European Union



Brussel, 30 mei 2008

Elektronische identiteit: eenvoudige toegang tot openbare diensten in de EU

De Europese Commissie geeft vandaag het startschot voor een proefproject dat moet zorgen voor de grensoverschrijdende erkenning van nationale elektronische-identiteitssystemen (e-ID) en de openbare diensten in 13 lidstaten gemakkelijker toegankelijk moet maken. In de hele EU worden zowat 30 miljoen nationale e-ID-kaarten door de burgers gebruikt om toegang te krijgen tot een waaier aan openbare diensten, bijvoorbeeld om sociale voorzieningen en werkloosheidsuitkeringen aan te vragen of belastingaangiftes in te dienen. Het project van de Commissie zal de EU-burgers in staat stellen hun identiteit te bewijzen en nationale elektronische-identiteitssystemen (wachtwoorden, identiteitskaarten, PIN-codes en zo meer) te gebruiken in de hele EU, en dus niet alleen in hun thuisland. Bedoeling is deze systemen op elkaar af te stemmen en met elkaar te verbinden, zonder dat bestaande systemen vervangen hoeven te worden. Het project zal drie jaar lopen en voor 10 miljoen euro door de Europese Commissie worden gefinancierd; de deelnemende partners zullen een soortgelijk bedrag bijdragen.

"Mobiele EU-burgers kunnen nog veel meer aanvangen met elektronische identiteiten", aldus Viviane Reding, Europees commissaris voor Informatiemaatschappij en media. "Door gebruik te maken van de ontwikkeling in nationale e-ID-systemen en de wederzijdse erkenning van elektronische identiteiten tussen lidstaten te bevorderen, brengt dit project ons een stap dichter bij de totale vrijheid van beweging tussen de EU-landen en dat is precies wat de Europeanen verwachten van een interne markt zonder grenzen."

Het gebruik van online-overheidsdiensten neemt snel toe in de hele EU. Een Belgische taxichauffeur kan zijn belastingaangifte online invullen en indienen; een verpleegster in Estland kan via de e-ID-kaart snel haar pensioenrechten raadplegen. De voordelen van deze diensten gaan echter verloren wanneer de burgers hun kaart willen gebruiken om toegang te krijgen tot diensten in een ander land.

De Europese Commissie, 13 van de 27 EU-lidstaten (Oostenrijk, België, Estland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Slovenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) en IJsland (dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte) zullen samenwerken om ervoor te zorgen dat de verschillende nationale elektronische-identiteitssystemen over de landsgrenzen heen worden erkend. Het project zal een aantal grensoverschrijdende proefprojecten omvatten, die gebaseerd zijn op de bestaande nationale systemen. Door zijn grootte en elan zal dit project de traditionele barrières overstijgen en de wederzijdse erkenning van de elektronische identiteiten van andere landen bevorderen. De door het projectteam ontwikkelde oplossingen en opgedane ervaring zullen worden uitgewisseld met alle landen, ongeacht of zij aan het proefproject deelnemen.

Zonder in de plaats te treden van de nationale regelingen zal het nieuwe systeem de burgers in staat stellen om zich op een veilige manier elektronisch te identificeren en met de overheid te communiceren via openbare diensten, via hun eigen pc of in het ideale geval via gelijk welk mobiel toestel. Dat betekent bijvoorbeeld dat een student zich bij een buitenlandse universiteit zal kunnen inschrijven aan de hand van de elektronische identiteit van zijn/haar thuisland. Er bestaan reeds grensoverschrijdende diensten; zo is er een Belgische portaalsite waarop buitenlandse bedrijven zich kunnen registreren om bijvoorbeeld Zweedse burgers aan te werven. Na afloop van dit project zou dit ook mogelijk moeten zijn via hun nationale elektronische identiteitskaart.

Vereenvoudigde toegang tot openbare diensten in de EU is essentieel voor EU-burgers die binnen Europa reizen voor zaken, studies of vakantie en draagt bij tot de mobiliteit van werknemers in Europa.

Achtergrond:

Het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI) van de EU is bedoeld om het concurrentievermogen van Europese ondernemingen te bevorderen. Een deel van het KCI, het Programma ter ondersteuning van het ICT-beleid, is toegespitst op het bevorderen van innovatie en mededinging door een bredere toepassing en optimaal gebruik van ICT door burgers, ondernemingen en overheden.

Dit e-ID-project is een grootschalig proefproject (GP): het wordt gestuurd door de deelnemende landen en is bedoeld om de op ICT gebaseerde diensten, die al operationeel zijn op nationaal, regionaal of lokaal vlak, grensoverschrijdend beschikbaar te maken. GP's bouwen hierop voort om tot gemeenschappelijke specificaties te komen, die verder kunnen worden ontwikkeld en waarover overeenstemming bestaat, waardoor verschillende nationale systemen met elkaar kunnen communiceren en samenwerken zodat burgers en ondernemingen ten volle gebruik kunnen maken van de voordelen van de interne markt.

Dit GP, STORK genaamd (Secure idenTity acrOss boRders linKed), mikt op de erkenning op communautaire schaal van elektronische identiteiten, waardoor ondernemingen, burgers en ambtenaren gebruik kunnen maken van hun nationale elektronische identiteit in om het even welke lidstaat. Tijdens het proefproject wordt een aantal nuttige e-ID-diensten getest door een reeks gemeenschappelijke specificaties te bepalen voor de wederzijdse erkenning van de verschillende nationale e-ID's. Het proefproject zal ook toegankelijk zijn voor niet-deelnemende landen.

Eerder deze maand introduceerde de Commissie een ander GP om Europese ondernemingen in staat te stellen elektronisch in te schrijven voor openbare aanbestedingen in heel Europa (zie IP/08/785).