Milieudienst Rijnmond

Geslaagde conferentie over scheepvaart, havens en luchtkwaliteit

05.06.2008 1:30
Expertisecentrum, Sef van den Elshout, telefoon 010 246 80 00

De Second international conference on Harbours, Air Quality and Climate Change (HAQCC) is een internationale conferentie over scheepvaart, havens en luchtkwaliteit. De organisatie van de conferentie - op 29 en 30 mei jl. - is in handen van de DCMR Milieudienst Rijnmond, TNO Milieu en leefomgeving en de VVM (Vereniging van milieuprofessionals).

Internationaal gezelschap

De 130 deelnemers kwamen uit 17 landen en internationale organisaties. Het gezelschap van wetenschappers, milieudiensten, haven- en scheepvaartorganisaties en adviesbureaus had zich in het Golden Tulip Hotel in Rotterdam verzameld om kennis en ervaring uit te wisselen. Het programma bestond uit 41 mondelinge presentaties en 17 posters met informatie over onderzoek, projecten, plannen rond het thema scheepvaart, havens, luchtkwaliteit en klimaat. Er waren veel vertegenwoordigers uit Europa, waar het werk zich concentreert rond drukke scheepvaartroutes, uit Scandinavië, Baltische wateren, Noordzee en de Middellandse Zee, maar ook werk uit China, Ghana en Rusland.

Luchtkwaliteit én klimaat

Het thema klimaat was expliciet toegevoegd aan de conferentie onderwerpen. De uitstoot van broeikasgassen en de gevolgen hiervan op het klimaat staat immers hoog op de politieke agenda en bovendien, zo bleek ook tijdens het congres, is er voldoende samenhang tussen beide dossiers. Jan van den Heuvel, directeur DCMR, benadrukte dit in zijn openingswoord. Daarna volgde een groot aantal sprekers, dat vanuit hun eigen ervaringsgebied aan de discussies deelnamen.

Aanbevelingen voor Climate Congres in juli

Public affairsmanager Jaap Jelle Feenstra van het Havenbedrijf Rotterdam stelde aan het eind van de conferentie vast dat de organisatie, de DCMR, TNO en VVM, kan terugkijken op een geslaagde conferentie Hij sprak de wens uit dat er opnieuw een havenstad zich aanbiedt om de derde HAQCC te organiseren. Tot slot formuleerde hij een aantal aanbevelingen om te gebruiken in het komende C40 World Port Climate Congres van 9 tot en met 11 juli, eveneens in Rotterdam.

Lees verder in een uitgebreidere toelichting . (zie onderaan)http://www.dcmr.nl/binaries/publicatie/2008/20080529en30-vervolg-korte-samenvatting-haqcc.doc

korte samenvatting HAQCC

Economische groei = milieuruimte creëren
André Toet, Chief Operations Officer van het Havenbedrijf Rotterdam gaf de aftrap voor de conferentie. Volgens hem was Rotterdam weliswaar niet meer de grootste, maar wel de beste haven ter wereld. Een goed milieu- en klimaatbeleid hoort daarbij. Wil de sector kunnen blijven groeien, dan zal ze haar eigen milieuruimte moeten creëren. De geplande havenuitbreiding Maasvlakte 2 moet de schoonste terminal ter wereld worden. Zowel Jan van den Heuvel als André Toet stonden stil bij het recente conceptbesluit van de IMO (International Maritime Organisation) om het zwavelgehalte in scheepsbrandstof stapsgewijs te verlagen tussen nu en 2020. In 2007 is al een reductie van het maximum zwavelgehalte op de Noordzee van kracht geworden. De Noordzee is een zogenoemde SECA (Sulphur Emission Control Area). Maar de komende jaren moet het zwavelgehalte nog verder naar beneden. Verlaging van het zwavelgehalte betekent minder fijnstof en minder verzurende emissies. Vooral met het voldoen aan de fijnstof-normen heeft Nederland problemen. De internationale afspraken zijn dan ook goed nieuws voor de luchtkwaliteit. Afspraken over uitstoot zijn mooi als ze worden nageleefd. Op de conferentie werden een aantal methoden besproken om de uitstoot van schepen op afstand te meten. Op deze manier kan gecontroleerd worden of iedereen zich ook werkelijk aan de regels houdt.

Dure brandstof goed voor het milieu
Het schoner maken van scheepsbrandstoffen heeft echter wel keerzijde voor het klimaat. Het komen tot de schoonste kwaliteit scheepsbrandstof leidt tot een aanzienlijk hogere uitstoot van het broeikasgas CO2 in het raffinageproces. Dat is slecht voor het klimaat. ECN presenteerde een studie waarin beide kanten van de medaille werden geanalyseerd. Een deel van de extra CO2 -uitstoot door verdergaande raffinage wordt weer terugverdiend doordat schepen op schone brandstof efficiënter varen en daardoor minder CO2 uitstoten (40procent). Er blijft echter een forse extra emissie.Toch denkt ECN dat het uiteindelijk meevalt met die extra emissie: de fors duurdere brandstof zal reders aanzetten brandstofbesparing een hogere prioriteit te geven, bijvoorbeeld door iets langzamer te varen. De huidige hoge olieprijzen blijken, althans in de scheepvaartsector, goed voor zowel de luchtkwaliteit als de vermindering van de uitstoot van broeikasgas.

Reductie broeikasemissies
Wim Turkenburg (Universiteit Utrecht) startte het inhoudelijke gedeelte van de conferentie met een verhaal over CO2-opslag. Hij gaf aan dat er voor de reductie van broeikasgasemissies drie wegen zijn: energiebesparing, duurzame energie (wind, zon, biobrandstoffen) en CO2-afvang en -opslag (CCS -Carbon Capture and Storage). Het zijn geen alternatieven, ze zijn alle drie nodig om het CO2 -gehalte zodanig te stabiliseren, dat het EU voorstel om verdere opwarming tot 2 graden te beperken, haalbaar is.

