Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Ferrier over Haïiti en het WFP

05-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ferrier over Haïti en het WFP. Deze vragen werden ingezonden op 25 april 2008 met kenmerk 2070818900.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Ferrier (CDA) over Haïti en het WFP.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de oproep van het Wereldvoedselprogramma WFP van 21 april 2008 aan de internationale gemeenschap om een bijdrage te leveren aan hun programma in Haïti? 1) Zo ja, bent u voornemens aan deze oproep gevolg te geven? Kunt u bevestigen dat de recente bijdrage van Nederland van ¤8 mln. aan het WFP ook (gedeeltelijk) ten gunste komt van Haïti? Zo neen, bent u bereid u hiervoor in te spannen?

Antwoord

WFP heeft in een persbericht op 7 april jl. aandacht gevraagd voor de voedselsituatie in Haïti en heeft haar hulpverzoek voor Haïti opnieuw bij donors onder de aandacht gebracht. WFP heeft aangekondigd haar activiteiten in Haïti verder uit te breiden en voorgesteld om het budget voor 2008 voor Haïti te verhogen.

Tevens heeft WFP om de stijgende voedsel- en brandstofprijzen het hoofd te kunnen bieden een aanvullend algemeen hulpverzoek gedaan van 755 miljoen USD voor de programma's wereldwijd.

De bijdrage van Nederland van ¤ 8 miljoen ten behoeve van het algemene hulpverzoek van WFP is bestemd ter aanvulling van de steun die eerder al aan WFP is toegezegd voor specifieke projecten, en waarin nu tekorten dreigen als gevolg van de prijsstijgingen. WFP kreeg naast deze ¤ 8 miljoen dit jaar ook ¤ 27,2 miljoen algemene bijdrage van Nederland. WFP kan deze gelden zelf inzetten in landen waar voedselnoden zijn. WFP bepaalt dus zelf of deze gelden ook ten goede komen aan Haïti. Om die reden, en gegeven het feit dat er in zoveel landen tegelijkertijd ernstige voedselnoden zijn, is dan ook geen extra specifieke bijdrage voor Haïti toegezegd. Nederland is echter een van de grootste donoren van het VN-noodhulpfonds, CERF (Central Emergency Response Fund), waaraan Nederland jaarlijks 40 miljoen euro bijdraagt. Deze bijdrage is ongeoormerkt en kan daar waar noodzaak is door de VN worden ingezet. Uit CERF is in 2008 ¤ 3.3 miljoen bijgedragen aan het WFP programma voor Haïti.

Vraag 2
Deelt u de mening dat er in Haïti sprake is van een humanitaire noodsituatie en dat de internationale gemeenschap op dit vlak meer moet doen? Zo ja, bent u bereid om in EU-verband aan te dringen op versnelde noodhulp en tegelijkertijd ook in te zetten op structurele hulp van de EU voor Haïti? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Ja, er is sprake van een humanitaire noodsituatie in Haïti. Als een grote importeur van voedsel is het land sterk getroffen door de snelle stijging van de wereldvoedselprijzen. Haïti maakt deel uit van ruim 30 landen die door de Wereldbank en de FAO zijn geïdentificeerd als landen die dringend behoefte hebben aan steun als gevolg van de voedseltekorten.

De internationale gemeenschap heeft oog voor de voedselsituatie in Haïti. Op het gebied van landbouw en voedselzekerheid zijn in Haïti een aantal grote donoren actief, waaronder de Verenigde Staten, Canada en de Inter-American Development Bank.

De Europese Commissie heeft op 22 april jongstleden aangekondigd dat in reactie op de gestegen voedselprijzen in de wereld het budget voor voedselhulp voor 2008 wordt opgehoogd met ¤ 117,25 miljoen tot ¤ 283,25 miljoen. Overwogen wordt een deel van deze ophoging (¤ 2 miljoen) ten goede te brengen van Haïti. Nederland zal dat voorstel steunen.

Daarnaast is er sprake van structurele hulp van de Europese Commissie aan Ha ïti. Deze wordt verstrekt lastens het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Onder het 10e EOF is er in de periode 2008-2013 in totaal ¤ 304,6 miljoen beschikbaar voor Haïti. Deze middelen worden vooral ingezet in de sectoren onderwijs, bestuur en infrastructuur. De keuze voor deze sectoren is tot stand gekomen in overleg met de overheid van Haïti.

Vraag 3
Bent u voornemens Nederlandse expertise op gebied van fragiele staten, bilateraal of in EU-verband, in de fragiele staat Haïti in te zetten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

In de beleidsbrief 'Een zaak voor iedereen' zijn de contouren geschetst van de beleidsintensiveringen ten aanzien van fragiele staten. Op de lijst ' veiligheid en ontwikkeling' zijn de voor Nederland prioritaire fragiele staten aangegeven. Nederland heeft bij de totstandkoming van deze lijst prioriteiten moeten stellen. Haïti staat niet op deze lijst, omdat bij de samenstelling is uitgegaan van de 36 partnerlanden in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking alsmede enkele (post)conflictlanden waaraan substantiële hulp werd verleend. Daar komt bij dat meerdere landen, onder meer Canada, en internationale organisaties zich reeds met middelen en deskundigheid hebben gecommitteerd aan het bestrijden van fragiliteit in Haïti. Mocht de Europese Unie vragen om inzet van Nederlandse expertise op het gebied van fragiliteit in EU-verband, dan ben ik bereid zo'n verzoek in overweging te nemen.


1) CNN, 21 april 2008: "UN food agency seeks more aids for Haiti"
* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl