De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk W&B/URP/08/14534
Datum 30 mei 2008
Onderwerp Vraag van het lid Spekman (pensioenen en
zelfstandig ondernemers)
Tijdens het Algemeen Overleg WWB-zaken op 27 februari jl. met de vaste Kamercommissie
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft het lid Spekman een vraag gesteld over
pensioenreservering van ex zelfstandigen in relatie tot aan hen te verlenen bijstand. Conform
mijn toezegging beantwoord ik bij deze zijn vraag.
De heer Spekman signaleert dat voor oud werknemers, die een beroep moeten doen op bijstand
geldt dat bij een pensioenfonds opgebouwd pensioen (2e pijler) buiten beschouwing blijft bij
de vermogenstoets. Zij kunnen dus (blijven) vertrouwen op een aanvulling op hun AOW.
Zelfstandigen kunnen geen pensioen opbouwen in de 2e-pijler, waardoor zij voor
pensioenopbouw zijn aangewezen op de 3e pijler. In de 3e pijler opgebouwd pensioen valt voor
bijstandsverlening wel onder de vermogenstoets. In tegenstelling tot oud-werknemers moeten
voormalig zelfstandigen in de bijstand (bijna) hun hele oudedagsvoorziening "opeten",
alvorens in aanmerking te kunnen komen voor bijstand. De heer Spekman vraagt naar de
rechtvaardiging hiervoor.
Bijstandsverlening is het vangnet van het sociaal zekerheidsstelsel en is aanvullend op alle
middelen waarover de persoon of gezin redelijkerwijs zelf kan beschikken.
Over de pensioenopbouw die via verplichte deelname aan een pensioenfonds door oud
werknemers is opgebouwd kan niet worden beschikt. Deze middelen kunnen niet vrij worden
opgenomen en blijven daarom bij de beoordeling van het recht op bijstand van personen die
jonger zijn dan 65 jaar, buiten beschouwing.
Over vrijwillig opgebouwd pensioen in de 3e pijler (bijvoorbeeld een lijfrentevoorziening) kan
men wel vrij beschikken. Vanwege het complementaire karakter van de bijstand wordt
pensioenopbouw in de 3e pijler, voor de beoordeling van het recht op bijstand, daarom wel tot
het vermogen gerekend. Concreet betekent dit dat ex zelfstandigen, maar ook oud werknemers
die een beroep moeten doen op bijstand en die over pensioenaanspraken beschikken in de 3e
pijler, deze middelen moeten aanwenden alvorens zij voor bijstand in aanmerking komen.
Ons kenmerk W&B/URP/08/14534
Bezien vanuit het karakter van bijstandsverlening - een algemene, aanvullende
inkomensvoorziening voor personen die niet zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud
kunnen voorzien - is het niet buiten beschouwing laten van deze vermogenscomponent bij
zowel ex zelfstandig ondernemer als oud werknemers gerechtvaardigd.
Zelfstandigen zullen niet snel een beroep hoeven te doen op "gewone" bijstand. Juist vanwege
hun bijzondere positie, kunnen ex zelfstandigen van 55 jaar en ouder die het zelfstandig bedrijf
of beroep hebben beëindigd een beroep doen op de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). De IOAZ kent naast een
algemene vermogensvrijlating van 117.000,-, een extra vrijlating voor pensioenen in de 3e
pijler van 111.000,-. Voor zelfstandigen van 55 jaar en ouder met een niet levensvatbaar
bedrijf en zelfstandigen die het zelfstandig bedrijf of beroep binnen één jaar zullen beëindigen
biedt het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004) mogelijkheden. Het Bbz 2004
kent een vermogensvrijlating van maximaal 167.000,-.
Op basis van statistische gegevens van het aantal zelfstandigen dat pensioen opbouwt en een
inschatting van het aantal potentiële ex zelfstandigen dat gedwongen zal zijn om een beroep te
doen op bijstand, blijkt dat het aantal zelfstandigen jonger dan 55 jaar dat in theorie
geconfronteerd kan worden met de door de heer Spekman gesignaleerde situatie gering is.
Immers, ex zelfstandigen jonger dan 55 jaar die in staat zijn geweest om via inkomsten uit het
zelfstandig bedrijf of beroep een substantieel fiscaal gefaciliteerd pensioen op te bouwen in de
3e pijler zullen in veel gevallen, na bedrijfsbeëindiging zelfstandig in staat zijn om in de kosten
van het levensonderhoud te voorzien. Hetzij door arbeid in loondienst, hetzij via bijvoorbeeld
een uitkering ingevolge een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Dit neemt niet weg dat het denkbaar is dat zich de situatie voordoet dat een ex zelfstandige die
pensioen heeft opgebouwd in de 3e pijler door omstandigheden gedwongen een beroep moet
doen op bijstand. Het "opeten" van de oudedagvoorziening kan dan, gelet op alle
omstandigheden niet redelijk zijn.
Om die reden zal ik de gemeenten bij eerstvolgende verzamelbrief wijzen op de mogelijkheid
dat een dergelijk ongewenste situatie zich voordoet en de gemeenten erop attenderen dat het
individualiseringsbeginsel in de bijstand de mogelijkheid biedt om in voorkomende gevallen,
het vermogen dat bestaat uit een fiscaal gefaciliteerde pensioenreservering in de 3e pijler, voor
de beoordeling van het recht op bijstand geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid