren van verpleeghuizen zouden mogen bepalen welk bedrag voor incontinentiemateriaal per bewoner besteed mag worden?

Antwoord 10.
De keuze welk bedrag verpleeghuizen besteden aan incontinentiemateriaal ligt ook bij de zorginstelling. Ik vind het terecht dat verpleeghuisdirecteuren ervoor zorgen dat ze doelmatig en kostenbewust de zorg in hun instelling organiseren. Dat is in ons aller belang. Dit betekent niet dat zorg onverantwoord of onmenselijk moet worden. Ik heb gezien tijdens werkbezoeken dat zorginstellingen hier doorgaans verstandig en evenwichtig mee omgaan.