De verschillende alternatieven hebben verschillende gevolgen voor luchtkwaliteit. Bij energiebesparing wordt de uitstoot op beide fronten kleiner, bij gebruik van biobrandstoffen verandert de uitstoot en bij CCS is extra energie nodig voor het proces. In hoeverre alternatieve brandstoffen en CCS tot extra uitstoot van traditionele verontreiniging leidt, is nog niet helemaal duidelijk. Veel processen of brandstoffen zijn relatief nieuw en de kennis van emissie factoren in praktijksituaties is nog in ontwikkeling. CCS is beschikbaar in verschillende varianten en tijdens de conferentie werd een eerste verkenning van de gevolgen voor de luchtkwaliteit op basis van de Nederlandse elektriciteitssector gepresenteerd. Het Rotterdam Climate Initiative (www.rotterdamclimateinitiative.nl), een van de financiers van de conferentie, zet in op alle drie de opties. Het onderdeel CO2-afvang en opslag is noodzakelijk om de Rotterdamse klimaatdoelstelling te halen. Wil dit economisch rendabel en aantrekkelijk zijn, dan zal de CO2 -prijs per ton (in de emissiehandel) aanzienlijk moeten toenemen. De gevolgen voor de luchtkwaliteit van deze strategie zal goed in de gaten worden gehouden.

Wolken boven druk bevaren routes
Op de eerste haven- en luchtkwaliteitconferentie, in 2005 in Genua, was er al enige aandacht voor de invloed van scheepvaart op de vorming van wolken boven druk bevaren routes. In deze conferentie hebben verschillende wetenschappers de aandacht gevestigd op de impact die verontreinigende stoffen kunnen hebben op de vorming van aërosolen. Deze kunnen afhankelijk van de aard van de stof straling absorberen dan wel juist reflecteren en hiermee bijdragen tot opwarming of afkoeling van de aarde. Er zijn veel directe relaties tussen luchtverontreiniging en klimaat, hoewel de onderlinge interactie nog lang niet altijd duidelijk is. Uit een overzicht van alle mogelijke interacties bleek dat maatregelen voor schonere lucht niet meteen betekenen dat het klimaat ermee gediend is. En andersom. Zorgvuldige keuzes maken en goed geïnformeerd zijn is het motto. Fijnstof speelt een dubbelzinnige rol: sommige deeltjes hebben een koelend effect, andere een verwarmend. Roet, het fijn stof met waarschijnlijk de grootste gezondheidseffecten, heeft een verwarmend effect. Met het terugbrengen van die emissies zijn dus beide dossiers gebaat.

Relatie tussen luchtverontreiniging en klimaat
De relatie tussen luchtverontreiniging en klimaat werd treffend geïllustreerd met een case uit China. In de delta van de Parelrivier, een van de snelgroeiende Chinese industriegebieden, heeft de uitstoot van stof (aërosol) een potentieel viermaal groter klimaateffect dan de CO2 -uitstoot. Koelende en verwarmende aërosolen zijn op dit moment in evenwicht maar de fijnstof-samenstelling komt dus, klimaattechnisch, in het nauw. China wenst zich - om uiteenlopende redenen - overigens formeel niet aan een reductie van broeikasgas emissies te committeren. Zo is de uitstoot per hoofd van de bevolking nog altijd veel lager dan in de westerse wereld. Energie efficiëntie is, gelet op de energiebehoefte, wel een hot topic, evenals het grootschalig planten van bomen. Dit laatste echter meer vanwege de erosieproblemen dan vanuit de overweging CO2 vast te leggen. In de Chinese kustzone overheersen vooralsnog de landgebonden emissies van de elektriciteitscentrales.

Nog veel werk voor een schonere scheepvaart
In Europa is scheepvaart een steeds belangrijkere bron van luchtverontreiniging. Vooral doordat bij andere bronsoorten, zoals industrie en verkeer de laatste jaren grote uitstootreducties zijn bereikt en dit bij de scheepvaart nog in de beginfase verkeert. Ook wordt er de komende jaren een enorme groei van de scheepvaart verwacht. Havens zijn bovendien knooppunten van transport, scheepvaart én wegverkeer, en favoriete vestigingsplaatsen voor industrie en energie opwekking. Dit maakt dat de luchtkwaliteit vaak onder druk staat, maar ook dat de beoordeling van de luchtkwaliteit en de analyse van de problematiek bijzonder ingewikkeld is. Ten opzichte van de vorige conferentie in 2005 is er vooruitgang geboekt op het gebied van de kennis van scheepvaart emissies. De onzekerheden blijven groot omdat de combinatie van scheepstypen, motoren en brandstoffen haast eindeloos is. Er zit duidelijke vooruitgang in de milieuaspecten in. Op het gebied van het modelleren van de uitstoot van scheepvaart waren er weinig ontwikkelingen. Voor remote sensing met vliegtuigen of satellieten was er veel aandacht, want hoe meet je anders de uitstoot en de luchtkwaliteit op zee? Het Joint Research Centre van de Europese Commissie gebruikt ook op zee 'grond' metingen. Op een cruiseschip dat op de Middellandse Zee rondvaart, staat een meetpunt van het soort dat ook op het vaste land te vinden is. Aan het vergelijken van modellen, satelliet metingen en 'grond' metingen wordt internationaal door verschillende groepen gewerkt.

Schiedam, 4 juni 2008