Ministerraad
Kabinet neemt lessen commissie Dijsselbloem ter harte
Persbericht | 30-05-2008
De ministerraad heeft op voorstel van de bewindspersonen van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met toezending aan de
Tweede Kamer van de kabinetsreactie op het eindrapport van de
Tijdelijke Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen (de
commissie Dijsselbloem). Deze commissie onderzocht drie grote
onderwijsvernieuwingen uit de jaren negentig (invoering vmbo,
basisvorming en tweede fase) en kwam tot het oordeel dat deze
vernieuwingen in te weinig tijd, met te weinig geld en met onvoldoende
steun van het onderwijs zijn ingevoerd.
Het kabinet erkent dat de overheid bij de invoering van
onderwijsvernieuwingen fouten heeft gemaakt. Het onderwijs kreeg te
weinig tijd voor invoering van onderwijsvernieuwingen en werd
overladen met nieuwe ambities en wensen. De overheid combineerde deze
goed bedoelde vernieuwingen met bezuinigingen, bemoeide zich met
didactiek, had te weinig oog voor de positie van de meest kwetsbare
leerlingen en wilde te snel te veel. De overheid heeft daarmee
docenten en leerlingen tekort gedaan. Het kabinet staat een nieuwe,
meer dienstbare aanpak voor - met een hoofdrol voor de docent en oog
voor de verschillen tussen leerlingen - en wil daarmee het vertrouwen
in het onderwijs herstellen.
Het kabinet neemt de adviezen van de commissie Dijsselbloem ter harte
en geeft meer aandacht aan taal en rekenen, versterkt de positie en
beloning van leraren en verscherpt het toezicht op (zeer) zwakke
scholen. Daarnaast wordt onder meer gewerkt aan het voorkomen en
bestrijden van schooluitval en het versterken van de medezeggenschap
voor docenten, ouders en leerlingen.
De bewindslieden van OCW zien geen heil in nieuwe stelselwijzigingen
ter verbetering van het onderwijs, maar zij willen met een gerichte,
meer dienstbare aanpak scholen in staat stellen het beste uit
leerlingen te halen. Scholen kunnen niet alle maatschappelijke
problemen oplossen, maar moeten tegelijkertijd wel voldoende toegerust
zijn om individuele problemen van leerlingen op te lossen. Daarvoor
zijn rondom bijna alle scholen zogenaamde zorgadviesteams in het leven
geroepen. Leerlingen verschillen in aanleg en tempo. Zij moeten een
verkeerde keuze kunnen herstellen. Daarom worden belemmeringen bij het
zogenaamde stapelen van opleidingen in kaart gebracht. Verder moeten
de mogelijkheden om van de ene naar de andere opleiding over te
stappen beter benut en zo mogelijk uitgebreid worden.
Toekomstige vernieuwingen en aanpassingen in het onderwijs zullen
anders in het vat gegoten worden: bij de voorbereiding ervan zal veel
meer gekeken worden naar de wetenschappelijke onderbouwing; via
experimenten moet duidelijk worden hoe beleid in de praktijk uitpakt;
ouders, leraren en leerlingen zullen er nadrukkelijk bij betrokken
worden en het kabinet zal expliciet duidelijk maken hoeveel geld er
precies is voor een vernieuwing.