Antwoord op Kamervragen over vliegreizen leden Koninklijk Huis
Kamerstuk | 04-06-2008
De minister-president heeft vragen beantwoord van Tweede Kamerlid
Timmer (PvdA) over de kosten van de vliegreizen van leden van het
Koninklijk Huis.
Bijgaand treft u aan de antwoorden op de vragen gesteld door het lid
Timmer (PvdA) aan de minister-president en de ministers van Verkeer en
Waterstaat, van Defensie en van Justitie over vliegreizen van leden
van het Koninklijk Huis (kenmerk 2070817930). Heden ontvangt u ook de
antwoorden van de minister van Defensie op de vragen van de leden
leden Van Raak (SP), Brinkman (PVV) en Boekestijn (VVD) over het
onderhoud van de Groene Draeck.
Vanwege de samenhang tussen onderdelen van de antwoorden op beide
series Kamervragen wil ik ter toelichting uw aandacht vragen voor het
navolgende.
Met nadruk wil ik stellen dat de beantwoording van genoemde vragen
betrekking heeft op het verleden voor wat betreft onderdelen van de
zgn.functionele declarabele kosten en de zgn. overige kosten op
begrotingen (beide typen kosten dienen te worden onderscheiden van de
zgn. grondwettelijke uitkeringen op grond van de Wet Financieel
Statuut Koninklijk Huis, WFSKH).
Alle uitgaven en ontvangsten van het Rijk en dus ook bovengenoemde
uitgaven, worden op basis van de Comptabiliteitswet in de
verschillende begrotingsartikelen verantwoord. Als zodanig zijn zij
onderworpen aan accountantscontrole naar juistheid en volledigheid. In
die zin zijn alle uitgaven van het Rijk bekend bij het kabinet en uw
Kamer. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat specifieke
uitgaven die een beperkt onderdeel vormen van de artikeltotalen uit
doelmatigheidsoverweging als zodanig niet apart worden geadministreerd
resp. specifiek worden gecontroleerd. Dit ook bij uw Kamer bekende
beleid leidt, zo is gebleken, in het geval van het onderhavige
onderwerp niet automatisch tot gewenste resultaten in termen van
transparantie.
Met het oog op de toekomst is van belang mijn eerdere toezegging,
vorig jaar gedaan bij de begrotingsbehandeling 2008, aan uw Kamer om
te komen tot meer transparantie en een betere toelichting op de zgn.
functionele en op de zgn. overige kosten die met het Koninklijk Huis
samenhangen.
Zoals ik op 30 mei jl heb bekend gemaakt, heeft de ministerraad
besloten een actualisatie van de WFSKH voor advies aan de Raad van
State voor te leggen. De WFSKH betreft, zoals gezegd, de
grondwettelijke uitkeringen en niet de functionele en overige kosten.
Bij deze gelegenheid heb ik bovengenoemde eerdere toezegging herhaald
om vervolgens ook ten aanzien van de functionele kosten en overige
kosten op begrotingen te komen tot meer transparantie. Dat vergt, los
van de voorgenomen actualisatie van de WFSKH, aparte acties.
Als eerste stap daartoe zal de ontwerpbegroting 2009, in de bijlage
bij de begroting I, Huis der Koningin, met het oog op de transparantie
meer toelichting respectievelijk specificatie bevatten op de
functionele en overige kosten. Ik zal zodra mogelijk de Tweede Kamer
separaat informeren over de wijze waarop ik voornemens ben structureel
te voorzien in een meer eenduidige, toegankelijke en
toekomstbestendige vormgeving en verantwoording van de functionele en
overige kosten die samenhangen met het koningschap.
De minister-president,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Vragen van het lid Timmer (PvdA) aan de minister-president en de
ministers van Verkeer en Waterstaat, van Defensie en van Justitie over
vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis. (Ingezonden 15 april
2008)
1. Vraag
Heeft u kennis genomen van de uitzending van RTL nieuws over de kosten
van vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis en het dossier
waarin de ontwikkeling van en verantwoording over die kosten zijn
gereconstrueerd?
Antwoord
Ja, van de berichtgeving is kennis genomen.
2. Vraag
Is het waar dat de omvang van de totale kosten van vliegreizen,
gemaakt ten behoeve van leden van het Koninklijk Huis (met
regeringsvliegtuig, commerciële inhuur en inzet van toestellen van de
Koninklijke Luchtmacht) sinds jaar en dag bij het kabinet bekend is?
Is het waar dat het totaal van die kosten sinds 2001 jaarlijks (ruim)
boven 1 miljoen euro uitkomt?
Antwoord
De uitgaven en ontvangsten van het Rijk worden op basis van de
Comptabiliteitswet in de verschillende begrotingsartikelen
verantwoord. Als zodanig zijn zij onderworpen aan accountantscontrole
naar juistheid en volledigheid. In die zin zijn alle uitgaven van het
Rijk en dus ook die ten behoeve van vliegreizen van de leden van het
Koninklijk Huis (KH) bekend bij het kabinet en uw Kamer. Daarbij moet
in aanmerking worden genomen dat uitgaven die samenhangen met
vliegreizen van de leden van het KH vaak een beperkt onderdeel vormen
van de artikeltotalen en uit doelmatigheidsoverweging als zodanig
niet apart worden geadministreerd resp. specifiek worden
gecontroleerd.
Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer tijdens de behandeling in
november 2004 van de begroting van het KH, is dezerzijds toegezegd in
een bijlage bij zowel de begroting als de verantwoording informatie te
verschaffen over de uitgaven die samenhangen met het KH. Ter nakoming
van deze toezegging is sindsdien door de ministeries een opgave gedaan
-zowel via de diverse begrotingen als jaarverslagen- van uitgaven
resp. kosten die samenhangen met het KH. In de begroting en
verantwoording van het Huis der Koningin wordt de informatie van de
verschillende ministeries samenvattend weergegeven.
Juist omdat de uitgaven die te relateren zijn aan het KH een grote
diversiteit vertonen en van ondergeschikt financieel belang zijn in de
begrotingsartikelen is het in de afgelopen jaren niet eenvoudig
gebleken een totaaloverzicht op te stellen. Slechts een beperkt deel
van deze uitgaven heeft immers betrekking op de rechtstreekse
geldstroom tussen het KH en ministeries (uitkeringen uit hoofde van de
WFSKH en de functioneel declarabele kosten). Het grootste deel betreft
uitgaven die het rijk doet voor bijv. de Koninklijke Marechaussee en
in het kader van de zorg voor rijksmonumenten en die deels te
relateren zijn aan het KH. Bovendien speelt het verschil tussen kosten
en uitgaven, waardoor ook aansluitingen niet altijd makkelijk zijn te
maken. (Een functionele vliegreis in jaar t waarvan de kosten door de
thesaurier in het jaar t+1 worden gedeclareerd leidt tot uitgaven van
het rijk in t+1.)
De ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie hebben hun opgave
deels gebaseerd op "out-of-pocket kosten", deels hebben zij op basis
van tarieven een (voorcalculatorische) berekening gemaakt van de toe
te rekenen kosten. Specifiek als het gaat om de onderhavige
vliegkosten, betreffen de out of pocketkosten de uitgaven voor inhuur
van commerciële vliegtuigen en individuele ticketkosten. De
berekeningsmethodiek die door de ministeries wordt gehanteerd sluit
aan op de wijze waarop hun administratie is ingericht. Bij het
ministerie van Verkeer en Waterstaat is de berekening gebaseerd op
toerekening van de variabele kosten (brandstof, afhandelingskosten,
catering, etc.) en een deel van de vaste kosten (bemanning en
stallingkosten); afschrijving en onderhoudskosten zijn niet
meegenomen. Het ministerie van Defensie hanteert daarentegen een
integrale kostprijs.
Bij de beantwoording van de onderhavige vragenset is verder gebleken
dat ook bij het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgaven worden
verantwoord voor vliegkosten samenhangend met staats- en werkbezoeken
van de leden van het KH.
Bij de behandeling in oktober 2007 van de begroting over 2008 van het
KH is dezerzijds toegezegd nader inzicht te verstrekken in de kosten
die met het KH samenhangen. Het is in het licht van het voorgaande
duidelijk dat dit een omvangrijke exercitie is die nog veel inzet en
tijd vraagt, zoals ook de Algemene Rekenkamer onlangs in haar rapport
bij het Jaarverslag en slotwet Huis der Koningin 2007 heeft gesteld.
In het op 22 mei gehouden verantwoordingsdebat heb ik mijn toezegging
te komen tot een betere toelichting herhaald.
3. Vraag
Bent u bereid een exacte specificatie van die totale vliegkosten te
verstrekken over de periode 2001 tot en met 2007, uitgesplitst naar de
hiervoor vermelde categorieën, met een onderscheid naar vluchten in
het kader van het openbaar belang en privéreizen?
Antwoord
Onderstaand treft u voor de ministeries van Verkeer en Waterstaat,
Defensie en Buitenlandse Zaken de gevraagde informatie aan. Ik merk
daarbij op dat het onderscheid naar vluchten in het kader van openbaar
belang en privéreizen uitsluitend plaats vindt in een urenregistratie.
Op dit moment ben ik nog aan het nagaan in hoeverre er vluchten in het
kader van het openbaar belang via andere ministeries zijn gelopen.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat inzet KBX (in vlieguren)
jaar
prive
openbaar
totaal
2001
44,53
144,53
189,06
2002
51,10
58,42
109,52
2003
50,36
57,06
107,42
2004
37,23
116,52
153,75
2005
39,53
102,08
141,61
2006
26,37
232,40
258,77
2007
24,23
105,18
129,41
273,35
816,19
1.089,54
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (in EUR)
jaar
PH-KBX
civiel
totaal
2001
658.928
254.464
913.392
2002
381.129
298.327
679.456
2003
374.452
551.065
925.517
2004
536.303
199.165
735.468
2005
492.802
414.960
907.762
2006
902.248
596.415
1.498.663
2007
451.298
224.378
675.676
3.797.160
2.538.774
6.335.934
De cijfers voor de kosten van het regeringsvliegtuig (de PH-KBX) en
civiele inhuur voor de jaren 2001 tot en met 2005 in bovenstaande
tabel zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers die in 2006 zijn verstrekt
bij de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kalsbeek (Kamerstuk
2005-2006, Aanhangsel der Handelingen, nr. 1825). Een controle door
de departementale auditdienst ten behoeve van de beantwoording van de
door u gestelde vragen, heeft op een aantal punten tot beperkte
correcties geleid. De omvang van deze correcties valt binnen de
tolerantiegrenzen van fouten en onzekerheden die Rijksbreed worden
gehanteerd.
Ministerie van Defensie (in vlieguren)
jaar
vastvleugelig
helikopters
totaal
prive
openbaar
prive
openbaar
2001
68,08
46,48
11,24
29,06
154,86
2002
49,00
9,00
12,20
40,44
110,64
2003
64,06
5,54
7,42
35,48
112,50
2004
41,48
4,12
13,00
38,12
96,72
2005
42,06
44,30
21,54
37,00
144,90
2006
24,07
14,42
9,42
32,48
80,39
2007
0,00
42,07
12,48
42,12
96,67
288,75
165,93
87,30
254,70
796,68
Ministerie van Defensie (in EUR)
jaar
vastvleugelig
helikopters
totaal
2001
714.542
63.504
778.046
2002
297.033
67.284
364.317
2003
381.227
75.088
456.315
2004
208.143
101.888
310.031
2005
134.986
134.706
269.692
2006
111.000
195.555
306.555
2007
225.558
180.493
406.051
2.072.489
818.518
2.891.007
In de vlieguren tabel over het gebruik van vliegtuigen en helikopters
van Defensie in de periode 2001-2007 wordt onderscheid gemaakt tussen
vluchten in het kader van het openbaar belang en privéreizen. De
tweede tabel is gebaseerd op de kostenregistratie van Defensie, waarin
ook de kosten van vlieguren voor positionering zijn opgenomen, maar
waarin geen onderscheid is gemaakt tussen openbaar belang en
privévluchten.
