Ministerraad
Jongeren met een beperking gaan werken naar vermogen
Persbericht | 30-05-2008
Voor jongeren die ondanks chronische ziekte of beperkingen
mogelijkheden hebben om (gedeeltelijk) te kunnen werken, zal de
ondersteuning primair gericht worden op het krijgen en behouden van
werk naar vermogen. Daartoe zal de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) worden
aangepast. Jongeren die na de aanpassing (2010) voor de Wajong in
aanmerking komen en de mogelijkheden hebben om te werken, zal zoveel
mogelijk werk worden aangeboden in het kader waarvan zij hun
mogelijkheden kunnen ontwikkelen. De inkomensondersteuning die ook
mogelijk is en nodig kan zijn, is aanvullend daarop. Ook zal bij
eerste aanmelding niet getracht worden om al definitief vast te
stellen in welke mate er mogelijkheden tot werk bestaan. Dat zal pas
na verloop van een aantal jaren zijn, waarin de ontwikkeling van de
aanwezige mogelijkheden zo goed mogelijk is ondersteund en
gestimuleerd. De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met toezending aan de
Tweede Kamer van de notitie 'Participatie van jongeren met een
beperking' waarin deze lijn is opgenomen.
Het aantal jongeren dat jaarlijks een beroep doet op de Wajong groeit
sterk en is de afgelopen vijf jaar zelfs verdubbeld. Momenteel hebben
166.000 mensen een Wajonguitkering; zonder ingrijpen zullen dat er in
2050 ongeveer een half miljoen zijn (dan 5 % van de beroepsbevolking).
Steeds meer jongeren raken op een zijspoor raken en doen niet meer mee
in de samenleving, terwijl ze daar wel mogelijkheden voor hebben. Het
kabinet vindt dit onaanvaardbaar. Jongeren met een beperking moeten
kansen krijgen om te werken en actief deel te nemen aan de
samenleving. Dat willen ze zelf ook graag.
In de huidige Wajong wordt een jongere al volledig arbeidsongeschikt
verklaard op een jonge leeftijd (vaak rond 18 jaar). Hij/zij is dan
nog volop in ontwikkeling en er is nog niet gekeken welke
mogelijkheden de jongere nog wél heeft. Ongeveer tweederde van de
huidige instroom in de Wajong heeft evenwel naar verwachting nog
participatiemogelijkheden. Volledig arbeidsongeschikt zijn, leidt bij
deze mensen tot een negatief zelfbeeld en een stempel bij mogelijke
werkgevers.
Daarom komen er in de nieuwe situatie twee keuringsmomenten; een
keuring bij de aanvraag van de Wajong en een beoordeling in principe
op 27 jaar. Jongeren bij wie bij de eerste keuring al duidelijk is dat
ze nooit kunnen werken, krijgen een Wajonguitkering op het niveau van
personen die volledig arbeidsongeschikt zijn (75 procent van het
minimumloon). Jongeren die mogelijkheden hebben om te werken, krijgen
ondersteuning en begeleiding bij het vinden en behouden van werk bij
reguliere werkgevers. Inkomensondersteuning is alleen aan de orde in
aanvulling op het inkomen uit werk of als er buiten schuld geen werk
is.
Jongeren die bij de voorlopige keuring (gedeeltelijk) mogelijkheden
hebben om te werken, maar niet zelfstandig 75 procent van het
minimumloon kunnen verdienen, komen in de nieuwe Werkregeling Wajong
terecht. Deze regeling ondersteunt hen maximaal bij het vinden en
behouden van werk. Zij krijgen een participatieplan waarin hun rechten
en plichten staan. Een werk- of leeraanbod moeten ze accepteren.
Uitgangspunt is dat Wajongers twintig procent van het minimumloon zelf
kunnen verdienen. In aanvulling daarop kunnen ze inkomensondersteuning
krijgen. Dit is ook het geval als betrokkene buiten zijn schuld geen
werk heeft of het aangeboden werk geen inkomen van 20 procent van het
minimumloon kan opleveren. Hoewel deze jongeren niet volledig
arbeidsongeschikt zijn, gaat het kabinet hierbij voorlopig uit van een
uitkeringsniveau van 75 procent.
Voor Wajongers die werken, zal boven de genoemde drempel van 20
procent meer werken meer lonen. Ook wordt meteen duidelijk wat ze
overhouden als ze (meer) gaan werken. Van elke extra verdiende euro
aan loon, behoudt de Wajonger de helft tot een maximum van 100 procent
minimumloon. Studerende jonggehandicapten krijgen studiefinanciering
en kunnen een aanvulling aanvragen van 25 procent minimumloon.
Het kabinet wil met de sociale partners afspraken maken over het
openstellen van functies voor Wajongers. De Stichting van de Arbeid
heeft de urgentie van deze aanpak onderschreven en wil zonodig in
cao's nadere afspraken maken. Ook tijdens het Voorjaarsoverleg hebben
de sociale partners en het kabinet afgesproken in de cao meer banen
voor jongeren met een beperking mogelijk te maken. Om het voor
werkgevers aantrekkelijker te maken om Wajongers in dienst te nemen,
komt er vanaf oktober 2008 een loket dat de administratieve rompslomp
zoveel mogelijk uit handen neemt.
Het kabinet constateert dat de problemen met jongeren met een
beperking vaak het eerst in de (jeugd)zorg worden geconstateerd, dat
de jongere vervolgens vaak naar het speciaal onderwijs gaat en
uiteindelijk in de Wajong terecht komt. Het onderwijssysteem richt
zich te weinig op werk en jongeren ervaren dat school vooral de nadruk
legt op beperkingen. Het kabinet wil dit omkeren en bij de
participatie van jongeren meer uitgaan van wat jongeren kunnen. Dat
begint bij onderwijs. Met de nota Passend onderwijs is aangegeven dat
het onderwijs aan jongeren met een beperking moet verbeteren. Jongeren
met een beperking en hun ouders kunnen gebruik maken van de
voorzieningen voor gezinnen. Een belangrijke schakel daarin, zullen de
centra voor jeugd en gezin zijn.