Kamervragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Defensie
Vraagsteller: Vaste commissie voor Defensie
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Defensie (verzoek met kenmerk 08-DEF-B-084).
DE MINISTER VAN DEFENSIE,
E. van Middelkoop
Ons kenmerk F/2008014684
Onderwerp Reactie op verzoek 08-DEF-B-084
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie over
het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van
Defensie (verzoek met kenmerk 08-DEF-B-084).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Pagina 1/12
Ministerie van Defensie
1 Waarom is in dit jaarverslag geen gehoor gegeven aan de toezegging om de
operationele doelstellingen direct te koppelen aan de budgetten, opdat het voor de
Kamer mogelijk wordt te controleren of gestelde doelstellingen het afgelopen jaar
behaald zijn en of deze hebben gekost wat zij volgens de begroting zouden kosten?
Om een adequate en directe koppeling te kunnen maken tussen operationele doelstelling en
budgetten is het tenminste noodzakelijk dat het nieuwe FINAD systeem volledig draait. Dit
systeem zal in de loop van 2008 worden ingevoerd. Het in de begroting en jaarverslag
kunnen presenteren van deze koppeling wordt niet eerder verwacht dan in 2010.
2 Waarom is, noch in de begroting, noch in het jaarverslag, geen financiële
informatie opgenomen over de pool van specialisten die ter beschikking zijn gesteld
om de veiligheidssector in (post)conflictlanden te hervormen en de functionarissen
van de Koninklijke Marechaussee die permanent ter beschikking staan van de
Europese Gendarmerie Eenheid? Wat zijn de kosten die met deze
terbeschikkingstelling gemoeid zijn? Wilt u in de toekomst deze beide posten wel
opnemen in zowel de defensiebegroting als het jaarverslag?
De Security Sector Reform-pool (SSR) is voor wat betreft de kern daarvan ondergebracht bij
de Directie Operaties van de Defensiestaf. Deze kern bestaande uit slechts enkele
voltijdsfuncties is opgericht voor noodzakelijke verkenningen bij eventuele inzet. De pool zelf
bestaat uit zestig deskundigen met bestuurlijke en beleidsmatige kennis en ervaring. Deze
deskundigen zijn werkzaam bij diverse defensieonderdelen. Pas bij inzet van deze pool
worden uitgaven gemaakt, die veelal door het ministerie van Buitenlandse Zaken worden
betaald uit het Stabiliteitsfonds.
De beschikbaarstelling van veertig tot zestig functionarissen van het KMar aan de Europese
Gendarmerie Eenheid betreft regulier personeel dat beschikbaar wordt gesteld uit de Brigade
Buitenland Missies van het KMar. Bij inzet van deze functionarissen aan de Europese
Gendarmerie Eenheid worden uitgaven gemaakt die worden opgenomen en weergegeven bij
het beleidsartikel 20 Uitvoering crisisbeheersingsoperaties.
Pagina 2/12
Ministerie van Defensie
3 Hoe beoordeelt u de bevinding van de Algemene Rekenkamer (ARK) dat de
bezuinigingen en reorganisaties van de afgelopen jaren een belangrijke oorzaak
geweest zijn van de personeelstekorten, en de als gevolg daarvan ontstane problemen
in de bedrijfsvoering? Bent u bereid het dramatische effect van eventuele toekomstige
extra taakstellingen op de bedrijfsvoering mee te nemen in de Verkenningen?
Het is waar dat de organisatie kampt met personeelstekorten en dat de gemiddelde
werkbelasting is toegenomen. De huidige ondervulling legt extra druk op de organisatie. Dit
betekent dat de voorgestane verbeteringen in de bedrijfsvoering fasegewijs geïmplementeerd
gaan worden op basis van een realistisch geachte planning, die ook door de ARK wordt
onderschreven. Ik herken en onderschrijf de genoemde bevinding van de ARK.
De verkenningen moeten leiden tot beleidsopties met betrekking tot de toekomstige ambities
voor de Nederlandse defensie-inspanning, de daaruit voortvloeiende samenstelling en
toerusting van de krijgsmacht en het daarbij behorende niveau van de defensiebestedingen.
Op de resultaten kan ik niet vooruitlopen.
