Rapport van de auditcommissie Vanthemsche inzake de VWA
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
VD. 2008/1251 juni 2008
20
onderwerp bijlagen
Rapport van de auditcommissie 1
Vanthemsche inzake de VWA
Geachte Voorzitter,
Hierbij bied ik u het rapport `Het functioneren van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA)
in de controle op slachthuizen en exportverzamelplaatsen' aan van de auditcommissie
onder leiding van de heer dr. P. Vanthemsche. In deze brief geef ik ook mijn reactie op het
onderzoek.
In mijn brief van 18 april 2008 heb ik u geïnformeerd over de opdracht aan de heer
Vanthemsche (Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 26 991, nr. 197). Het nader
onderzoek heeft als doel om na te gaan wat de aard en omvang is van de gesignaleerde
knelpunten zoals verwoord in het VWA-conceptrapport `Modernisering activiteiten
levende dieren en levende producten'.
Ten behoeve hiervan moet het onderzoek:
· duidelijkheid geven over de stand van zaken van het toezicht en de naleving van
regels met betrekking tot diertransporten en slachterijen;
Ministerie van Landbouw, · antwoord geven op de vraag of de niet-naleving incidenteel dan wel structureel is;
Natuur en Voedselkwaliteit · zo dit het geval is, een zo concreet mogelijke indicatie van de ernst hiervan geven.
Directie Voedselkwaliteit De heer Vanthemsche heeft het rapport met zijn bevindingen op 13 juni jl. aangeboden.
en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73 In deze brief ga ik in op zijn bevindingen en koppel ik deze aan de reeds genomen en nog
Postadres: Postbus 20401 te nemen maatregelen.
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868 In aanvulling op de brieven en antwoorden die ik u sinds 26 maart jl. heb doen toekomen,
Fax: 070 - 3786100 informeer ik u in deze brief ook over de actuele stand van zaken van verbetermaatregelen,
die zijn genomen naar aanleiding van het rapport en aanbevelingen van de heer Hoekstra
en het Algemeen Overleg dat ik daarover op 26 maart 2008 met u heb gevoerd (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 26 991, nr. 196). Ten slotte informeer ik u over de
(financiële) consequenties van de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota.
Algemene bevindingen
Ik stel vast dat de bevindingen van de heer Vanthemsche in lijn zijn met die van de heer
Hoekstra. Op basis van een heldere en scherpe analyse geeft de heer Vanthemsche hier-
aan op diverse onderdelen een belangrijke verdiepingsslag. Het is duidelijk dat er sprake is
van een aantal ernstige en deels structurele problemen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 2
Voordat ik op deze problemen inga en aangeef welke maatregelen ik zal treffen, vind ik
het belangrijk om vast stellen dat de integriteit van de VWA-medewerkers niet ter discus-
sie staat. Ze zijn integer en gedreven en de verhoudingen tussen het VWA-personeel en
het betrokken bedrijfsleven zijn gemiddeld genomen correct. Bestaande spanningen zijn
normaal te noemen in de relatie tussen een controlerende en toezichthoudende over-
heidsdienst enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds.
Ook constateer ik dat de heer Vanthemsche de kwaliteit van het toezicht en de naleving
van regels bij diertransporten en slachterijen in het algemeen als voldoende beoordeelt.
De gemiddelde kwaliteit en inzet van de VWA-mensen op de werkvloer is bevredigend.
Ook de praktijksituatie op het gebied van toezicht en handhaving rond de keuringen voor
de slacht (de zogenaamde ante mortemkeuringen) wordt in het algemeen als professio-
neel beoordeeld. Datzelfde geldt voor het toezicht en de handhaving bij de export-
verzamelplaatsen.
In mijn brief van 16 oktober 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 26 991, nr. 161)
heb ik een heldere ambitie geformuleerd. De VWA moet zich verder kunnen ontwikkelen
tot een moderne en toekomstbestendige dienst, die op een op risico gebaseerde wijze en
slank, slagvaardig en transparant invulling geeft aan het toezicht. Essentieel daarbij is dat
de voedselveiligheid, volksgezondheid en het dierenwelzijn blijven gewaarborgd. In mijn
brieven benoem ik de inzet die u van de overheid mag verwachten om deze ambitie te
realiseren en daartoe de fundamentele problemen op te lossen. Ik herhaal op deze plaats
dat de overheid dit niet alleen kan. Voor het realiseren van deze ambitie is de bijdrage en
verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven cruciaal.