Ministerie van Buitenlandse Zaken (in EUR)
jaar
decl. V&W/Def
decl. Hof
totaal
2001
59.885
52.100
111.985
2002
27.240
81.348
108.588
2003
258.712
274.049
532.761
2004
265.204
100.545
365.749
2005
61.257
159.062
220.319
2006
25.752
348.138
373.890
2007
60.000
241.213
301.213
758.050
1.256.455
2.014.505
Alle uitgaven voor vliegkosten voor leden van het KH die door het
ministerie van Buitenlandse zaken worden verantwoord betreffen staats-
of werkbezoeken. Deze reizen zijn van openbaar belang en de daaruit
voortvloeiende kosten zijn functioneel. Het ministerie voert in dit
verband uitsluitend een uitgavenadministratie. De uitgaven vloeien
voort uit facturaties van de ministeries van Defensie en Verkeer en
Waterstaat (KBX, defensievliegtuigen en civiele inhuur) en van de
thesaurier van het KH (inhuur en ticketkosten). In verband met
bezoeken van het KH in het kader van het openbaar belang boeken
ambassades incidenteel vliegreizen; deze uitgaven vormen een onderdeel
van de totale uitgaven die ambassades maken vanwege een bezoek en zijn
derhalve niet nader gespecificeerd en om die reden niet opgenomen in
de tabel.
Totale uitgaven
Het gebruik van vliegtuigen en helikopters door de leden van het KH
vindt plaats in het kader van het "Besluit gebruik van het
regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in het beheer bij het
rijk" van de minister-president en de minister van Verkeer en
Waterstaat en de "Regeling inzake de inzet van luchttransportmiddelen
van de Klu" van de minister van Defensie. Ik verwijs in dit verband
naar de antwoorden gegeven op 13 juli 2006 op vragen van uw Kamer
(Kamerstuk 2005-2006, nr. 1825).
Ik merk daarbij op dat bij tal van vluchten van leden van het KH
sprake is geweest van meereizende politici, ambtelijke delegaties
en/of journalisten, waarbij -ook uit een oogpunt van doelmatigheid-
van kostentoerekening geen sprake is (geweest).
4. Vraag
Kunt u over de jaren 2001 tot en met de indiening van de begroting
2008 gespecificeerd aangeven welk ministerie over welke informatie
beschikte ten aanzien van de omvang van kosten van de vliegreizen van
leden van het Koninklijk Huis?
Antwoord
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft tot en met de
verantwoording 2005 en de begroting 2006 alleen de uitgaven voor
civiele inhuur voor regeringsvluchten ten behoeve van het KH apart
gespecificeerd en inzichtelijk gemaakt. Naar aanleiding van de
toezegging aan uw Kamer de transparantie van de uitgaven van het Rijk
met betrekking tot het KH te vergroten (eerdergenoemde motie Kalsbeek)
is begin 2006 de methodiek voor vermelding van de kosten voor inzet
van het regeringsvliegtuig en de inhuur van civiele luchtvaartuigen
aangepast. In de nieuwe methodiek zijn ook de door te belasten kosten
voor de inzet van het regeringsvliegtuig meegenomen. Zie ook het
antwoord op vraag 2.
De totale kosten voor de inzet van luchtvaartuigen wordt sindsdien
bepaald op het totaal van:
* de met het regeringsvliegtuig gevlogen uren door het KH te
vermenigvuldigen met het standaardtarief;
* de eerder gemelde uitgaven voor de specifiek voor het KH
ingehuurde civiele vliegtuigen daarbij op te tellen.
Om u zo volledig mogelijk te informeren, is indertijd bij de
beantwoording van de vragen van het Kamerlid Kalsbeek (Kamerstuk2005 -
2006, nr. 1825) inzicht gegeven in de kosten in de jaren 2001-2005,
berekend op basis van deze nieuwe methodiek. Daarbij is eveneens
inzicht verschaft in de kosten van het ministerie van Defensie voor de
vliegbewegingen van het KH. De kosten voor de civiele inhuur ten
behoeve van leden van het KH, uitgesplitst naar openbaar belang en
privé, in de jaren 2001 - 2005 zijn al op 16 mei 2006 aan u verstrekt
bij de beantwoording van een eerdere vraag van het lid Kalsbeek over
de mate waarin het KH gebruik maakt van overheidsvliegtuigen voor
privé doeleinden (Kamerstuk 2005-2006, Aanhangsel der Handelingen, nr.
1464)
5. Vraag
Beschikten de ministers van Algemene Zaken, Verkeer en Waterstaat en
Defensie in die onderscheiden jaren over een totaaloverzicht van die
kosten? Zo neen, kunt u gespecificeerd per minister aangeven welke
informatie beschikbaar was?
Antwoord
Uit het antwoord op vraag 4 blijkt dat de ministeries niet beschikten
over een totaaloverzicht van de kosten, maar uitsluitend zicht hadden
op die van het eigen ministerie. Op grond van de motie Kalsbeek werd
het ministerie van AZ vanaf 2006 door de ministers geïnformeerd over
de bedragen die vermeld dienden te worden in de bijlage bij de
begroting en het jaarverslag Huis der Koningin waarin het overzicht
van de kosten die te relateren zijn aan het KH zijn vermeld.
6. Vraag
Is het waar dat de minister van Verkeer en Waterstaat in ieder geval
sinds 2001 kennis draagt van de exacte totale kosten van zowel het
gebruik van het regeringsvliegtuig ten behoeve van leden van het
Koninklijk Huis, alsook de kosten van commerciële inhuur ten behoeve
van het Koninklijk Huis? Zo neen, waarom niet? Waren deze uitgaven
onderdeel van de accountantscontrole?
Antwoord
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 zijn alle uitgaven van het
Rijk en dus ook die t.b.v. vliegreizen van de leden van het KH, bekend
bij het kabinet en uw Kamer. Vanaf 2006 is op verzoek van uw Kamer het
inzicht in de uitgaven voor vluchten van leden van het KH vergroot. De
uitgaven worden verantwoord op de desbetreffende begrotingen onder
verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister.
In het antwoord op vraag 2 is al aangegeven dat deze uitgaven als
onderdeel van de verantwoording zijn onderworpen aan
accountantscontrole, maar niet specifiek worden gecontroleerd.
7. Vraag
Op grond waarvan is besloten tot het opnemen van de posten van resp.
578.000 en 210.00 in de begrotingen van het Huis der Koningin in 2005
en 2006? Op grond waarvan is in de jaarverslagen 2004 en 2005 van het
Huis der Koningin besloten tot het opnemen van posten van resp.
204.000 en 275.000? Kunt u dit per post toelichten?
Antwoord
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 zijn de ramingen die door
de minister van Verkeer en Waterstaat zijn opgesteld voor de jaren
2005 en 2006 alsmede de realisaties voor de jaren 2004 en 2005 tot
stand gekomen op basis van een andere methodiek dan de methodiek die
vanaf het jaarverslag over 2005 en de begroting over 2006 zijn
gehanteerd. Bij de ramingen van de bedragen over 2004 en 2005 zijn
schattingen gemaakt op basis van de meest recente cijfers die op dat
moment beschikbaar waren. De realisaties volgen uit verschillende
administraties.
8. Vraag
Kunt u verklaren waarom de minister van Verkeer en Waterstaat de Kamer
in juni 2007 meldde dat in de begroting van het Huis der Koningin voor
2006 'abusievelijk' een post van 210 miljoen euro was opgenomen, in
het licht van de informatie die bij het kabinet dan wel het ministerie
van Verkeer en Waterstaat beschikbaar was?
