Gemeente Utrecht


beantwoording van SV 2008, nr. 62 inzake duurzaam beleggen.


2008 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
62 Vragen van mevrouw K. Boudewijns en de heer G. Isabella
(ingekomen 4 juni 2008
en antwoorden door het college verzonden op 24 juni 2008)


De PvdA vindt dat de gemeente Utrecht een voortrekkersrol moet hebben op het gebied van duurzaam en verantwoordelijk bankieren. Over het algemeen zit er veel tijd tussen het moment dat de gemeente geld ontvangt en het moment dat dit geld wordt uitgegeven. Er is dus altijd veel geld in kas. Dit geld wordt tijdelijk weggezet in fondsen. Op die manier wordt er een rendement op gerealiseerd. De PvdA vindt dat er bij deze beleggingen rekening moet worden gehouden met de gevolgen hiervan voor mens en milieu, en dat de gemeente hier duidelijkheid over moet verschaffen aan de inwoners van Utrecht. Het is immers hún belastinggeld. Dit betekent dat de gemeente haar geld zoveel mogelijk belegt in duurzame en milieuvriendelijke fondsen. Wat de PvdA betreft hanteert de gemeente hierbij drie criteria: zorgvuldig omgaan met mensenrechten en het milieu, én er moest sprake zijn van aantoonbaar goed bestuur.

Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij de volgende vragen:

1. Vindt het college dat duurzaamheid in de brede zin een rol moet spelen in de treasuryfunctie?


Ja, onder de volgende voorwaarden: 1) het leidt niet een hoger kredietrisico, 2) de te verkrijgen rendementen doen niet onder voor de traditioneel te verkrijgen rendementen, 3) bij het aangaan van de overeenkomst bestaat zekerheid over de hoogte van het te verkrijgen rendement (in verband met begrotingsstabiliteit).

2. Speelt duurzaamheid momenteel een rol bij het uitvoeren van de treasuryfunctie van de gemeente Utrecht?


Nee.

3. Zo niet, is het college bereid om in het Treasurystatuut de criteria mensenrechten, milieu en goed bestuur op te nemen?


Het college zal onderzoeken in hoeverre aanpassing van het Treasurystatuut mogelijk is binnen de randvoorwaarden zoals genoemd in het antwoord op vraag 1. Overigens merken wij op dat een en ander pas praktische betekenis krijgt indien en voor zover de gemeente Utrecht beschikt over direct beschikbare middelen van voldoende omvang die kunnen worden belegd. Daarvan is nu en - gezien de investeringsopgaven waarvoor wij staan - in de nabije toekomst geen sprake.


---- --