Het bedrijfsleven heeft immers het grootste belang bij een goed functionerende VWA. De
VWA is cruciaal voor het behoud van de exportpositie en de nationale marktpositie. De
diensten van de VWA waarvan het bedrijfsleven profijt heeft, moeten zich vertalen in
kostendekkende tarieven. Ook heb ik aangekondigd dat de extra inzet en maatregelen
naar aanleiding van het rapport van de heer Hoekstra een bijdrage van het bedrijfsleven
vergt. Het welslagen van de ambitie kent daarom ook de voorwaarde dat het bedrijfsleven
meer dan nu de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de veiligheid van producten en
voedingsmiddelen en de gezondheid en het welzijn van dieren. Het ontwikkelen en zich
aansluiten bij de private kwaliteitssystemen is daarbij van grote betekenis.
Organisatiestructuur VWA
Het eerste belangrijke en fundamentele probleem dat de heer Vanthemsche benoemt,
betreft de organisatiestructuur van de VWA en in het verlengde daarvan een complexe
interne sturing. Daarnaast geeft hij als fundamenteel probleem aan dat de VWA een
bouwvallig ICT-systeem heeft en dat er mede daardoor sprake is van een gebrekkige
informatie-uitwisseling en communicatie.
Ten aanzien van deze problemen stelt de heer Vanthemsche dat die primair moeten
worden verholpen, omdat anders veel van de lopende verbetertrajecten `een pleister op
een houten been' kunnen blijken te zijn. Ik ben dat met de heer Vanthemsche eens.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 3
De maatregelen die daartoe nodig zijn, zijn opgenomen in het plan van aanpak voor de
fusie van de VWA, Algemene Inspectiedienst (AID) en Plantenziektenkundige Dienst (PD)
tot de nieuwe autoriteit. Het is om die reden dat ik de voortgang van de fusie van het
grootste belang vind. In dit kader zijn de bevindingen relevant van het Bureau Berenschot
inzake de audit op het plan van aanpak van de fusie en de voorwaarden waaraan de fusie
moet voldoen. In de brief die ik tegelijkertijd met deze brief aan uw Kamer zend, ga ik
daar nader op in.
Toezicht en handhaving op slachthuizen en exportverzamelplaatsen
Het andere fundamentele probleem doet zich voor in het toezicht en de handhaving op
slachthuizen en exportverzamelplaatsen. De heer Vanthemsche constateert een aantal
belangrijke verschillen tussen de praktijk in grotere en kleinere slachthuizen. In het onder-
staande ga ik in op een aantal specifieke problemen en risico's die de heer Vanthemsche
heeft geïdentificeerd:
- toepassen norm dierenwelzijn grote slachthuizen en exportverzamelplaatsen;
- toezicht (middelgrote en) kleine slachterijen;
- noodslachtingen en wrak vee;
- handhavinginstrumentarium;
- inzet en capaciteit VWA-dierenartsen en practitioners;
- samenwerking met andere organisaties.
1. Toepassen norm dierenwelzijn grote slachthuizen en exportverzamelplaatsen
Hier speelt de problematiek van niet-uniforme en onvoldoende strikte toepassing van
(deels open) normen voor dierenwelzijn. Het is goed dat de heer Vanthemsche dit zo
scherp in beeld heeft gebracht.
Deze problematiek is niet aan de orde op het merendeel van de 26 grote slachthuizen met
permanent toezicht, waar in totaal circa 90-95%1 van alle roodvee wordt geslacht. Dit
speelt in de slachthuizen waar naar verhouding veel runderen en fokvarkens ter slacht
worden aangeboden, die aan het eind van hun productieve leven zijn gekomen en op de
exportverzamelplaatsen ten aanzien van de slachtzeugen en biggen. Het aantal dieren,
waarbij sprake is van verschillen in norminterpretatie bedraagt, naar schatting van de heer
Vanthemsche tussen de 0,5 en 2 promille van alle geslachte runderen, kalveren, varkens.