Antwoord
De begroting voor het jaar 2006 is opgesteld in de eerste helft van
2005. Op dat moment was de methodiek voor de begrotingspost nog
gebaseerd op datgene wat bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat
wordt betaald aan de kosten voor civiele inhuur (zie antwoord op vraag
4). Vanaf 2006 is overgegaan op een andere methodiek waarbij ook de
doorberekening van vluchten met het regeringsvliegtuig door het KH is
betrokken. De verantwoording 2006 heeft plaatsgevonden op basis van
deze nieuwe methodiek. Dit had als onbedoeld gevolg dat de
begrotingspost voor het jaar 2006 en de verantwoordingpost over het
jaar 2006 niet meer vergelijkbaar waren, omdat deze niet meer
gebaseerd waren op dezelfde methodiek. Overigens wordt opgemerkt dat
waarschijnlijk bedoeld zal zijn een post van 210.000 euro in plaats
van een post van 210 miljoen euro.
9. Vraag
Kunt u daarnaast verklaren waarom in juni 2007 de minister van Verkeer
en Waterstaat niet uit eigener beweging aan de Kamer heeft gemeld dat
ook de daadwerkelijke kosten in 2004 en 2005 aanzienlijk hoger waren
dan hetgeen in de betreffende jaarverslagen van het Huis der Koningin
is opgenomen? Waarom is bij de beantwoording van Kamervragen van het
lid Kalsbeek in 2006 niet gemeld dat daarvoor verstrekte informatie op
zijn minst onvolledig was?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 4
10. Vraag
Is het waar dat de minister van Verkeer en Waterstaat documenten die
relateren aan genoemde begrotingsposten in een wob-procedure niet wil
vrijgeven, onder meer op grond van de overweging dat dergelijke
documenten 'mogelijk een onvolledig en daarmee wellicht een onjuist
beeld kunnen scheppen.' Bent u bereid deze documenten aan de Kamer ter
inzage te geven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De minister van Verkeer en Waterstaat is met een beroep op de Wet
openbaarheid van bestuur (Wob) gevraagd om documenten te verstrekken
die de exacte kosten van het gebruik van overheidsvliegtuigen
waaronder regeringsvliegtuigen door het KH inzichtelijk maken. Een
aantal documenten waarnaar in het wob-verzoek is gevraagd is evenwel
niet verstrekt. Op basis van een toetsing aan de Wob is door de
minister van Verkeer en Waterstaat besloten om niet tot openbaarmaking
over te gaan van de documenten die hebben geleid tot opname van de
kostenpost van EUR 0,21 miljoen in het Jaarverslag en Slotwet Huis der
Koningin 2006 (Kamerstuk 30 031 I, nr. 1), de kostenpost van EUR 0,275
miljoen in het Jaarverslag en Slotwet Huis der Koningin 2005
(kamerstuk 30 550 I, nr.1) en de kostenpost van EUR 1,9 miljoen in de
Begroting 2008 Huis der Koningin (kamerstuk 31 200 I, nr. 1) De
primaire reden die het besluit geeft om niet tot openbaarmaking over
te gaan, hangt samen met het feit dat ingevolge artikel 11, eerste lid
van de Wob niet tot openbaarmaking wordt overgegaan van documenten ten
behoeve van intern beraad waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn
opgenomen. De documenten waarom is verzocht bevatten dergelijke
persoonlijke beleidsopvattingen.
11. Vraag
Kunt u toelichten op grond waarvan de minister van Verkeer en
Waterstaat op het ene moment meldt dat in de begroting 2007 'een meer
realistische begroting is opgenomen op basis van het gemiddelde van
het aantal vlieguren in de jaren 2001 - 2006' terwijl later sprake is
van kosten die 'zijn geraamd aan de hand van realisatiecijfers over
2001 - 2005'. Is het waar dat een dergelijk gewijzigd uitgangspunt een
verschil maakt van ruim 110.000 euro? Zijn deze berekeningen per abuis
verstrekt? Kunt u nu aangeven welk antwoord correct is en waarom aan
de Kamer twee verschillende antwoorden zijn verstrekt?