4 Moet, nu invoering van SPEER mogelijk zal leiden tot een tijdelijke
achteruitgang in het beheer, gevreesd worden voor achteruitgang in de bedrijfsvoering
in de komende jaren, terwijl dit bij Defensie al jaren achtereen onvoldoende is? Welke
maatregelen gaat u nemen om dit te voorkomen?
Voor Defensie is de invoering van SAP een belangrijke stap voorwaarts die bijdraagt tot de
structurele oplossing van onvolkomenheden in de bedrijfsvoering. De tijdelijke achteruitgang
wordt hierbij als een gegeven beschouwd en geaccepteerd. De kwaliteit van het beheer zal
voordurend worden gemonitord zodat tijdig kan worden geacteerd.
5 Hoe beoordeelt u de constatering van de ARK dat de oorzaken voor de
onvolkomenheden in de bedrijfsvoering (reorganisaties, gebrek aan ervaren, goed
opgeleid personeel en administratieve discipline, gebrekkige communicatie over de
procesketen en de prioriteit van de primaire taakuitvoering operationele inzetbaarheid,
tijdige betalingen boven het beheer) onvoldoende aandacht krijgen in uw
Pagina 3/12
Ministerie van Defensie
verbeterplannen? Wat bent u voornemens in deze verbeterplannen te wijzigen opdat
een dergelijke constatering het volgend jaar niet meer gemaakt zal worden?
Deze constatering wordt door mij onderschreven. De aanbevelingen door de ARK worden
door ons overgenomen, waarbij de concreet te implementeren verbetermaatregelen worden
ondersteund door een adequate probleem- en oorzaakanalyse. Ik zal hiertoe voldoende
capaciteit binnen de organisatie vrijmaken. De verbeteringen vragen een realistisch tijdpad
dat meerdere jaren in beslag neemt.
6 Op welke manier is de taakstelling als voortgekomen uit het Strategisch
Akkoord van 2002 een oorzaak van personeelstekorten? Hoe verhoudt zich het grote
aantal openstaande vacatures binnen defensie tot de gestelde doelen uit de
taakstelling, mede in het licht van de invoer van het Flexibel Personeel Systeem?
De personeelstekorten zijn niet volledig toe te schrijven aan één oorzaak. De huidige krapte
op de arbeidsmarkt speelt in ieder geval een belangrijke rol. Daarnaast hebben taakstellende
reducties uit het verleden niet bijgedragen aan een goede positie van de defensieorganisatie
op de arbeidsmarkt. Werkzoekenden zijn immers minder geneigd te solliciteren bij een bedrijf
waarvan bekend is dat er ingekrompen moet worden.
De huidige ondervulling legt extra druk op de organisatie. Het Flexibel Personeel Systeem
(FPS) is mede bedoeld te komen tot modernisering van het personeelssysteem bij Defensie.
FPS draagt er op die manier aan bij de aantrekkelijkheid van werken bij de krijgsmacht te
vergroten en de vulling te verbeteren.
7 Hoe beoordeelt u de conclusie van de ARK dat het ministerie de oorzaken van
de problemen onvoldoende geanalyseerd heeft en in plaats daarvan direct van
problemen naar maatregelen geneigd is gegaan? Welke rol spelen het
functieroulatiesysteem en de bedrijfscultuur binnen Defensie in deze? Hoe gaat u
ervoor zorgen dat in de toekomst een dergelijke constatering niet gemaakt kan
worden?
Pagina 4/12
Ministerie van Defensie
Deze conclusie wordt door mij onderschreven. Ik heb de bedrijfscultuur geschetst als de "can
do"-mentaliteit. De ARK heeft in haar rapport de aanbeveling gedaan dat, voordat er wordt
overgegaan tot het implementeren van een maatregel, deze gebaseerd dient te zijn op een
gedegen probleem- en oorzaakanalyse van het geconstateerde verbeterpunt. Deze
aanbeveling heb ik overgenomen en zal als zodanig worden verdisconteerd in een
geactualiseerde verbetersystematiek, die integraal zal worden ingebed in de
Begrotingscyclus. Naar functieroulatie wordt nader onderzoek gedaan.
8 Om welke oefeningen en activiteiten gaat het wanneer wordt aangegeven dat
om de spanning op de organisatie te verminderen, Defensie bepaalde oefeningen en
activiteiten geschrapt heeft? Had dit ook te maken met het ontlasten van de
organisatie ten behoeve van de bedrijfsvoering?