In het licht van het voorgaande is het van belang dat vanuit gedeelde referentiekaders
ondersteuning wordt geboden aan professionals bij het uitoefenen van hun taak. Daar
waar dit referentiekader er niet is, zet de VWA in op de totstandkoming ervan. Om
verschillen in interpretatie van toezichthouders te verkleinen zijn informatievoorziening,
kennisverstrekking en het vaststellen van een gezamenlijk normenkader punten die
meegenomen worden in het inmiddels gestarte verbetertraject. De inmiddels goede
ervaringen met de combiteams kunnen in dit opzicht ook goed worden benut.
1 Aantal dieren geslacht op grote slachthuizen: circa 15 miljoen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 4
2. Toezicht middelgrote en kleine slachterijen
Het rapport van de heer Vanthemsche maakt melding van het feit dat op de middelgrote
en kleine slachthuizen2 de kans op misbruik en fraude het grootst is. De heer Vanthemsche
geeft aan dat de capaciteitsproblematiek bij de VWA-dierenartsen en het niet-permanente
toezicht in deze slachthuizen hieraan ten grondslag ligt. Op de capaciteitsproblematiek ga
ik elders in deze brief in. In het onderstaande richt ik mij op het niet-permanente toezicht.
Het systeem van ante mortem- en post mortemkeuring is een gesloten toezichtsysteem dat
borging geeft aan de voedselveiligheid. Dit is vastgelegd in Europese regelgeving en
wordt zo in Nederland toegepast. Dat betekent dat alle slachtvee vóór de slacht door een
dierenarts van de VWA wordt gekeurd (ante mortem, of AM-keuring) en dat ook de
geslachte dieren een keuring ondergaan (post mortem of PM-keuring). Permanente
aanwezigheid van keuringsartsen of -assistenten tijdens het gehele slachtproces is volgens
de Europese regelgeving niet noodzakelijk.
De kans op misbruik en fraude is vooral aanwezig op momenten dat de keuringsarts of
keuringsassistenten niet aanwezig zijn. Daarom zal ik de AID opdracht geven verscherpt
toezicht te houden op middelgrote en kleine slachterijen en gericht aandacht te hebben
voor mogelijke fraude in deze slachterijen. Bij geconstateerde misstanden zal adequaat
worden opgetreden door middel van strafrechtelijke vervolging; ook bij misbruik en
fraude op bedrijven, die überhaupt geen erkenning hebben om te slachten. Hiermee heb
ik ook voldaan aan de motie-Graus (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 26 991,
nr. 180).
Ook zal ik de mogelijkheden onderzoeken om door middel van incentives of sancties het
aanbod van wrak vee bij slachterijen terug te dringen. Daarmee zou ik tevens kunnen
bereiken dat minder wrak vee wordt blootgesteld aan transport, hetgeen vanuit het oog-
punt van dierenwelzijn de voorkeur verdient. In dit onderzoek zal ik kijken naar de wijze
waarop in andere EU-lidstaten met deze problematiek wordt omgegaan.
3. Noodslachtingen op veehouderijbedrijven
De heer Vanthemsche merkt op: "de procedure die gehanteerd wordt bij noodslachtingen
laat te veel ruimte om zieke of wrakke dieren toch in de voedselketen te brengen". Ik merk
daar het volgende bij op. Een noodslachting op het primaire bedrijf is door de Europese
Commissie alleen toegestaan bij een ongeval, bijvoorbeeld een gebroken poot ten
gevolge van uitglijden. Het vlees van deze dieren kan vanuit het oogpunt van voedsel-
veiligheid volstrekt veilig worden geconsumeerd. Alleen als dieren ziek zijn zal de door de
veehouder opgeroepen dierenarts het dier moeten afkeuren en voor destructie bestem-
men.
In de tweede plaats merk ik op dat deze afweging plaats heeft in het verkeer tussen
veehouder en zijn dierenarts. De VWA-dierenarts komt pas in het spel als hij de PM-
keuring moet uitvoeren op het bij de noodslachting gedode dier.
2 Aantal middelgrote slachthuizen: 108, aantal kleine slachterijen: 96.
In totaal worden op de middelgrote en kleine slachterijen circa 1 miljoen dieren geslacht. Dit is
510 % van het totaal aantal runderen, kalveren, varkens.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 5
Dan moet hij controleren of het ongevalverhaal op het door de particuliere dierenarts
ingevulde noodslachtformulier klopt met het beeld van het aangevoerde dier.
Ik interpreteer de kritiek van de heer Vanthemsche zo, dat zaken soms als ongeval worden
aangemerkt die in feite geen ongeval zijn. Ik zal daarom de KNMVD vragen deze kwestie
bij haar leden aan te kaarten en tegelijkertijd de VWA vragen de dierenartsen te instru-
eren extra kritisch te kijken bij de PM-keuring van noodgeslachte dieren en bij twijfel het
vlees af te keuren.
Volgens de heer Vanthemsche moeten dieren die op een boerderij zijn geslacht vaak een
lange weg afleggen om bij het slachthuis te komen. De duur van het transport en de
omstandigheden waaronder het vlees wordt vervoerd, kunnen een risico voor de volks-
gezondheid vormen.
Ik wil erop wijzen, zoals de heer Vanthemsche al opmerkt, dat er altijd een PM-keuring
door een VWA-dierenarts plaatsvindt, die met oog, neus en mes beoordeelt of het vlees
geschikt is voor consumptie. De heer Vanthemsche constateert dat het nemen van een
monster voor (bacteriologisch) onderzoek vaak niet gebeurt. Hoewel dit een beperkt risico
oplevert, wil ik het belang ervan onder de aandacht brengen bij de dierenartsen. In geval
van twijfel zal altijd een monster moeten worden genomen.
4. Handhavinginstrumentarium
In het rapport wordt geconcludeerd dat het handhavinginstrumentarium in de reglemen-
tering voor levend vee ontoereikend is. De VWA beschikt niet over efficiënte en adequate
handhavinginstrumenten. Tevens wordt in het rapport gesteld dat de bestuurlijke boete
door de VWA als nuttig aanvullend instrument wordt beschouwd.
Voorop staat dat een goede handhaving toereikend instrumentarium behoeft.
Anders dan in het rapport is gesteld, meen ik echter dat het niet zozeer het handhaving-
instrumentarium als zodanig is, waaraan het schort, maar vooral de wijze waarop dit
wordt of kan worden benut. Ik wijs in dit verband ook naar mijn brief van 14 december
2007 waarin ik een uiteenzetting heb gegeven over het bestaande beschikbare instrumen-
tarium, zowel voor de strafrechtelijk als bestuurlijke handhavingmogelijkheden (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 286, nr. 91).
Mijn inspanningen zijn er dan ook als eerste op gericht de toepassingspraktijk te verbete-
ren. Vooral de bestuurlijke handhaving kan en moet beter. In het bijzonder doel ik daarbij
op aanpassing en verbetering van de beleidsregels inzake transport en het inzetten van de
mogelijkheid tot het opleggen van dwangsommen. In het wetsvoorstel voor de Wet
dieren, dat bij uw Kamer in behandeling is, is bovendien het instrument van de bestuur-
lijke boete opgenomen. De bestuurlijke boete is een belangrijk aanvullend instrument om
op effectieve wijze de naleving te bevorderen, zoals ik u heb aangegeven in mijn brief van
20 maart naar aanleiding van het rapport van de heer Hoekstra (Tweede Kamer, vergader-
jaar 2007-2008, 26 991, nr. 177).
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 6
Gelet op de voorziene doorlooptijd van voornoemd wetsvoorstel ben ik voornemens om
door een tussentijdse wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren versneld
te voorzien in het instrument bestuurlijke boete, zodat in ieder geval op het gebied van
transport van dieren de bestuurlijke boete kan worden toegepast. Ik zal dan ook met
spoed een wetsvoorstel met die strekking voorbereiden.
5. Inzet en capaciteit dierenartsen en practitioners
De heer Vanthemsche maakt een aantal fundamentele opmerkingen over de inzet van
dierenartsen die voor de VWA werken. De eerste is dat de heer Vanthemsche geen vraag-
tekens stelt bij de integriteit van de dierenarts. De VWA-dierenarts is in zijn woorden een
integere persoonlijkheid die de werkzaamheden, onder soms zeer moeilijke omstandig-
heden, uitvoert vanuit een innerlijke motivatie voortkomend uit zorg en respect voor
voedselveiligheid en volksgezondheid en daaraan gekoppeld diergezondheid en welzijn.
Ook signaleert de heer Vanthemsche dat onder VWA-dierenartsen tevredenheid valt te
bespeuren over een `verbeterde back-up' door de VWA, die de laatste tijd is opgetreden.
Vervolgens benoemt de heer Vanthemsche twee wezenlijke zaken. Ten eerste is de
beschikbare capaciteit structureel te laag; ten tweede worden kanttekeningen geplaatst bij
de kwaliteit van de werkzaamheden door VWA-dierenartsen. Beide zaken zijn onlos-
makelijk met elkaar verbonden. Door het te geringe aantal dierenartsen is er thans onvol-
doende gelegenheid om te investeren in kwaliteit. Doordat de kwaliteit onvoldoende en
het daarbij behorende imago niet altijd positief is, kan dit een rol spelen bij het werven
van nieuwe dierenartsen.
Deze vicieuze cirkel wil ik zo snel mogelijk doorbreken, waarbij ik me ervan bewust ben
dat het komen tot een structurele oplossing naar verwachting enkele jaren zal vergen. In
die overgangsperiode wil ik inzetten op de volgende sporen:
a. Investeren in de kwaliteit van de dierenartsen.
Allereerst is van belang dat stevig wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de dierenartsen
door middel van opleiding, training, intervisie en dergelijke. Dat is nodig om de effectivi-
teit van de huidige capaciteit te vergroten. Bovendien verwacht ik dat hierdoor het beroep
aantrekkelijker zal worden. In de beginfase zal hierdoor het capaciteitsprobleem wel
enigszins toenemen.
Er wordt binnenkort een vernieuwd `practitionerspakket' vastgesteld. Hier zijn gesprekken
met de beroepsgroep van dierenartsen (de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde) aan vooraf gegaan. Door middel van dit nieuwe pakket, dat 1 juli a.s.
van kracht wordt, zijn de tarieven waarvoor practitioners taken voor de VWA uitvoeren
meer marktconform gemaakt en worden er extra maatregelen van kracht waardoor
practitioners beter bij de VWA worden betrokken. Dit betreft onder andere het meer
adequaat informeren opdat men het toezicht beter voorbereid kan uitvoeren. Ook wordt
meer aandacht geschonken aan het toetsen en evalueren van het werk van de
practitioner. Met deze investering in de kwaliteit wordt het werk van de practitioner
aantrekkelijker gemaakt. Naar verwachting zal dit ook bijdragen aan de oplossing van het
capaciteitsprobleem.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 7
b. Werven van nieuwe dierenartsen
Ten aanzien van het aanvullen van het tekort aan dierenartsen, is recent een wervings-
campagne gestart. U heeft in een aantal landelijke media kennis kunnen nemen van
wervingsadvertenties, waarin ook de context van het werk wordt geschetst. Dit zal
worden gevolgd door een wervingstraject waarbij dierenartsen actief zullen worden
benaderd.
c. Gerichte inzet van dierenartsen
In het licht van de tekortschietende capaciteit is een meer gerichte inzet van dierenartsen
noodzakelijk. Keuzes zijn derhalve onvermijdelijk. Daarbij zijn voor mij, naast het borgen
van de voedselveiligheid, volksgezondheid en dierenwelzijn, twee zaken belangrijk.
Enerzijds moet de inzet daar plaatsvinden, waar de risico's het grootst zijn. Anderzijds zijn
overwegingen van efficiency en effectiviteit van belang. `Onrendabele' uren moeten tot
het minimum beperkt blijven.
Tegen de achtergrond van het voorgaande wil ik met het bedrijfsleven in gesprek om de
mogelijkheden hiervoor te verkennen. Daarbij denk ik onder meer aan het verlagen van
het niveau van dienstverlening, binnen de Europese kaders. Daarbij denk ik aan reistijd en
planning. Uitgangspunt daarbij is proportionaliteit. Dat wil zeggen een goede balans
tussen verhoging van de efficiency van de inzet van VWA-dierenartsen en de gevolgen
van de maatregelen voor de bedrijfsvoering van bedrijven. Daarbij zal ook de mate van
efficiency van de werkwijze van de betrokken bedrijven in aanmerking worden genomen.
De gevolgen van de te nemen maatregelen voor de betrokken bedrijven en de uitkomsten
van de consultatie van het bedrijfsleven zal ik in mijn afwegingen betrekken.
6. Samenwerking met andere organisaties
De heer Vanthemsche signaleert dat de bevoegdheidverdeling tussen de VWA en AID in
de keten complex is en aanleiding kan geven tot wrijvingen. Inmiddels is de samen-
werking tussen de VWA en AID vastgelegd in een protocol.
Deze samenwerking loopt goed. Een voorbeeld hiervan is de positieve werking van de
zogenoemde vliegende brigades. Ook de heer Vanthemsche onderschrijft dit. In ben er
van overtuigd dat de voorgenomen fusie tussen de VWA, AID en PD tot de nieuwe
autoriteit de samenwerking en onderlinge terugkoppeling verder zal versterken.
In zijn rapport wijst de heer Vanthemsche tevens op een aantal verbeterpunten, dat
betrekking heeft op de aansturing van de VWA. Eén van deze punten betreft het aan-
brengen van meer eenduidigheid in de aansturing door beide opdrachtgevers VWS en
LNV. Dit is in lijn met de aanbeveling van de heer Hoekstra op dit punt.
In reactie op de aanbevelingen van de heer Hoekstra hebben mijn collega Klink en ik
aangegeven het eens te zijn over de aanpak op hoofdlijnen van de aansturing van de
VWA.
Deze aansturingfilosofie wordt thans uitgewerkt en zal verder worden geformaliseerd in
het kader van de voorgenomen fusie van de VWA, AID en PD tot de nieuwe autoriteit én
de aanstaande organisatieverandering binnen mijn departement.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 8
De heer Vanthemsche concludeert in zijn rapport dat KDS goed functioneert en de relatie
tussen VWA en KDS goed is geregeld op basis van een protocol, een resultaatverbintenis
en regelmatige audits.
Toezeggingen
Naar aanleiding van het rapport Hoekstra heb ik de Kamer een aantal toezeggingen
gedaan en heb ik een aantal verbetermaatregelen aangekondigd. Ik heb toegezegd de
Kamer in oktober hierover een voortgangsrapportage te sturen. In het kader van deze
brief wil ik u in het bijzonder informeren over de volgende toezeggingen.
Kwaliteitssysteem Dierwaardig Vervoer
Het kwaliteitssysteem voor de export van varkens, Dierwaardig Vervoer, is per 1 april 2008
van start gegaan. De Stichting Kwaliteitsregeling Veetransport (SKRV) is beheerder van de
regeling. Op dit moment (17 juni 2008) zijn 71 transporteurs gecertificeerd op een totaal
van 106 die willen deelnemen. De lijst met gecertificeerde transporteurs is opgenomen op
de website van ViaNorm (www.vianorm.nl/dierwaardigvervoer.aspx).
De kwaliteitsregeling is van toepassing op varkensexporten vanaf de boerderij. Ongeveer
70% van de keuringen zijn stalkeuringen (op gemiddeld 150 exporten per dag).
