Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Antwoorden op kamervragen SP

2070822100

Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over klachten over de IB-Groep. (Ingezonden 6 juni 2008)


1
Wat is uw oordeel over het artikel "Student klaagt steen en been over IBG"? 1)

Antwoord:
De prestaties van de IB-groep zijn het afgelopen jaar gedaald en onder de gestelde normen gekomen. Ik heb daar mijn zorg over uitgesproken. Zie ook het antwoord op vraag 2. Echter de conclusie in het artikel dat dit leidt tot onterechte inhoudingen van de beurs, forse boetes en het verlies van de OV-kaart wordt niet door mij onderschreven. Ik zie dan ook geen relatie tussen deze constatering en de verslechterde dienstverlening. Mocht sprake zijn van het terugvorderen van onterecht ontvangen beurzen en daarmee het vervallen van het recht op een OV-kaart, dan vloeit dat voort uit de controles die de IB-groep regulier uitvoert.


2
Wat is uw oordeel over de opmerkingen dat de IB-groep studenten te laat informeert en slecht bereikbaar is? Bent u het met de klagers eens? Zo ja, wat gaat u doen aan de beroerde dienstverlening? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
In het kader van een goede dienstverlening aan studenten heeft OCW afspraken met de IB-groep gemaakt over normen waaraan prestatie-indicatoren moeten voldoen. Zoals u bekend, heeft een aantal belangrijke prestatie-indicatoren de norm in 2007 niet gehaald waardoor de kwaliteit van de dienstverlening is gedaald. Ik vind het belangrijk dat de IB-groep de studenten goed bedient en helaas is dat de afgelopen tijd onvoldoende het geval geweest. Ik heb mijn zorgen hierover uitgesproken richting de Raad van Toezicht van de IB-groep.
De IB-groep heeft een `aanvalsplan' opgesteld om de problematiek op te lossen. De Raad van Toezicht heeft aangegeven de komende tijd zijn toezicht te versterken en is nauw betrokken bij de inhoud en uitvoering van het `aanvalsplan'. De uitvoering van het plan wordt eveneens door mijn ministerie nauwlettend gevolgd. Eind augustus/begin september komt er een extra overleg tussen mij en de Raad van Toezicht over de stand van zaken op dat moment. Daarnaast stond en staat het onderwerp hoog op de agenda van de bestuurlijke overleggen.


3
Vindt u het acceptabel dat er sprake is van onterechte inhoudingen van de beurs, forse boetes en het verlies van de ov-jaarkaart? Zo neen, waarom is dat dan toch de praktijk en wat gaat u doen om deze praktijk zo spoedig mogelijk te veranderen? Zo ja, waarom?
---

Antwoord:
De stelling in het artikel is dat (als gevolg van de verslechterde dienstverlening) sprake is van onterechte inhoudingen van de beurs, forse boetes of het verlies van de ov-jaarkaarten. Deze stelling is niet correct (zie ook vraag 1).
Een voorbeeld van de in vraag 1 genoemde controles die tot inhouding van de beurs of een ov- studentenkaart kunnen leiden, is de inschrijvingscontrole die de IB-groep uitvoert. Als achteraf blijkt dat een studerende niet ingeschreven is geweest bij een onderwijsinstelling, wordt de toegekende studiefinanciering alsnog teruggevorderd. Deze controles en de daaruit mogelijk voortkomende terugvordering leiden wel vaak tot klachten en bezwaren. Zoals in het antwoord op vraag 1 en 2 wordt aangegeven is sprake van verminderde kwaliteit van de dienstverlening van de IB-groep. Daarbij is ook de afwikkelingstermijn van de bezwaarschriften en klachten over de IB-groep opgelopen. Hierdoor kan het voorkomen dat het langer duurt voordat een in de ogen van de student onterechte invordering wordt teruggedraaid. In 2007 zijn er meer bezwaarschriften ingediend en de klachten waren vaker gegrond of gedeeltelijke gegrond, zoals in het jaarverslag van IB-groep is aangegeven. Mijn zorg hierover heb ik ook in mijn brief van 6 juni 2008 (Kamerstuk 24724, nr. 75) uitgesproken.


4
Wordt u, als eindverantwoordelijke voor de IB-groep, op de hoogte gesteld van wijzigingen in het uitvoeringsbeleid? Zo ja, waarom is het besluit genomen dat er onterechte boetes worden opgelegd? Zo neen, bent u van mening dat de IB-groep eigenstandig de uitvoering kan wijzigen? Bent u bereid de uitvoering strakker te volgen?

Antwoord:
De IB-Groep is een zelfstandig bestuursorgaan, en voert de studiefinanciering uit binnen de kaders die daarvoor in de wet zijn gegeven. Binnen deze kaders heeft de IB-groep wel de mogelijkheid om bepaalde beslissingen met betrekking tot de uitvoering eigenstandig te nemen. Ik heb met de IB-groep afspraken gemaakt over de wijze waarop de wet- en regelgeving wordt uitgevoerd. Ook het door de IB- groep ontwikkelde uitvoeringsbeleid wordt met mij afgestemd. Er is noch door mij noch door de IB- groep een besluit genomen dat ertoe leidt dat boetes onterecht worden opgelegd. Zoals ik bij het antwoord op vraag 2 heb aangegeven volg ik de ontwikkeling van de kwaliteit van de dienstverlening nauwlettend.


5
Deelt u de analyse dat opeenvolgende bezuinigingsrondes hebben geleid tot de wanprestaties bij de IB- groep? Zo ja, hoe gaat u zorgen dat de samenvoeging van IB-groep en CFI in goede banen zal lopen? Zo neen, bent u van mening dat de bezuinigingsrondes tot gewenste effecten hebben geleid?

Antwoord:
Ik deel de analyse niet dat bezuinigingen hebben geleid tot wanprestaties. De bezuinigingen hadden ook op andere onderdelen kunnen neerslaan. Vanuit het departement is bij de samenvoeging van de IB- Groep en de CFI ervoor gekozen de organisatieonderdelen belast met de primaire processen te ontzien en niet met andere taken te belasten.
Het effect van de bezuinigingen, namelijk een vermindering van de apparaatskosten, is gerealiseerd.
---


6
Blijft u van mening dat de IB-groep een lerende organisatie is, nu uit het jaarverslag blijkt dat geen enkele van de communicatiedoelstellingen is gehaald en de algemene tevredenheid van de studenten een vol punt daalde in plaats van omhoog ging? 2) Zo ja, hoe verklaart u de terugloop van de algemene tevredenheid van de studenten? 3) Zo neen, hoe gaat u zorgen dat de organisatie op orde komt?

Antwoord:
Ja, ik blijf van mening dat de IB-groep een lerende organisatie is omdat de IB-groep actief met maatregelen komt om de dienstverlening weer op peil te brengen. De terugloop van de algemene tevredenheid is te verklaren uit het feit dat een aantal belangrijke prestatie-indicatoren de normen niet heeft gehaald. Met name de indicator `telefonie' is ver bij de norm achtergebleven en dat is direct merkbaar voor de student en leidt dus tot hun ontevredenheid. In mijn brief van 6 juni 2008, (Kamerstuk 24724, nr. 75) heb ik u geïnformeerd over de ontwikkeling van de kwaliteit van de dienstverlening.


7
Hoe verklaart u dat het verloop en ziekteverzuim zo hoog zijn bij de IB-groep en welke consequenties heeft dit volgens u voor de kwaliteit van de IB-groep?

Antwoord:
Gelet op uw vraag wil ik benadrukken dat de IB-groep een ZBO-status heeft waardoor de hoofddirecteur een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de bedrijfsvoering en dus ook ten aanzien van het personeelsbeleid. Uit de informatie van de hoofddirecteur komt naar voren dat het ziekteverzuim vooral te verklaren is door de hoge werkdruk. Het verloop is te verklaren doordat medewerkers, nadat ze een tijdje een bepaald takenpakket hebben gehad, iets nieuws willen gaan doen. Door het aanbod van nieuw werk binnen de IB-groep (onderwijsnummer en inburgering) hebben medewerkers deze kansen gekregen. Deze personeelswisselingen, in combinatie met een toename van klantcontacten en een hogere instroom van bezwaarschriften, hebben op bepaalde onderdelen geleid tot een daling van de kwaliteit van de dienstverlening.


8
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór 24 juni (in verband met het geplande algemeen overleg over dit onderwerp)?

Antwoord:
Ja.


1) De Telegraaf, 4 juni 2008

2) Kamerstuk 24 724 nr. 73, vergaderjaar 2007-2008
3) Jaarverslag IB-groep 2007

______________________________


---


4