Antwoord
De raming die ten grondslag ligt aan de begroting 2007 is tot stand
gekomen aan de hand van de realisatiegegevens over de jaren 2001 -
2005 en een berekening van de vermoedelijke uitkomst 2006.
Op basis hiervan is het bedrag van EUR 920.000 in de begroting 2007
opgenomen. Er is dus geen sprake van twee verschillende
ramingmethodieken. Ten overvloede wijs ik er nog op dat het hier gaat
om ramingen die met de nodige aannames circa één jaar vooruit worden
gemaakt.
12. Vraag
Kunt u toelichten waarom de kosten van het gebruik van vliegtuigen en
helikopters van de Koninklijke Luchtmacht niet al vanaf 2004 expliciet
tot uitdrukking zijn gebracht in de jaarverslagen van het Huis der
Koningin? Kunt u daarnaast toelichten waarom deze kosten vervolgens
niet inzichtelijk zijn gemaakt onder de post regeringsvliegtuig, dan
wel kosten vliegreizen, dan wel inzet luchtvaartuigen? Bent u bereid
te overwegen dat wel te doen in de jaarverslagen van het Huis der
Koningin?
Antwoord
Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer in 2004 heeft -eerst
intern en later met de Algemene Rekenkamer- nadere bezinning
plaatsgevonden over de wijze van presenteren van de gevraagde
informatie. In februari 2006 zijn vervolgens de ministeries benaderd
en met ingang van het jaarverslag 2005 heeft de nieuwe werkwijze
gestalte gekregen.
Defensie heeft met ingang van het jaarverslag over 2005 de wijzigingen
doorgevoerd in haar verantwoording van de kosten die samenhangen met
het KH,
Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in haar begroting en
verantwoording aansluiting gezocht bij de organisatorische eenheden
(ministeries) en niet bij de functionele uitgavencategoriën. Deze keus
lag in lijn met de opzet van de tabel functionele kosten die al vele
jaren onderdeel vormde van de begroting van het Huis der Koningin. Het
voordeel hiervan is dat op eenvoudige wijze de relatie kan worden
gelegd met het overzicht dat wordt opgenomen in de begroting en
jaarrekening van het Huis der Koningin.
13. Vraag
Is het waar dat behalve naar de onderhoudskosten van de Groene Draeck
door de accountantsdienst van het ministerie van Justitie onderzoek is
verricht naar álle uitgaven van het ministerie van Defensie ten
behoeve van het Koninklijk Huis, en dat ook onderzoek is gedaan naar
de verantwoording inzake vliegreizen Koninklijk Huis? Bent u bereid
het volledige onderzoeksrapport aan de Kamer ter inzage te geven? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord
Ja. Het onderzoeksrapport van de auditdienst van het ministerie van
Justitie en een brief van de auditdienst van Justitie over de
resultaten van aanvullend onderzoek zijn gevoegd bij de Kamerbrief
'Onderzoek naar kosten Koninklijk Huis' van de minister van Defensie
van heden (kenmerk HDAB2008005019).
14. Vraag
Wie beoordeelt binnen de regering of sprake is van een vliegreis in
het kader van het openbaar belang door de vermoedelijke troonopvolger?
Kunt u over de periode 2001 tot en met 2007 specificeren hoe vaak
sprake is geweest van privévluchten van de vermoedelijke
troonopvolger? Bent u bereid u een kostenspecificatie verstrekken en
aangeven hoe die kosten zich jaarlijks verhouden tot de totale kosten
van privévluchten van leden van het Koninklijk Huis?
Antwoord
De minister die het, gelet op de bestemming en doel van de reis,
aangaat is hiervoor verantwoordelijk.
15. Vraag
Bent u - in het licht van de omvang van de kosten van privévluchten -
bereid te bezien of leden van het Koninklijk Huis dergelijke uitgaven
zelf zouden kunnen betalen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
Ministerie van Algemene Zaken