Kwaliteitssysteem exportverzamelplaatsen (NBW-Q)
Het kwaliteitssysteem van de gezamenlijke exportverzamelplaatsen (NBW-Q) voldeed nog
niet aan de gestelde eisen. Ik heb u daar in mijn brief van 2 april 2008 over geïnformeerd
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 26 991, nr. 194). Inmiddels heeft het bestuur het
kwaliteitssysteem grondig aangepast. De aanpassingen zijn zodanig dat de beoordeling
door de VWA van het systeem positief is uitgevallen. Ik ben derhalve van mening dat
NBW-Q inmiddels aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Dit betekent dat het toezicht op
exportverzamelplaatsen die deelnemen aan NBW-Q kan plaatsvinden via een stalkeuring,
mits de exportverzamelplaatsen de startaudit van het kwaliteitssysteem met positief resul-
taat hebben doorstaan. De 12 grote exportverzamelplaatsen hebben zich aangemeld voor
de startaudit.
Beide kwaliteitssystemen zijn nu goed van start. Daarmee heeft de sector een belangrijke
stap gezet op weg naar de ontwikkeling van een ketensysteem. Het is van belang dat de
verdere ontwikkeling van dit systeem zich de komende periode voortzet.
Vliegende brigades
In september 2007 is besloten extra toezicht op het diertransport te realiseren door de
inzet van zogenaamde vliegende brigades. De heer Vanthemsche signaleert in zijn rapport
de positieve werking van de samenwerking in deze tweekoppige controleteams, samen-
gesteld uit een opsporingsambtenaar van de AID en een dierenarts van de VWA. De teams
kunnen door hun samenstelling slagvaardig en landsdekkend optreden tegen
dierenwelzijnsovertredingen.
Kosten afvloeiingsregeling
Uw Kamer heeft gevraagd een overzicht te sturen met de kosten destijds van de
afvloeiingsregeling van de VWA-dierenartsen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 juni 2008 VD. 2008/1251 9
In de periode waarin gebruik kon worden gemaakt van de FPU plus-regeling (20052006)
hebben 6 oudere dierenartsen gebruik gemaakt van deze vervroegde uittredingsregeling.
Dit kostte mijn departement circa 0.7 mln. Het bedrijfsleven heeft hieraan niet bijgedra-
gen.
Taurus
Ik heb toegezegd u te informeren over het concept 'Taurus'. Het pilot-voorstel Taurus zal
niet worden voortgezet. De kern van het voorstel is namelijk dat taken en bevoegdheden
van de dierenartsen van de VWA in de pluimveesachterijen worden gedelegeerd aan een
externe organsatie. Op dit moment wordt een dergelijke delegatie van taken en bevoegd-
heden niet overwogen.
Besluitvorming Voorjaarsnota
Tijdens het Algemeen Overleg dat ik met uw Kamer heb gevoerd over de VWA op
26 maart jl. heb ik u toegezegd terug te zullen komen op de (financiële) consequenties van
de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota. In deze brief geef ik invulling aan
deze toezegging.
Het rapport van de heer Hoekstra, en nu ook het rapport van de heer Vanthemsche, heeft
duidelijk gemarkeerd dat investeringen in mensen en middelen van de VWA noodzakelijk
zijn. Dit vraagt een gezamenlijke inspanning van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit
het kabinet is bij Voorjaarsnota in totaal 20 mln additioneel beschikbaar gesteld aan de
VWA voor het jaar 2008 en 2009. Deze bijdrage dient ter dekking van de maatregelen die
voortvloeien uit de aanbevelingen van dhr. Hoekstra, zoals de inzet van vliegende briga-
des, het vergroten van de capaciteit en kwaliteit van de dierenartsen en de informatie-
voorziening.
De bijdrage dient tevens ter dekking van bestaande knelpunten op de VWA begroting. Dit
vloeit voort uit het maatregelenpakket dat ik u op 16 oktober 2007 heb toegestuurd
(Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 26 991, nr. 158). Naast de kabinetsbijdrage voeg
ik structureel 4 mln toe aan de bijdrage aan de VWA vanuit de LNV-begroting.
Zoals ik al eerder heb aangegeven, zal ik, in aanvulling op de bijdrage van de overheid,
ook een bijdrage van het bedrijfsleven vragen voor onder andere de extra inzet van
dierenartsen. De wijze waarop dit wordt ingevuld zal dit najaar aan de orde komen tijdens
de evaluatie van de huidige tarievenregeling. In deze evaluatie worden ook de signalen
betrokken van het bedrijfsleven, die betrekking hebben op het planningskader van de
VWA.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit