Universiteit van Tilburg

Universiteit van Tilburg 26 mei 2008

Promotie cultureel antropologe op vrij onbekende volkstraditie

Overlevering Kirgizische Manas epos nog springlevend

Het mondeling overgeleverde Manas epos in Kirgizië werd pas in de 19e eeuw in het Westen bekend en is ondanks zijn bijzondere eigenschappen weinig bestudeerd. De cultureel antropologe Nienke van der Heide onderzocht de sociale betekenis van de traditie, die nog altijd springlevend is. Ze promoveert op 6 juni op het onderzoek aan de Universiteit van Tilburg.

Als een van de weinige wetenschappers in de wereld heeft Nienke van der Heide het Manas epos bestudeerd, een eeuwenoud heldendicht over het leven van Manas dat mondeling wordt overgeleverd in Kirgizië (ook wel Kirgizstan genoemd). Tot op de dag van vandaag bestaan er Manasvertellers, Manaschï genaamd, die het epos bij verschillende gelegenheden reciteren. Kirgiezen vertellen vaak trots dat het Manas epos met meer dan een half miljoen verzen langer is dan de Odyssee en de Ilias bij elkaar. Manasvertellers hoeven het echter niet uit hun hoofd te leren: zij vertellen al improviserend ieder hun eigen versie. Het Manas epos is dus oneindig.
Manaschïs worden in een droom geroepen door de Geest van Manas en kunnen vanaf dat moment het verhaal reciteren. Tijdens hun carrière als Manaschï blijven ze dromen en visioenen houden. Ook veel luisteraars ervaren een bovennatuurlijke energie.

De cultureel antropologe Nienke van der Heide onderzocht de sociale betekenis van het Manas epos door middel van veldonderzoek tussen 1996 en 2000. In haar proefschrift beschrijft ze hoe de traditie nog altijd leeft en verandert als gevolg van gedrukte media en andere kunstvormen, maar ook als gevolg van politieke ontwikkelingen.

Politieke bemoeienis
Zo kreeg het epos een hogere status binnen de volkskunst toen de recitaties in de vorm van teksten werden gepubliceerd, wat voor het eerst gebeurde in de tijd dat Kirgizië een Sovjetrepubliek was. Maar dat maakte het epos ook gevoeliger voor politieke bemoeienis. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd het veroordeeld als een bourgeois-nationalistisch en feodaal-klerikaal epos, maar een opgeschoonde versie werd erkend als kunst van het volk. Na de val van de Sovjet-Unie werd het epos het boegbeeld van het onafhankelijke Kirgizië. Een groots festival en het politieke handvest 'De zeven principes van Manas' gaven het epos een nieuwe impuls. Maar niet-Kirgiezen in het land bleken daar niet van gediend en omwille van de vrede verdween het epos uit de politieke retoriek.

Nienke van der Heide (1970) studeerde culturele antropologie aan de Universiteit Utrecht en ontving in 1996 een beurs van het VSB Fonds om haar promotieonderzoek uit te voeren. Ze begon daarmee in 1998 aan de Universiteit van Amsterdam. Wegens privéomstandigheden was ze gedwongen het onderzoek te stoppen, maar dankzij het Pieter Langerhuizen Lambertszoon fonds van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen kon ze het alsnog voltooien.