abcdefgh
Aan
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA Den Haag
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
30 mei 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGP/2008/5218 -
Onderwerp
OV-chipkaart
Geachte voorzitter,
Inleiding
Met deze brief kom ik mijn toezegging na u te informeren over het vervolg van de
introductie van de OV-chipkaart na uitkomst van de resultaten van de contra-expertise
van de Universiteit van London (RHUL). Na het verschijnen van de conclusies en
aanbevelingen van de RHUL heb ik de betrokken partijen gevraagd hoe zij aankijken
tegen het vervolg op de introductie van de OV-chipkaart. Hierop heb ik schriftelijk reacties
gekregen van de decentrale overheden en OV-bedrijven. Op basis van deze reacties heb
ik veelvuldig overleg gevoerd met de partijen.
De kern van de afweging die de betrokken partijen na het verschijnen van het RHUL-
rapport hebben moeten maken is als volgt. De OV-chipkaart zal het OV-reizen in
Nederland gemakkelijker maken. Vanuit de voordelen die het gebruik van de kaart biedt
wensen partijen de kaart landelijk in te voeren op bus, trein, tram en metro. Ik onderschrijf
dit streven. Tegelijkertijd is het voor mij van het grootste belang dat de gewenste
introductie veilig verloopt en dat dit op een door de klant geaccepteerde manier gebeurt.
Partijen onderschrijven mijn opvatting hierover en zoals in het Aanvalsplan OV-chipkaart is
afgesproken zal ook de OV-ambassadeur met haar monitor klantacceptatie blijven toetsen
hoe de reizigers het systeem waarderen.
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGP/2008/5218
Op basis van deze afwegingen heb ik een uitrolscenario voor ogen, dat een adequaat
evenwicht biedt tussen gewenste voortgang en benodigde zorgvuldigheid. Hieronder zet
ik de verschillende onderdelen van het uitrolscenario voor u uiteen.
Voortgang introductie OV-chipkaart
De OV-bedrijven delen de conclusie van het RHUL dat een (overhaaste) overgang naar
een nieuwe chip op dit moment niet noodzakelijk is, maar wel voorbereid moet worden.
Immers, op dit moment is de omvang van dien aard dat het systeem niet interessant lijkt
voor grootschalige fraude. Dit zou kunnen veranderen op het moment dat het systeem
verder wordt uitgerold en daarmee een grotere omvang krijgt. De OV-bedrijven nemen
derhalve de RHUL-aanbeveling over om een migratieplan1 op te stellen voor de overgang
naar een nieuwe chip.
Ik stuur daarbij op een uitrolscenario, waarbij de aanbevelingen uit het RHUL-rapport als
leidraad worden genomen. Dit betekent dat de uitrol wordt voortgezet met de huidige
chip met daarbij een goed functionerend fraudebeheersingsplan en een nog op te stellen
migratieplan die een overgang van de huidige naar een nieuwe chip voorbereidt.
Met het migratieplan zijn TLS en OV-bedrijven voorbereid de overstap te maken naar een
nieuwe chip met een aansluitend niveau van beveiliging. In het plan zijn tevens de
beslissingscriteria opgenomen op basis waarvan tot migratie zal worden besloten, mocht
dat nodig zijn. Ook maakt het plan helder hoe de tijd tussen het constateren van grote
fraude en het operationeel zijn van een nieuwe chip wordt opgevangen. Waar zinvol
werkt TLS bij het opstellen van het migratieplan samen met Transport for London (TfL).
TfL werkt op dit moment ook met de Mifare classic chip. Fraude-ervaringen in Londen,
waar 10 miljoen kaarten in omloop zijn, zijn tot op heden zeer beperkt en vormen daar
geen aanleiding om een nieuwe chip in te voeren.
TLS en de OV-bedrijven hebben toegezegd dat de migratie naar een nieuwe chip
plaatsvindt op het moment dat dit om bedrijfseconomische redenen én voor een reële
klantacceptatie wenselijk is. De OV-bedrijven nemen daarmee de beslissing tot migreren
op basis van een afweging vanuit het perspectief van de reiziger en dat van de bedrijven.
TLS levert het migratieplan in de loop van 2009 op. Ik zal over dit migratieplan advies
inwinnen bij het RHUL, als onderdeel van de beoordeling van de veilige introductie van de
OV-chipkaart, die ik hieronder nader toelicht.
