Ministerie van Defensie

Kamervragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Defensie Vraagsteller: Vaste commissie voor Defensie

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Defensie (verzoek met kenmerk 08-DEF-B-084).

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

E. van Middelkoop

Ons kenmerk F/2008014684
Onderwerp Reactie op verzoek 08-DEF-B-084
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2007 van het ministerie van Defensie (verzoek met kenmerk 08-DEF-B-084).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Pagina 1/12
Ministerie van Defensie
1 Waarom is in dit jaarverslag geen gehoor gegeven aan de toezegging om de operationele doelstellingen direct te koppelen aan de budgetten, opdat het voor de Kamer mogelijk wordt te controleren of gestelde doelstellingen het afgelopen jaar behaald zijn en of deze hebben gekost wat zij volgens de begroting zouden kosten? Om een adequate en directe koppeling te kunnen maken tussen operationele doelstelling en budgetten is het tenminste noodzakelijk dat het nieuwe FINAD systeem volledig draait. Dit systeem zal in de loop van 2008 worden ingevoerd. Het in de begroting en jaarverslag kunnen presenteren van deze koppeling wordt niet eerder verwacht dan in 2010. 2 Waarom is, noch in de begroting, noch in het jaarverslag, geen financiële informatie opgenomen over de pool van specialisten die ter beschikking zijn gesteld om de veiligheidssector in (post)conflictlanden te hervormen en de functionarissen van de Koninklijke Marechaussee die permanent ter beschikking staan van de Europese Gendarmerie Eenheid? Wat zijn de kosten die met deze terbeschikkingstelling gemoeid zijn? Wilt u in de toekomst deze beide posten wel opnemen in zowel de defensiebegroting als het jaarverslag? De Security Sector Reform-pool (SSR) is voor wat betreft de kern daarvan ondergebracht bij de Directie Operaties van de Defensiestaf. Deze kern bestaande uit slechts enkele voltijdsfuncties is opgericht voor noodzakelijke verkenningen bij eventuele inzet. De pool zelf bestaat uit zestig deskundigen met bestuurlijke en beleidsmatige kennis en ervaring. Deze deskundigen zijn werkzaam bij diverse defensieonderdelen. Pas bij inzet van deze pool worden uitgaven gemaakt, die veelal door het ministerie van Buitenlandse Zaken worden betaald uit het Stabiliteitsfonds.
De beschikbaarstelling van veertig tot zestig functionarissen van het KMar aan de Europese Gendarmerie Eenheid betreft regulier personeel dat beschikbaar wordt gesteld uit de Brigade Buitenland Missies van het KMar. Bij inzet van deze functionarissen aan de Europese Gendarmerie Eenheid worden uitgaven gemaakt die worden opgenomen en weergegeven bij het beleidsartikel 20 Uitvoering crisisbeheersingsoperaties. Pagina 2/12
Ministerie van Defensie
3 Hoe beoordeelt u de bevinding van de Algemene Rekenkamer (ARK) dat de bezuinigingen en reorganisaties van de afgelopen jaren een belangrijke oorzaak geweest zijn van de personeelstekorten, en de als gevolg daarvan ontstane problemen in de bedrijfsvoering? Bent u bereid het dramatische effect van eventuele toekomstige extra taakstellingen op de bedrijfsvoering mee te nemen in de Verkenningen? Het is waar dat de organisatie kampt met personeelstekorten en dat de gemiddelde werkbelasting is toegenomen. De huidige ondervulling legt extra druk op de organisatie. Dit betekent dat de voorgestane verbeteringen in de bedrijfsvoering fasegewijs geïmplementeerd gaan worden op basis van een realistisch geachte planning, die ook door de ARK wordt onderschreven. Ik herken en onderschrijf de genoemde bevinding van de ARK. De verkenningen moeten leiden tot beleidsopties met betrekking tot de toekomstige ambities voor de Nederlandse defensie-inspanning, de daaruit voortvloeiende samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het daarbij behorende niveau van de defensiebestedingen. Op de resultaten kan ik niet vooruitlopen.
4 Moet, nu invoering van SPEER mogelijk zal leiden tot een tijdelijke achteruitgang in het beheer, gevreesd worden voor achteruitgang in de bedrijfsvoering in de komende jaren, terwijl dit bij Defensie al jaren achtereen onvoldoende is? Welke maatregelen gaat u nemen om dit te voorkomen?
Voor Defensie is de invoering van SAP een belangrijke stap voorwaarts die bijdraagt tot de structurele oplossing van onvolkomenheden in de bedrijfsvoering. De tijdelijke achteruitgang wordt hierbij als een gegeven beschouwd en geaccepteerd. De kwaliteit van het beheer zal voordurend worden gemonitord zodat tijdig kan worden geacteerd. 5 Hoe beoordeelt u de constatering van de ARK dat de oorzaken voor de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering (reorganisaties, gebrek aan ervaren, goed opgeleid personeel en administratieve discipline, gebrekkige communicatie over de procesketen en de prioriteit van de primaire taakuitvoering operationele inzetbaarheid, tijdige betalingen boven het beheer) onvoldoende aandacht krijgen in uw Pagina 3/12
Ministerie van Defensie
verbeterplannen? Wat bent u voornemens in deze verbeterplannen te wijzigen opdat een dergelijke constatering het volgend jaar niet meer gemaakt zal worden? Deze constatering wordt door mij onderschreven. De aanbevelingen door de ARK worden door ons overgenomen, waarbij de concreet te implementeren verbetermaatregelen worden ondersteund door een adequate probleem- en oorzaakanalyse. Ik zal hiertoe voldoende capaciteit binnen de organisatie vrijmaken. De verbeteringen vragen een realistisch tijdpad dat meerdere jaren in beslag neemt.
6 Op welke manier is de taakstelling als voortgekomen uit het Strategisch Akkoord van 2002 een oorzaak van personeelstekorten? Hoe verhoudt zich het grote aantal openstaande vacatures binnen defensie tot de gestelde doelen uit de taakstelling, mede in het licht van de invoer van het Flexibel Personeel Systeem? De personeelstekorten zijn niet volledig toe te schrijven aan één oorzaak. De huidige krapte op de arbeidsmarkt speelt in ieder geval een belangrijke rol. Daarnaast hebben taakstellende reducties uit het verleden niet bijgedragen aan een goede positie van de defensieorganisatie op de arbeidsmarkt. Werkzoekenden zijn immers minder geneigd te solliciteren bij een bedrijf waarvan bekend is dat er ingekrompen moet worden.
De huidige ondervulling legt extra druk op de organisatie. Het Flexibel Personeel Systeem (FPS) is mede bedoeld te komen tot modernisering van het personeelssysteem bij Defensie. FPS draagt er op die manier aan bij de aantrekkelijkheid van werken bij de krijgsmacht te vergroten en de vulling te verbeteren.
7 Hoe beoordeelt u de conclusie van de ARK dat het ministerie de oorzaken van de problemen onvoldoende geanalyseerd heeft en in plaats daarvan direct van problemen naar maatregelen geneigd is gegaan? Welke rol spelen het functieroulatiesysteem en de bedrijfscultuur binnen Defensie in deze? Hoe gaat u ervoor zorgen dat in de toekomst een dergelijke constatering niet gemaakt kan worden?
Pagina 4/12
Ministerie van Defensie
Deze conclusie wordt door mij onderschreven. Ik heb de bedrijfscultuur geschetst als de "can do"-mentaliteit. De ARK heeft in haar rapport de aanbeveling gedaan dat, voordat er wordt overgegaan tot het implementeren van een maatregel, deze gebaseerd dient te zijn op een gedegen probleem- en oorzaakanalyse van het geconstateerde verbeterpunt. Deze aanbeveling heb ik overgenomen en zal als zodanig worden verdisconteerd in een geactualiseerde verbetersystematiek, die integraal zal worden ingebed in de Begrotingscyclus. Naar functieroulatie wordt nader onderzoek gedaan. 8 Om welke oefeningen en activiteiten gaat het wanneer wordt aangegeven dat om de spanning op de organisatie te verminderen, Defensie bepaalde oefeningen en activiteiten geschrapt heeft? Had dit ook te maken met het ontlasten van de organisatie ten behoeve van de bedrijfsvoering?
Medio 2007 zijn de zogenaamde 'Specifieke Gereedstellingsmaatregelen' afgekondigd. Deze maatregelen hadden niet tot doel de organisatie te ontlasten ten behoeve van de bedrijfsvoering, maar waren het directe gevolg van de inzet van onze krijgsmacht in Zuid Afghanistan. Door prioriteit te leggen bij het oefenen en opwerken van eenheden die waren aangewezen voor inzet in het kader van ISAF III, daalde de operationele gereedheid van niet op korte termijn voor uitzending aangewezen eenheden. Schaarse middelen waren daardoor niet beschikbaar voor de training en opleiding van deze eenheden waardoor normoefeningen niet in volle omvang uitgevoerd konden worden en daarmee de geoefendheid van de organieke eenheden daalde tot onder de norm. Dit heeft in meer of mindere mate alle operationele eenheden in de defensieorganisatie geraakt, maar in het bijzonder de niet bij ISAF III betrokken eenheden van het Commando landstrijdkrachten. Daarnaast stond in 2007 spanning op de Defensieorganisatie door de personele krapte in specialistische functies en de steun aan derden (in het kader van de afstoting van materieel). 9 Zal de Kamer de resultaten van de periodieke gedetailleerde voortgangscontroles op alle verbeteractiviteiten ontvangen? Zo neen, waarom niet? Deze voortgangsrapportage is bedoeld voor de ARK in het kader van het Bezwarenonderzoek. Indien de Kamer door Defensie wenst te worden geïnformeerd moeten hier separate afspraken over worden gemaakt.
Pagina 5/12
Ministerie van Defensie
10 Bent u van mening dat het huidige ambitieniveau van het Nederlandse defensieapparaat op de langere duur houdbaar is, zeker in het licht van uw eigen constatering dat de druk op de defensieorganisatie groot is en dat met weinig mensen veel moet worden gedaan?
De maatregelen in de beleidsbrief "Wereldwijd Dienstbaar" (kamerstuk 31 243, nr. 1) garanderen een stabiele ontwikkeling van de krijgsmacht en een sluitende begroting in deze kabinetsperiode, die aansluit bij het huidige ambitieniveau. Desondanks erkent het kabinet dat er rekening mee moet worden gehouden dat de defensiebegroting, net als in de afgelopen kabinetsperiode, onder druk zal blijven staan. In de eerste plaats blijft de bedrijfsvoering van Defensie gevoelig voor externe, autonome ontwikkelingen die de kosten van personeel en materieel verder kunnen doen stijgen. Ten tweede zal de inzet voor crisisbeheersingsoperaties de komende jaren naar verwachting grote inspanningen van de krijgsmacht blijven vergen. Op langere termijn kan daardoor mogelijk sprake zijn van spanningen met het beschikbare budget die om een beleidsreactie vragen. Het kabinet heeft mede daarin aanleiding gezien voor de langere termijn verkenningen uit te voeren waarin het niveau van de defensiebestedingen, met het oog op het ambitieniveau en in bondgenootschappelijk perspectief, wordt bezien.
11 Welke prioriteit wordt gegeven aan het verbeteren van het materieelbeheer, gezien de ernstige onvolkomenheden in het materieelbeheer bij Defensie? Hoe kan het dat verbeterplannen na het opstellen van een nieuw voorschrift materieelbeheer in 2007 pas in 2010 onderdeel zullen zijn van de bedrijfsplannen? Zoals de Algemene Rekenkamer in de reactie op het jaarverslag (RJV) aangeeft moet het ministerie van Defensie ervoor waken niet alles tegelijkertijd op te willen pakken en prioriteitstelling toepassen. Dit neemt niet weg dat het verbeteren van het materieel beheer de hoogste prioriteit heeft. Ik heb erop gewezen dat de druk op de defensieorganisatie groot is: met weinig mensen moet veel worden gedaan. Op het terrein van het beheer en de bedrijfsvoering moet het goed bezien waar het gedoseerd verbeteringen kan verwezenlijken. Ik wil er voor waken om opnieuw in door de Algemene Rekenkamer geconstateerde valkuilen Pagina 6/12
Ministerie van Defensie
te trappen, zoals de neiging om bij het constateren van een probleem direct naar de maatregel te gaan en onvoldoende probleem en oorzaakanalyse toe te passen. De kaders voor het vernieuwde voorschrift materieelbeheer zijn december 2007 vastgesteld en uitgegeven. Rekening houdende met de dieperliggende oorzaken voor de problemen bij het beheer dient voldoende tijd te worden vrijgemaakt voor een gedegen implementatie van het nieuwe voorschrift materieelbeheer. De uitwerking en invoering van het voorschrift materieelbeheer is gepland tot en met medio 2009.
12 Welke middelen, zowel financieel als beleidsmatig, staan de afdeling Gedragswetenschappen ter beschikking om gedragsverandering binnen Defensie te bewerkstelligen? Wat is de concrete opdracht waaraan zij werken en op welke termijn worden resultaten verwacht? Op welke wijze(n) worden zij hierin verder gefaciliteerd? Het Dienstencentrum Gedragswetenschappen is benaderd om een onderzoek uit te voeren naar de zogenaamde "administratieve discipline" die door de ARK als ontoereikend is bestempeld. Het onderzoek valt uiteen in een drietal fasen (een literatuur studie, interviews met uitvoeringsverantwoordelijken en op basis van bevindingen het formuleren van aanbevelingen). Fase 1 is afgerond. De afronding van fase 2 en 3 zijn voorzien in eind juni en eind juli. Voor dit onderzoek zijn afdoende middelen en capaciteit ter beschikking gesteld. De resultaten zullen worden gebruikt bij de opstelling van de gedetailleerde verbeterplannen. 13 Welke gevolgen heeft de afronding van de risicoanalyse bij het Diensten Centrum Human Resources voor het verdere personeelsbeheer? Wat waren de resultaten van de analyse en wat zal met deze resultaten verder gebeuren? De resultaten van de risicoanalyse hebben geleid tot een verdeling van mutaties in het salarissysteem met een hoog, gemiddeld en laag risico. De komende periode worden al deze mutaties gecontroleerd. Tegelijkertijd zal de werking van controlemaatregelen worden getoetst. De risicoanalyse wordt waar mogelijk bijgesteld, zodat met minder controles kan worden volstaan.
14 Deelt u de constatering van de ARK dat het voor het zo effectief mogelijk maken van keuzes over de inzet van schaarse capaciteit en middelen, belangrijk is om bij Pagina 7/12
Ministerie van Defensie
opgestelde verbeterplannen zichtbaar te maken hoeveel mensen, geld en andere middelen hiervoor nodig zijn? Zo ja, kunt u deze informatie in de toekomst vermelden? Ik deel de constatering van de ARK dat keuzes gemaakt moeten worden omdat niet alles tegelijkertijd kan worden opgepakt en uitgevoerd. De activiteiten zullen SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) in de verbeterplannen worden verwerkt. 15 Is de constatering van de ARK waar dat er in 2007 voor ¤ 52,7 miljoen aan rechtmatigheidfouten is gemaakt, doordat Defensie de Europese aanbestedingsrichtlijnen niet heeft nageleefd? Zo ja, kunt u verklaren waarom deze richtlijnen niet zijn gevolgd? Hoe denkt u in de toekomst te kunnen voorkomen dat een dergelijke overschrijding plaatsvindt?
Deze constatering is juist. Het ministerie van Defensie is een departement waar in vergelijking met andere departementen veel transactie-uitgaven worden gedaan. Heel veel van deze transacties komen tot stand door middel van verwervingsprocedures, waaronder de Europese aanbestedingsregels. Het ministerie van Defensie voert een actief beleid voor strikte toepassing van de regelgeving. De naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen wordt jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst Defensie. Het totaalbedrag aan verplichtingen bedroeg in 2007 ¤ 3,412 miljard. Hiervan is ¤ 52,7 miljoen door zowel de Auditdienst Defensie als de Algemene Rekenkamer als onrechtmatig aangemerkt. Dit probleem is hardnekkig vanwege de omvang en diversiteit van de verplichtingen. Van het totaalbedrag aan verplichtingen is 98,5% volgens de geldende regelgeving uitgevoerd. Het betreft 1,5% aan fouten. Het foutieve bedrag is ten opzichte van 2006 gedaald.
Deze fouten hebben vooral betrekking op onterechte verlengingen van bestaande overeenkomsten, de onjuiste toepassing van uitzonderingen en de onjuiste raming van de financiële omvang van opdrachten.
Het ministerie van Defensie heeft onderkend dat de naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen nog beter kan en moet. In overleg met de Algemene Rekenkamer en Pagina 8/12
Ministerie van Defensie
de Auditdienst Defensie zijn en worden verbeteracties in gang gezet. Een voorbeeld hiervan is dat het voorafgaande toezicht op nieuw aan te gane verplichtingen wordt verscherpt, waaronder het nadrukkelijker toezien op de juiste toepassing van uitzonderingen. Daarnaast is in 2008 bij defensie een vernieuwd Handboek Europees aanbesteden van kracht geworden. Al deze maatregelen zullen naar verwachting in 2008 tot het beter toepassen van de complexe Europese aanbestedingsregels leiden. 16 Waarom heeft de inzet van veel controlecapaciteit op het wapen- en munitiebeheer slechts tot enkele verbeteringen geleid, en wordt het wapenbeheer nog steeds als onvolkomenheid, en het munitiebeheer zelfs als ernstige onvolkomenheid aangemerkt?
De inzet van controlecapaciteit heeft geleid tot een proces van verbetering waarvan de eerste resultaten zichtbaar zijn. Deze aanpak zal worden doorgezet en het proces zal worden versterkt door de toevoeging van extra analyse capaciteit. 17 Waarom is het wapen- en munitiebeheer nog steeds onvoldoende gewaarborgd, ondanks het feit dat bij ongeveer 77% van de eenheden het wapen en munitiebeheer is gecontroleerd, en herhaaldelijk vanuit de Kamer is verzocht om meer inzicht te krijgen in het bij Defensie aanwezige wapen- en munitiemateriaal? Zie antwoord vraag 16.
18 Hoe beoordeelt u de bevinding van de ARK dat het materieelbeheer in uitzendgebieden na een rotatie weer geleidelijk afglijdt, mede vanwege de operationele omstandigheden en de vastgestelde functieplafonds? De operationele omstandigheden zijn van invloed op het materieelbeheer in Afghanistan. Vooral de periodieke rotatie vormt een risico voor de kwaliteit van het materieelbeheer door de vele mutaties die worden gegenereerd en in de voorraadadministraties verwerkt dienen te worden. Als beheersingsmaatregel wordt de overgave en overname van materieel begeleid door een specifiek voor deze taak toegerust team van specialisten. Deze werkwijze heeft er Pagina 9/12
Ministerie van Defensie
toe geleid dat het materieelbeheer soms in kwaliteit afneemt maar over de gehele periode een stijgende lijn vertoont.
19 Is het waar dat de omvang van de manschappen in een uitzendgebied een politiek gegeven is en dat men uit operationele overwegingen liever inzetbare mankrachten meeneemt dan materieelbeheerders? Bent u het eens met de waarschuwing van de Rekenkamer dat de impact van tekortkomingen in het materieelbeheer die als gevolg daarvan kunnen ontstaan, bij calamiteiten voor de eenheid ter plekke en voor Defensie in het algemeen groot zijn? Indien er bij een operatie sprake is van een vast personeelsplafond hebben, om geen onaanvaardbare veiligheidsrisico's te lopen voor het personeel, gevechtseenheden de voorkeur boven beheerders. Dit is mogelijk omdat de eisen aan het beheer tijdens operaties minder stringent zijn dan bij vredesomstandigheden in Nederland. 20 Waarom moet de formatie van de Onderzoeken Interne Beheersing (OIB) worden teruggebracht van 238 voltijdsequivalenten (vte) naar 167 vte? Acht u deze reductie in het licht van de geconstateerde (ernstige) onvolkomenheden in de bedrijfsvoering verantwoord?
De reductie van de controletoren van Defensie wordt uitgevoerd conform de afspraken in het coalitieakkoord en de Nota Vernieuwing Rijksdienst. Momenteel wordt een analyse uitgevoerd of de impact van het bezwaaronderzoek, het kwaliteitsplan ter verbetering van de bedrijfsvoering van Defensie en de invoering van SAP/FINAD een gewijzigde fasering van de reducties noodzakelijk maken.
21 Hoe beoordeelt de regering de bevinding van de Rekenkamer dat de capaciteitsproblemen bij de OIB en de taakstelling uit het Regeerakkoord het risico van minder zekerheid over het beeld van de bedrijfsvoering dat de OIB aan het management van Defensie geeft vergroot?
Zie antwoord vraag 20.
Pagina 10/12
Ministerie van Defensie
22 Acht u een verdere reductie met 30% van het aantal formatieplaatsen bij de Auditdienst Defensie, na de eerdere forse reducties van 2002 tot 2007 verantwoord? Hoe verhoudt zich dit tot de (ernstige) onvolkomenheden in de bedrijfsvoering bij Defensie?
Zie antwoord vraag 20.
23 Waarom heeft u de toezegging uit de Begroting 2007 om in de Begroting 2008 de operationele doelstellingen te koppelen aan de budgetten, niet waargemaakt? Zie antwoord vraag 1.
24 Waarom is de Koninklijke Marechaussee (KMAR) afgestapt van het weergeven in de Begroting 2007 van het financieel belang voor vijf van de zes operationele doelstellingen? Waarom wordt geen budgettair overzicht van de operationele taakvelden meer gegeven?
Het budgettaire overzicht van de operationele taakvelden van het Koninklijke Marechaussee is niet opgenomen in het Jaarverslag 2007, omdat deze niet standaard uit het huidige financiële systeem van Defensie te halen is. Tevens is door de vervlochtenheid van de operationele activiteiten van het Koninklijke Marechaussee lastig is om dit inzicht scherp te krijgen. Dit overzicht zal met ingang van de ontwerpbegroting 2009 weer worden opgenomen. 25 Waarom kan de KMAR, met gebruikmaking van de huidige administraties, in de begroting wel het financiële belang van zijn operationele doelstellingen weergeven en andere defensieonderdelen niet?
Het budgettaire overzicht van de operationele taakvelden van het Koninklijke Marechaussee kan niet standaard uit het huidige financiële systeem van Defensie worden gehaald. Daarom worden de operationele doelstellingen bij het Koninklijke Marechaussee op basis van een verdeelsleutel van de belangrijkste 'productiecomponent' en de geraamde/gerealiseerde begrotingssterkte financieel gemaakt. Bij de overige beleidsartikelen is, gegeven de diversiteit in aandachtsvelden, een dergelijke extracomptabele toedeling niet mogelijk. Pagina 11/12
Ministerie van Defensie
Pagina 12/12
26 Hoe beoordeelt u de aanbeveling van de ARK om in de begroting en het jaarverslag de beleidsinstrumenten van beleidsprioriteit 2 'het leveren van een bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands- en veiligheidsbeleid' zichtbaar te maken in de beleidsartikelen, en om inzicht te verschaffen in de resultaten van beide beleidsinstrumenten, en de invloed daarvan op het geïntegreerde buitenlands beleid en veiligheidsbeleid?
Zie antwoord vraag 2.
27 Hoe beoordeelt u de bevinding van de ARK dat het ministerie op zijn vroegst in 2010 de verbetering van de bedrijfsvoering als geheel kan realiseren? Deze bevinding acht ik realistisch. In het verleden heeft Defensie op een aantal terreinen te hoge verwachtingen geschapen. Het daadwerkelijk implementeren van een structureel verbeterde bedrijfsvoering dient zorgvuldig te gebeuren en kost tijd en legt een aanzienlijk beslag op de organisatie. Gegeven de lopende operatie in Afghanistan en de ondervulling van personeel is gekozen voor een gefaseerde maar haal baargeachte planning. Bovendien wordt het SPEER project pas in 2013 afgerond zodat de verbetering ook na 2013 nog doorloopt.

Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 5 juni 2008