Algemene Rekenkamer



Europese regelgeving - Implementatie van Europese richtlijnen en handhaving van Europese verordeningen in Nederland

17-6-2008

Risico's voor Nederland door trage invoering en gebrekkige handhaving van EU-regels

Onderzoek naar omzetten EU-richtlijnen en handhaven van EU-verordeningen

Trage omzetting van Europese richtlijnen en een tekortschietende handhaving van Europese verordeningen in Nederland brengen serieuze risico's met zich mee zoals op het terrein van volksgezondheid, veiligheid en milieu. De effectiviteit van Europees beleid wordt erdoor aangetast. Ook kan er rechtsongelijkheid voor burgers en bedrijven ontstaan. Ministers informeren de Tweede Kamer onvoldoende over de voortgang en resultaten. De problemen worden urgenter omdat 'Brussel' nadrukkelijker de vinger aan de pols houdt of lidstaten Europese regelgeving toepassen. In het Verdrag van Lissabon is de mogelijkheid voor 'Brussel' om een lidstaat boetes op te leggen vergroot.

Dit stelt de Algemene Rekenkamer in het rapport Europese regelgeving, dat op 17 juni 2008 gepubliceerd is.

Trage omzetting richtlijnen en toezicht zonder tanden Ruim de helft (51 %) van de 539 EU-richtlijnen die tussen 2001 en 2006 van kracht zijn geworden in Europa, zijn in Nederland te laat opgenomen in het stelsel van nationale regels. Er is geen sprake van een substantiële verbetering ten opzichte van eerdere periodes, al neemt de duur van de gemiddelde termijnoverschrijding af van ruim een jaar naar een klein halfjaar. Het slepende probleem van trage omzetting is het grootst bij de ministeries van Financiën, Justitie en VROM. Of Nederland het beter of slechter dan andere EU-lidstaten doet, blijkt niet uit de overzichten van de Europese Commissie. Er zijn diverse oorzaken voor de trage omzetting. De duur van de omzetting is bijvoorbeeld langer wanneer meer dan één ministerie betrokken is en ook als formele wetgeving vereist is. Een ambtelijke werkgroep ziet toe op de omzetting, maar beperkt zich tot informatieuitwisseling en coördinatie. Ze mist de macht om bindende afspraken te maken of aanwijzigingen te geven. Ministers blijken elkaar niet aan te spreken op achterstanden. Daarmee bestaat feitelijk geen nationaal toezicht op de omzetting van EU-richtlijnen. Het verantwoordingsoverzicht dat de staatssecretaris voor Europese Zaken ieder kwartaal naar de Tweede Kamer zendt, kent tekortkomingen en is weinig informatief. Sinds de Tweede Kamer eind 2007 hiervoor meer aandacht vroeg, is er wel verbetering zichtbaar.

Voorbereiding van handhaving verordeningen gebrekkig Een EU-verordening geldt direct als wet. Daarvan zijn er ruim 7.000. In bijna de helft van de 49 onderzochte verordeningen (46 %) werd de handhavende instantie gemiddeld eerst zeven maanden na invoering van de verordening door Nederland aangewezen. Of de verordening in strijd is met bestaande nationale wet- en regelgeving, is in de helft van de gevallen door de minister niet nagegaan. Hoe meer actoren erbij betrokken zijn, hoe slechter de voorbereiding van de handhaving.

Tekortkomingen in handhavingspraktijk verordeningen Meer verdiepend onderzoek naar een selectie van verordeningen leert dat het schort aan toezicht en opleggen van sancties. Handhavers stellen lang niet altijd een risicoanalyse op, weten vaak niet precies welke bedrijven ze allemaal moeten controleren en hebben nauwelijks inzicht in de mate waarin deze bedrijven de verordeningen naleven. Dat geldt bijvoorbeeld voor de VROM-Inspectie bij het beschermen van het milieu en de volksgezondheid tegen gevaarlijke chemische stoffen en voor de Voedsel- en Warenautoriteit bij het voorkomen dat dierlijke bijproducten een risico vormen voor de gezondheid van mens en dier. De geconstateerde handhavingsproblemen zijn hardnekkig.

Aanbevelingen en reacties ministers
De Algemene Rekenkamer doet tal van aanbevelingen ter verbetering van omzetting van richtlijnen en de praktijk van handhaven van verordeningen. Voor richtlijnen dienen de ministers bestaande maatregelen uit te voeren, zoals het voorrang geven aan de omzetting van Europees beleid boven nationale wetgeving, en het vrijmaken van voldoende personele capaciteit. Daarnaast zou het kabinet één bewindspersoon het mandaat moeten geven om bij achterstanden collega's hierop aan te spreken. Indien er ernstige tekortkomingen in de naleving zijn, moeten de ministers de Tweede Kamer hierover - per verordening - informeren. Ministers dienen ervoor te zorgen dat zij weten of een verordening wordt nageleefd. De Tweede Kamer kan meer prioriteit geven aan Europese regelgeving door in een vroeger stadium over de onderhandelingen in Brussel te worden geïnformeerd. De minister van Justitie en staatssecretaris voor Europese Zaken reageren mede namens twaalf andere bewindspersonen. Het belang van tijdige omzetting van richtlijnen en adequate handhaving van verordeningen wordt onderschreven. De bewindspersonen doen echter geen toezeggingen over (extra) personele inzet. Het aanwijzen van één bewindspersoon om collega's aan te spreken op achterstanden in de omzetting van richtlijnen wordt afgewezen. De ministers kondigen verbeteringen aan, maar deze zijn nog weinig concreet. De staatssecretaris zegt betere informatie toe in het kwartaalbericht aan de Tweede Kamer.