Medio 2007 zijn de zogenaamde 'Specifieke Gereedstellingsmaatregelen' afgekondigd. Deze
maatregelen hadden niet tot doel de organisatie te ontlasten ten behoeve van de
bedrijfsvoering, maar waren het directe gevolg van de inzet van onze krijgsmacht in Zuid
Afghanistan. Door prioriteit te leggen bij het oefenen en opwerken van eenheden die waren
aangewezen voor inzet in het kader van ISAF III, daalde de operationele gereedheid van niet
op korte termijn voor uitzending aangewezen eenheden. Schaarse middelen waren daardoor
niet beschikbaar voor de training en opleiding van deze eenheden waardoor normoefeningen
niet in volle omvang uitgevoerd konden worden en daarmee de geoefendheid van de
organieke eenheden daalde tot onder de norm. Dit heeft in meer of mindere mate alle
operationele eenheden in de defensieorganisatie geraakt, maar in het bijzonder de niet bij
ISAF III betrokken eenheden van het Commando landstrijdkrachten. Daarnaast stond in 2007
spanning op de Defensieorganisatie door de personele krapte in specialistische functies en
de steun aan derden (in het kader van de afstoting van materieel).
9 Zal de Kamer de resultaten van de periodieke gedetailleerde
voortgangscontroles op alle verbeteractiviteiten ontvangen? Zo neen, waarom niet?
Deze voortgangsrapportage is bedoeld voor de ARK in het kader van het
Bezwarenonderzoek. Indien de Kamer door Defensie wenst te worden geïnformeerd moeten
hier separate afspraken over worden gemaakt.
Pagina 5/12
Ministerie van Defensie
10 Bent u van mening dat het huidige ambitieniveau van het Nederlandse
defensieapparaat op de langere duur houdbaar is, zeker in het licht van uw eigen
constatering dat de druk op de defensieorganisatie groot is en dat met weinig mensen
veel moet worden gedaan?
De maatregelen in de beleidsbrief "Wereldwijd Dienstbaar" (kamerstuk 31 243, nr. 1)
garanderen een stabiele ontwikkeling van de krijgsmacht en een sluitende begroting in deze
kabinetsperiode, die aansluit bij het huidige ambitieniveau. Desondanks erkent het kabinet
dat er rekening mee moet worden gehouden dat de defensiebegroting, net als in de
afgelopen kabinetsperiode, onder druk zal blijven staan. In de eerste plaats blijft de
bedrijfsvoering van Defensie gevoelig voor externe, autonome ontwikkelingen die de kosten
van personeel en materieel verder kunnen doen stijgen. Ten tweede zal de inzet voor
crisisbeheersingsoperaties de komende jaren naar verwachting grote inspanningen van de
krijgsmacht blijven vergen. Op langere termijn kan daardoor mogelijk sprake zijn van
spanningen met het beschikbare budget die om een beleidsreactie vragen. Het kabinet heeft
mede daarin aanleiding gezien voor de langere termijn verkenningen uit te voeren waarin het
niveau van de defensiebestedingen, met het oog op het ambitieniveau en in
bondgenootschappelijk perspectief, wordt bezien.
11 Welke prioriteit wordt gegeven aan het verbeteren van het materieelbeheer,
gezien de ernstige onvolkomenheden in het materieelbeheer bij Defensie? Hoe kan het
dat verbeterplannen na het opstellen van een nieuw voorschrift materieelbeheer in
2007 pas in 2010 onderdeel zullen zijn van de bedrijfsplannen?
Zoals de Algemene Rekenkamer in de reactie op het jaarverslag (RJV) aangeeft moet het
ministerie van Defensie ervoor waken niet alles tegelijkertijd op te willen pakken en
prioriteitstelling toepassen. Dit neemt niet weg dat het verbeteren van het materieel beheer
de hoogste prioriteit heeft. Ik heb erop gewezen dat de druk op de defensieorganisatie groot
is: met weinig mensen moet veel worden gedaan. Op het terrein van het beheer en de
bedrijfsvoering moet het goed bezien waar het gedoseerd verbeteringen kan verwezenlijken.