Zorgvuldigheid bij introductie OV-chipkaart
Partijen zijn het er over eens dat de introductie van de OV-chipkaart in fases zal gaan
verlopen, waarbij een regionale aanpak gevolgd wordt. Doel hiervan is om leerervaringen
bij de introductie in de ene regio te gebruiken bij de daarop volgende introducties van de
OV-chipkaart in andere regio's.
Hiervoor zijn in het regieteam de volgende uitgangspunten afgesproken.
1 In dit migratieplan worden alle noodzakelijke activiteiten, betrokken partijen, budgetten en technologie
beschreven. Op basis van het plan zijn partijen gereed om te migreren naar een hoger niveau van kaartveiligheid.
---
VenW/DGP/2008/5218
1. voor de reiziger dient de periode waarin op nationale schaal nog geen sprake is
van kaartintegratie (in een gebied is alleen het NVB geldig en in een ander gebied
alleen de OV-chip) zo beperkt mogelijk te zijn;
2. vanuit het belang van de betrokken partijen om de kosten van invoering te
beperken, wordt gestreefd naar korte duale perioden, dat wil zeggen: de periode
waarin bínnen een gebied zowel het NVB als de OV-chipkaart geldig zijn wordt zo
beperkt mogelijk gehouden;
Omdat partijen de introductie van de OV-chipkaart geleidelijk laten verlopen is het op dit
moment niet mogelijk om een exacte planning aan u voor te leggen. Hierop kom ik aan
het einde van deze brief terug. In het Regieteam bestaat overeenstemming over de te
volgen aanpak bij de uitrol van de OV-chipkaart.
Ik stuur op een uitrol van de OV-chipkaart in 2 fasen die gedeeltelijk in elkaar overlopen.
Fase 1 is de verdere uitrol in de stadsregio's, waarbij stadsregio Rotterdam door de
pilotstatus op dit moment verder is met de introductie van de OV-chipkaart dan de
overige stadsregio's. Naar verwachting hebben alle stadsregio's in de tweede helft van
2009 het totale OV-chipkaartsysteem in bus, tram en metro operationeel.
Op het moment dat de (verdere) uitrol van de OV-chipkaart en het gebruik ervan in de
stadsregio(`s) een substantiële omvang heeft bereikt, zullen één of meerdere stadsregio's
mij het verzoek doen de acceptatieplicht van het NVB regionaal af te schaffen. Het is
waarschijnlijk dat stadsregio Rotterdam op dit punt koploper zal zijn. De leerervaringen
van de partijen uit fase 1 worden gedeeld met de overige partijen. Die worden zo in staat
gesteld om de ervaringen van de koplopers te gebruiken om de eigen uitrol te
optimaliseren.
In de tweede fase wordt de uitrol in de provincies afgerond. Hierbij is afgesproken dat
tussen het moment van het uitzetten van het NVB in de eerste stadsregio(`s) en het
operationeel hebben van het OV-chipkaartsysteem in de provincies maximaal één jaar zit.
De provincies willen hiertoe eventueel zelf regionale MKBA's uitvoeren. Ik vind dat niet
nodig en raad het ook af. Een MKBA dient als afweging of het project al dan niet door
gaat. Dat is gelet op de reactie van partijen niet aan de orde. Alle partijen hebben immers
uitgesproken door te zullen gaan. Daarbij speelt wel de discussie over eventuele
meerkosten, waaraan met name door de streekvervoerders groot belang wordt gehecht.
Hierover heb ik met de partijen in het aanvalsplan afspraken gemaakt. Er is een commissie
onder voorzitterschap van de heer Kist gevraagd inzicht te bieden in de eventuele
meerkosten. Zij is daarbij afhankelijk van de snelheid waarmee partijen de benodigde
gegevens aanleveren. De planning van de commissie is om 31 juli met haar eindadvies te
komen. Vervolgens zal ik in het Regieteam hierover afspraken maken.
NS volgt de bestaande planning, inclusief de eigen duale fase. Dat betekent dat vanaf
januari 2009 reizigers landelijk saldo kunnen laden en anonieme kaarten kunnen kopen bij
de NS-automaten. Vanaf medio 2009 is het mogelijk om met de OV-chipkaart op saldo te
reizen op het hoofdrailnet.
---
VenW/DGP/2008/5218
Afschaffen acceptatieplicht NVB
Ik zet de strippenkaart pas uit zoals ik steeds heb benadrukt wanneer de OV-chipkaart
zich bewezen heeft als een goed, veilig en betrouwbaar alternatief. In de gefaseerde uitrol,
zal ik dit besluit per regio nemen. Dit betekent dat de strippenkaart niet in één keer voor
heel Nederland wordt uitgezet, maar per regio, die mij hiertoe een verzoek doen. Ik
hanteer daarbij de bestaande criteria, die ik eerder ook met u heb gedeeld. Daarnaast
betrek ik het migratieplan in mijn besluit om in een regio de strippenkaart uit te zetten. Dit
migratieplan dient toegerust te zijn op het aantal reizigers na het afschaffen van de
acceptatieplicht NVB. Potentiële fraude dient adequaat en klantvriendelijk te worden
opgelost en ondervangen. Voor de beoordeling van de robuustheid van het plan dient de
contra-expertise als referentie. Zoals reeds gemeld zal ik hierover advies inwinnen bij de
RHUL. Daarnaast streef ik ernaar de periode waarin nog geen sprake is van kaartintegratie
(in een gebied is alleen het NVB geldig en in een ander gebied alleen de OV-chip) zo kort
mogelijk zal zijn.
Met deze aanpak wijk ik af van de mening van de stadsregio's en OV-bedrijven die vinden
dat het afschaffen van de acceptatieplicht van het NVB in Rotterdam niet gekoppeld mag
worden aan het aanwezig zijn van een door het RHUL getoetst migratieplan. Ik houd met
het oog op de klant wel vast aan deze eis. Daarbij geldt dat hoe eerder het migratieplan
wordt aangeleverd, hoe eerder ik een besluit kan nemen over de afschaffing van de
acceptatieplicht van het NVB in Rotterdam.
Overigens heeft mijn besluit de acceptatieplicht van het NVB af te schaffen geen directe
gevolgen voor het reizen bij NS. Daar geldt dat de duale fase, waarin op het hoofdrailnet
gereisd kan worden met de bestaande papieren NS-kaartassortiment en de OV-chipkaart,
eindigt bij voldoende klantacceptatie voor de OV-chipkaart. Hoe lang deze periode duurt
valt nu niet te zeggen.
Vervolgacties
Het hiervoor geschetste uitrolscenario vraagt een forse inspanning. De afspraken uit het
aanvalsplan blijven geldig en partijen werken aan de realisatie hiervan. In het Regieteam
zal de voortgang op het kostendossier en op de overige afspraken intensief gemonitord
worden en daar waar nodig zullen aanvullende afspraken worden gemaakt en/of acties
ondernomen.
Partijen gebruiken de komende periode om een integrale uitrolplanning met bijbehorende
risicobeheeringsparagraaf te maken. Het verkrijgen van de EGI-vergunning door TLS zal
onderdeel uitmaken van deze paragraaf nu is gebleken dat De Nederlandsche Bank TLS
definitief als EGI heeft aangemerkt. De bestuursovereenkomsten zullen aangepast worden
om aan te sluiten bij bovengenoemd uitrolscenario. Decentrale overheden zullen samen
met vervoersbedrijven bezien of individuele concessieafspraken geactualiseerd moeten
worden.
Tot slot
De afronding van de landelijke uitrol op 1 januari 2009 word niet gehaald. Deze
verwachting heb ik eerder uitgesproken. De introductie van de OV-chipkaart is een
---
VenW/DGP/2008/5218
omvangrijk en complex project met vele spelers en voor mij gaat de kwaliteit boven
snelheid. Dit uitrolscenario geeft mij het vertrouwen dat we het gestelde doel bereiken
met behoud van de noodzakelijke zorgvuldigheid: het introduceren van een goede,
betrouwbare en veilige OV-chipkaart die het reisgemak van de reiziger vergroot.
Alle partijen werken hard door aan het oplossen van nog openstaande punten en het
verder realiseren van de landelijke introductie van de OV-chipkaart. Ik waardeer de inzet
en inspanningen van alle betrokken partijen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat