Vlaamse Overheid

hefboom voor gelijke onderwijskansen

Extra onderwijsmiddelen lokale besturen: hefboom voor gelijke onderwijskansen

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

dinsdag 24 juni 2008
"Investeer de extra middelen die jullie ontvangen door de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs in gelijke onderwijskansen." Dat vroeg onderwijsminister Vandenbroucke vandaag aan de steden en gemeenten op de algemene vergadering van OVSG, het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten, en daarvoor rekent hij ook op hen. Veel lokale besturen deden immers in het verleden al belangrijke inspanningen voor gelijke onderwijskansen. Nu de Vlaamse overheid met extra middelen over de brug komt, kan lokaal wel druk ontstaan om die eigen investeringen terug te schroeven. Veel steden en gemeenten zijn zelf inrichtende macht van verschillende scholen op hun grondgebied. Vanuit de gemeentebegroting hebben ze vaak al fors geïnvesteerd in extra omkadering, bovenop wat de Vlaamse overheid voorziet, of in extra werkingsmiddelen. Vaak staan die investeringen in het teken van gelijke kansen. Op die manier vervulden ze een pioniersrol op terreinen die nu in elke school een aandachtspunt worden. Zo heeft bv. Gent al veel ervaring opgebouwd in het beheersen van schoolkosten in het stedelijk onderwijs. Door de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs krijgen alle Vlaamse scholen vanaf volgend schooljaar meer werkingsmiddelen, bovenop de belangrijke stijgingen eerder in deze legislatuur. Hoeveel een school precies krijgt, varieert met het sociaal profiel van de schoolbevolking. Bovendien wordt rekening gehouden met het feit dat officiële scholen meerdere levensbeschouwelijke vakken aanbieden. Dat alles maakt dat het bijkomend geld ook voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs vaak zeer aanzienlijk is. Deze extra middelen worden door de Vlaamse overheid aan de steden en gemeenten doorgestort. Voor minister Vandenbroucke is het duidelijk dat deze extra middelen moeten leiden tot nog meer gelijke onderwijskansen. Hij benadrukte dat de werkingsmiddelen waar de scholen concreet over kunnen beschikken het peil moeten bereiken dat door het nieuwe financieringsdecreet beoogd wordt. De inrichtende machten moeten daarbij zorgen dat de sociale differentiatie uit het financieringssysteem voelbaar is tot op schoolniveau: scholen die in vergelijking met andere scholen relatief meer kansarme leerlingen tellen, moeten dat verschil ook vaststellen in hun werkingsmiddelen. Voor lokale besturen die al belangrijke extra's besteden aan het eigen onderwijsnet, schept het nieuwe decreet mogelijks een budgettaire vrijheidsmarge, waarmee ze hun "flankerend onderwijsbeleid" kunnen uitbouwen. Flankerend onderwijsbeleid geldt voor alle leerlingen op hun grondgebied, dus ook voor de leerlingen uit scholen van andere netten. Daarbij moet vanzelfsprekend gekozen worden voor initiatieven die flankerend zijn, vertrekkend vanuit een lokaal gedragen en heldere visie, en níét voor het subsidiëren van essentiële opdrachten waarvoor de scholen middelen krijgen van de Vlaamse overheid. Voor de kernopdrachten van scholen moet de Vlaamse regering instaan, niet het lokale bestuur.

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be