5 j
un 2008
Nummer: 036
Een complex van factoren ligt ten grondslag aan de huidige hoge
voedselprijzen. De effecten van speculatie rond voedingsgewassen
moeten niet worden overschat en de invloed van biobrandstoffen op de
wereldvoedselprijzen is betrekkelijk. Op termijn zullen de
voedselprijzen weer gaan dalen. Dat zijn enkele van de belangrijkste
conclusies in een economische analyse van ontwikkeling van de
wereldvoedselprijzen in de laatste tijd, van de hand van deskundigen
van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Overigens menen zij
dat het wereldhongervraagstuk maar zeer ten dele is toe te schrijven
aan de vraag vanuit de biobrandstoffensector, maar veel meer aan
slecht beleid en aan het niet goed functioneren van markten.
Begin dit jaar ontstond grote onrust over de stijging van de
wereldvoedselprijzen met alle gevolgen van dien. Tot op hoog niveau
zijn discussies gaande over een adequate aanpak op de korte en langere
termijn. Deze week vergadert de wereldvoedselorganisatie FAO in Rome
over het vraagstuk.
Wageningen UR heeft, mede op verzoek van de minister van LNV, een
aantal deskundigen gevraagd om aan de nationale en internationale
discussie een bijdrage te leveren, door analyses vanuit verschillend
perspectief. Een eerste notitie over de analyse van de recente
prijsstijgingen is vandaag in Den Haag gepresenteerd. In de komende
tijd verschijnen bijdragen over de mogelijkheden van uitbreiding van
de productiecapaciteit van voedsel in de wereld op langere termijn en
over de institutionele en sociaaleconomische condities en
belemmeringen die de wereldvoedselproductie bepalen.
Invloed op prijsvorming
De trend op de lange termijn van de wereldvoedselprijzen is dalende.
Dat komt ondermeer doordat technologische ontwikkelingen de productie
per hectare opstuwen en dat heeft weer een neerwaartse druk op de
prijzen, stellen de onderzoekers. Af en toe treden kortstondige pieken
op in de voedselprijzen. Het lijkt erop dat de huidige prijsgolf ook
een dergelijke piek is. De huidige pieken in de prijzen zijn lager dan
de piek in de voedselprijzen in de jaren zeventig als gevolg van de
oliecrisis. Natuurlijk kan de trend veranderen, maar de verwachting is
dat de reactie op de huidige hoge prijzen weer een daling zullen
veroorzaken.
De effecten van speculatieve beleggingen in voedingsgewassen moeten
niet worden overschat. Enerzijds kunnen ze leiden tot een snelle
stijging van de prijzen. Maar omgekeerd zullen diezelfde beleggingen
bij het inzetten van een prijsdaling leiden tot een snelle
prijsdaling.
Op de huidige prijsontwikkeling is een groot aantal factoren van
invloed:
* Slechte oogsten hebben gezorgd voor lage tarwe- en
gerstopbrengsten in Australië, Oekraïne en Europa. De voorraden
voor deze granen raken uitgeput. Gerst- en tarweprijzen zijn op
dit moment hoog.
* Hoge opbrengsten voor maïs hebben geleid tot een wereldwijde
stijging van de totale graanopbrengst in 2007. Prijzen voor maïs
bleven daardoor relatief laag. Pas zeer recent zijn er stijgingen
waar te nemen.Â
* Hoge energieprijzen leiden tot hoge kosten voor ondermeer
kunstmest en brandstof. Hogere transportkosten leiden tot
prijseffecten bij vervoer over grote afstanden.
* Argentinië, Kazachstan, India, Vietnam en Egypte hebben
exportheffingen ingesteld om de eigen voedselvoorziening veilig te
stellen. Dit heeft een prijsopdrijvend effect op de wereldmarkt.
* De productiebeperkingen voor voedselproducten in de EU hebben een
prijsopdrijvend effect.Â
* De lage prijzen voor voedselproducten zijn in het verleden geen
prikkel geweest om te investeren in productieverhogende
technologie.Â
* De vraag in Europa en Noord Amerika is stabiel, maar in Aziatische
landen groeiend als gevolg van inkomensontwikkelingen en
veranderingen in het voedingspatroon.
* De vraag naar landbouwproducten voor de productie van
biobrandstoffen heeft een betrekkelijk effect. Slechts 5 procent
van de oliezaden gaat naar biodiesel of direct naar de
transportsector. En 4,5 procent van de graanproductie wordt
gebruikt voor ethanol.
* Hoewel het om een marginale vraag gaat, is er wel een invloed op
de ontwikkeling van de prijzen op de wereldmarkt, omdat het aanbod
van voedselproducten via de wereldmarkt relatief gering is.
Tegelijkertijd veroorzaken de stijgende prijzen een afnemende
vraag vanuit de biobrandstoffensector, omdat de productie
toenemend onrendabel is.
Prijsdruk
Naar het oordeel van de deskundigen van Wageningen UR zullen een
aantal ontwikkelingen optreden als reactie op de hoge prijzen. Die
zullen hoogstwaarschijnlijk weer een druk naar beneden veroorzaken.
o De hoge prijzen zullen leiden tot in gebruik nemen van
landbouwareaal dat nu niet in productie is. Vooral in Brazilië en
Rusland liggen grote potenties. In andere landen zal de productie
worden geïntensiveerd. Dit zal leiden tot daling van de prijzen.
o Investeringen in R&D en technologie worden door de hoge prijzen
weer lonend.
o Om de prijsinstabiliteit te dempen zijn strategische voorraden
onontbeerlijk.
o De invloed van de richtlijnen voor biobrandstof op de ontwikkeling
van de wereldvoedselprijzen zijn betrekkelijk en hangen af van de
technologische ontwikkelingen rond de productie van zgn. biobased
commodities. De investeringen in tweede generatie biobased producten
is van grote invloed, omdat daarbij niet het directe voedselproduct
wordt gebruikt maar de gehele plant.
De ontwikkeling van de olieprijs is van betekenis bij het voorspellen
van de vraag vanuit de biobrandstoffensector. Bij de huidige
prijsverhoudingen tussen olie en biobrandstoffen is biobrandstof niet
rendabel. Bij deze prijsverhouding zal de omvang van de
biobrandstoffen markt zich beperken tot de verplichtingen in de
biobrandstoffenrichtlijn. Bij een relatief hoge olieprijs kunnen
biobrandstoffen concurrerend worden: de voedsel- en de brandstofmarkt
worden dan verder geïntegreerd en de voedselprijs wordt dan in hogere
mate bepaald door de olieprijs.
Onvoorspelbare bewegingen in de voedselprijzen kunnen in de toekomst
voor problemen blijven zorgen. Bij hoge prijzen zullen vooral in arme
streken de gevolgen in termen van honger of ondervoeding de kop
opsteken en bij lage prijzen zijn de gevolgen voor arme boeren groot.
In armere streken op de wereld maken de uitgaven aan voedsel gemiddeld
circa 50 procent van het besteedbaar inkomen uit. Daarbij hebben
prijsstijgingen dramatische effecten. Dit percentage stijgt tot 65
procent indien de voedselprijzen met 30 procent stijgen. In de rijke
landen zullen de effecten zich daarentegen beperken tot 1 of 2 procent
van het inkomen.
Overigens zeggen de onderzoekers in hun rapport dat het
hongervraagstuk maar zeer gedeeltelijk is toe te schrijven aan de
vraag naar biobrandstoffen, maar veel meer aan slecht beleid en het
slecht functioneren van markten.