Rechtbank Leeuwarden


Weigering aanlegplaats nieuwe veerboot Terschelling onvoldoende gemotiveerd

De rechtbank heeft het beroep van de Eigen Veerdienst Terschelling (EVT) tegen de weigering van een aanlegplaats in de haven van Terschelling gegrond verklaard.

De EVT had B&W van Terschelling verzocht om een aanlegplaats in de haven van Terschelling. Deze is geweigerd omdat een doelmatig gebruik van de haven zich hiertegen verzet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende uitwerking heeft gegeven aan wat onder een doelmatig gebruik van de haven moet worden verstaan. Daarmee is onvoldoende toetsbaar of de aanvraag van EVT een doelmatig gebruik van de haven in de weg staat.

Ook overigens is het besluit van B&W onvoldoende gemotiveerd. B&W acht het ongewenst dat nieuwe verkeersstromen ontstaan maar heeft geen beeld gegeven van deze verkeersstromen die nieuwe passagiersstromen zullen opleveren en evenmin gekeken naar oplossingen voor het probleem van kruisende verkeersstromen. Ook is niet deugdelijk gemotiveerd waarom nieuwe verkeersstromen afdoen aan een doelmatig gebruik van de haven.

De rechtbank vindt dat dit temeer klemt, nu B&W wel een aanlegvergunning op dezelfde plek als door EVT aangevraagd, hebben verleend aan De Terschellinger Stoomboot Maatschappij (TSM), hetgeen ook nieuwe verkeersstromen en passagiersstromen genereert. Ook verweerders motivering dat terughoudend moet worden omgegaan met het verstrekken van nieuwe ligplaatsvergunningen in de haven alsmede dat het ongewenst is dat nieuwe afvoerlocaties ontstaan, komt met de vergunningverlening aan TSM in een ander daglicht te staan en roept de vraag op of B&W een consistent beleid voeren.

Voorts vindt de rechtbank van belang dat ten tijde van de aanvraag van EVT het B&W bekend was dat deze plek al genoemd was als toekomstige locatie voor een snelboot van TSM. Nu op het moment van het besluit op bezwaar er ook een concrete aanvraag van TSM lag voor dezelfde plek, had zorgvuldige besluitvorming meegebracht dat deze aanvragen in samenhang beschouwd hadden moeten worden.

LJ Nummer

BD3158

Bron: Rechtbank Leeuwarden Datum actualiteit: 5 juni 2008 Naar boven