Ik wil er voor waken om opnieuw in door de Algemene Rekenkamer geconstateerde valkuilen
Pagina 6/12
Ministerie van Defensie
te trappen, zoals de neiging om bij het constateren van een probleem direct naar de
maatregel te gaan en onvoldoende probleem en oorzaakanalyse toe te passen.
De kaders voor het vernieuwde voorschrift materieelbeheer zijn december 2007 vastgesteld
en uitgegeven. Rekening houdende met de dieperliggende oorzaken voor de problemen bij
het beheer dient voldoende tijd te worden vrijgemaakt voor een gedegen implementatie van
het nieuwe voorschrift materieelbeheer. De uitwerking en invoering van het voorschrift
materieelbeheer is gepland tot en met medio 2009.
12 Welke middelen, zowel financieel als beleidsmatig, staan de afdeling
Gedragswetenschappen ter beschikking om gedragsverandering binnen Defensie te
bewerkstelligen? Wat is de concrete opdracht waaraan zij werken en op welke termijn
worden resultaten verwacht? Op welke wijze(n) worden zij hierin verder gefaciliteerd?
Het Dienstencentrum Gedragswetenschappen is benaderd om een onderzoek uit te voeren
naar de zogenaamde "administratieve discipline" die door de ARK als ontoereikend is
bestempeld. Het onderzoek valt uiteen in een drietal fasen (een literatuur studie, interviews
met uitvoeringsverantwoordelijken en op basis van bevindingen het formuleren van
aanbevelingen). Fase 1 is afgerond. De afronding van fase 2 en 3 zijn voorzien in eind juni en
eind juli. Voor dit onderzoek zijn afdoende middelen en capaciteit ter beschikking gesteld. De
resultaten zullen worden gebruikt bij de opstelling van de gedetailleerde verbeterplannen.
13 Welke gevolgen heeft de afronding van de risicoanalyse bij het Diensten
Centrum Human Resources voor het verdere personeelsbeheer? Wat waren de
resultaten van de analyse en wat zal met deze resultaten verder gebeuren?
De resultaten van de risicoanalyse hebben geleid tot een verdeling van mutaties in het
salarissysteem met een hoog, gemiddeld en laag risico. De komende periode worden al deze
mutaties gecontroleerd. Tegelijkertijd zal de werking van controlemaatregelen worden
getoetst. De risicoanalyse wordt waar mogelijk bijgesteld, zodat met minder controles kan
worden volstaan.
14 Deelt u de constatering van de ARK dat het voor het zo effectief mogelijk maken
van keuzes over de inzet van schaarse capaciteit en middelen, belangrijk is om bij
Pagina 7/12
Ministerie van Defensie
opgestelde verbeterplannen zichtbaar te maken hoeveel mensen, geld en andere
middelen hiervoor nodig zijn? Zo ja, kunt u deze informatie in de toekomst vermelden?
Ik deel de constatering van de ARK dat keuzes gemaakt moeten worden omdat niet alles
tegelijkertijd kan worden opgepakt en uitgevoerd. De activiteiten zullen SMART (Specifiek,
Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) in de verbeterplannen worden verwerkt.
15 Is de constatering van de ARK waar dat er in 2007 voor ¤ 52,7 miljoen aan
rechtmatigheidfouten is gemaakt, doordat Defensie de Europese
aanbestedingsrichtlijnen niet heeft nageleefd? Zo ja, kunt u verklaren waarom deze
richtlijnen niet zijn gevolgd? Hoe denkt u in de toekomst te kunnen voorkomen dat een
dergelijke overschrijding plaatsvindt?
Deze constatering is juist. Het ministerie van Defensie is een departement waar in
vergelijking met andere departementen veel transactie-uitgaven worden gedaan. Heel veel
van deze transacties komen tot stand door middel van verwervingsprocedures, waaronder de
Europese aanbestedingsregels. Het ministerie van Defensie voert een actief beleid voor
strikte toepassing van de regelgeving. De naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen
wordt jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst Defensie.
Het totaalbedrag aan verplichtingen bedroeg in 2007 ¤ 3,412 miljard. Hiervan is ¤ 52,7
miljoen door zowel de Auditdienst Defensie als de Algemene Rekenkamer als onrechtmatig
aangemerkt. Dit probleem is hardnekkig vanwege de omvang en diversiteit van de
verplichtingen. Van het totaalbedrag aan verplichtingen is 98,5% volgens de geldende
regelgeving uitgevoerd. Het betreft 1,5% aan fouten. Het foutieve bedrag is ten opzichte van
2006 gedaald.
Deze fouten hebben vooral betrekking op onterechte verlengingen van bestaande
overeenkomsten, de onjuiste toepassing van uitzonderingen en de onjuiste raming van de
financiële omvang van opdrachten.
Het ministerie van Defensie heeft onderkend dat de naleving van de Europese
aanbestedingsrichtlijnen nog beter kan en moet. In overleg met de Algemene Rekenkamer en
Pagina 8/12
Ministerie van Defensie
de Auditdienst Defensie zijn en worden verbeteracties in gang gezet. Een voorbeeld hiervan
is dat het voorafgaande toezicht op nieuw aan te gane verplichtingen wordt verscherpt,
waaronder het nadrukkelijker toezien op de juiste toepassing van uitzonderingen.
Daarnaast is in 2008 bij defensie een vernieuwd Handboek Europees aanbesteden van
kracht geworden. Al deze maatregelen zullen naar verwachting in 2008 tot het beter
toepassen van de complexe Europese aanbestedingsregels leiden.
16 Waarom heeft de inzet van veel controlecapaciteit op het wapen- en
munitiebeheer slechts tot enkele verbeteringen geleid, en wordt het wapenbeheer nog
steeds als onvolkomenheid, en het munitiebeheer zelfs als ernstige onvolkomenheid
aangemerkt?
De inzet van controlecapaciteit heeft geleid tot een proces van verbetering waarvan de eerste
resultaten zichtbaar zijn. Deze aanpak zal worden doorgezet en het proces zal worden
versterkt door de toevoeging van extra analyse capaciteit.
17 Waarom is het wapen- en munitiebeheer nog steeds onvoldoende gewaarborgd,
ondanks het feit dat bij ongeveer 77% van de eenheden het wapen en munitiebeheer is
gecontroleerd, en herhaaldelijk vanuit de Kamer is verzocht om meer inzicht te krijgen
in het bij Defensie aanwezige wapen- en munitiemateriaal?
Zie antwoord vraag 16.
18 Hoe beoordeelt u de bevinding van de ARK dat het materieelbeheer in
uitzendgebieden na een rotatie weer geleidelijk afglijdt, mede vanwege de operationele
omstandigheden en de vastgestelde functieplafonds?
De operationele omstandigheden zijn van invloed op het materieelbeheer in Afghanistan.
Vooral de periodieke rotatie vormt een risico voor de kwaliteit van het materieelbeheer door
de vele mutaties die worden gegenereerd en in de voorraadadministraties verwerkt dienen te
worden. Als beheersingsmaatregel wordt de overgave en overname van materieel begeleid
door een specifiek voor deze taak toegerust team van specialisten. Deze werkwijze heeft er
Pagina 9/12
Ministerie van Defensie
toe geleid dat het materieelbeheer soms in kwaliteit afneemt maar over de gehele periode
een stijgende lijn vertoont.
19 Is het waar dat de omvang van de manschappen in een uitzendgebied een
politiek gegeven is en dat men uit operationele overwegingen liever inzetbare
mankrachten meeneemt dan materieelbeheerders? Bent u het eens met de
waarschuwing van de Rekenkamer dat de impact van tekortkomingen in het
materieelbeheer die als gevolg daarvan kunnen ontstaan, bij calamiteiten voor de
eenheid ter plekke en voor Defensie in het algemeen groot zijn?
Indien er bij een operatie sprake is van een vast personeelsplafond hebben, om geen
onaanvaardbare veiligheidsrisico's te lopen voor het personeel, gevechtseenheden de
voorkeur boven beheerders. Dit is mogelijk omdat de eisen aan het beheer tijdens operaties
minder stringent zijn dan bij vredesomstandigheden in Nederland.
20 Waarom moet de formatie van de Onderzoeken Interne Beheersing (OIB)
worden teruggebracht van 238 voltijdsequivalenten (vte) naar 167 vte? Acht u deze
reductie in het licht van de geconstateerde (ernstige) onvolkomenheden in de
bedrijfsvoering verantwoord?
De reductie van de controletoren van Defensie wordt uitgevoerd conform de afspraken in het
coalitieakkoord en de Nota Vernieuwing Rijksdienst. Momenteel wordt een analyse
uitgevoerd of de impact van het bezwaaronderzoek, het kwaliteitsplan ter verbetering van de
bedrijfsvoering van Defensie en de invoering van SAP/FINAD een gewijzigde fasering van de
reducties noodzakelijk maken.
21 Hoe beoordeelt de regering de bevinding van de Rekenkamer dat de
capaciteitsproblemen bij de OIB en de taakstelling uit het Regeerakkoord het risico van
minder zekerheid over het beeld van de bedrijfsvoering dat de OIB aan het
management van Defensie geeft vergroot?
Zie antwoord vraag 20.
Pagina 10/12
Ministerie van Defensie
22 Acht u een verdere reductie met 30% van het aantal formatieplaatsen bij de
Auditdienst Defensie, na de eerdere forse reducties van 2002 tot 2007 verantwoord?
Hoe verhoudt zich dit tot de (ernstige) onvolkomenheden in de bedrijfsvoering bij
Defensie?
Zie antwoord vraag 20.
23 Waarom heeft u de toezegging uit de Begroting 2007 om in de Begroting 2008
de operationele doelstellingen te koppelen aan de budgetten, niet waargemaakt?
Zie antwoord vraag 1.
24 Waarom is de Koninklijke Marechaussee (KMAR) afgestapt van het weergeven
in de Begroting 2007 van het financieel belang voor vijf van de zes operationele
doelstellingen? Waarom wordt geen budgettair overzicht van de operationele
taakvelden meer gegeven?
Het budgettaire overzicht van de operationele taakvelden van het Koninklijke Marechaussee
is niet opgenomen in het Jaarverslag 2007, omdat deze niet standaard uit het huidige
financiële systeem van Defensie te halen is. Tevens is door de vervlochtenheid van de
operationele activiteiten van het Koninklijke Marechaussee lastig is om dit inzicht scherp te
krijgen. Dit overzicht zal met ingang van de ontwerpbegroting 2009 weer worden opgenomen.
25 Waarom kan de KMAR, met gebruikmaking van de huidige administraties, in de
begroting wel het financiële belang van zijn operationele doelstellingen weergeven en
andere defensieonderdelen niet?
Het budgettaire overzicht van de operationele taakvelden van het Koninklijke Marechaussee
kan niet standaard uit het huidige financiële systeem van Defensie worden gehaald. Daarom
worden de operationele doelstellingen bij het Koninklijke Marechaussee op basis van een
verdeelsleutel van de belangrijkste 'productiecomponent' en de geraamde/gerealiseerde
begrotingssterkte financieel gemaakt. Bij de overige beleidsartikelen is, gegeven de diversiteit
in aandachtsvelden, een dergelijke extracomptabele toedeling niet mogelijk.
Pagina 11/12
Ministerie van Defensie
Pagina 12/12
26 Hoe beoordeelt u de aanbeveling van de ARK om in de begroting en het
jaarverslag de beleidsinstrumenten van beleidsprioriteit 2 'het leveren van een bijdrage
aan het geïntegreerd buitenlands- en veiligheidsbeleid' zichtbaar te maken in de
beleidsartikelen, en om inzicht te verschaffen in de resultaten van beide
beleidsinstrumenten, en de invloed daarvan op het geïntegreerde buitenlands beleid
en veiligheidsbeleid?
Zie antwoord vraag 2.
27 Hoe beoordeelt u de bevinding van de ARK dat het ministerie op zijn vroegst in
2010 de verbetering van de bedrijfsvoering als geheel kan realiseren?
Deze bevinding acht ik realistisch. In het verleden heeft Defensie op een aantal terreinen te
hoge verwachtingen geschapen. Het daadwerkelijk implementeren van een structureel
verbeterde bedrijfsvoering dient zorgvuldig te gebeuren en kost tijd en legt een aanzienlijk
beslag op de organisatie. Gegeven de lopende operatie in Afghanistan en de ondervulling
van personeel is gekozen voor een gefaseerde maar haal baargeachte planning. Bovendien
wordt het SPEER project pas in 2013 afgerond zodat de verbetering ook na 2013 nog
doorloopt.
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 5 juni 2008
Ministerie van Defensie